Deze werkvorm gebruik je voor: voorkennis activeren samenwerken
Tijdsduur 5-10 minuten |
Waar Online | Offline |
Begeleiding Begeleid |
Wanneer Synchroon |
Groepsgrootte Alle |
Stap 1
Start je les of lessenreeks met een interessant (audio, video) fragment om het nieuwe onderwerp in te leiden. Eindig het fragment met een complexe en interessante vraag waarop meerdere antwoorden mogelijk zijn om studenten aan het denken te zetten.
Stap 2
Introduceer de werkvorm aan de hele klas. Gebruik de stappen van het volledige instructie model.
Stap 3
Laat studenten individueel nadenken over een complexe en interessante vraag die gepresenteerd is bij stap 1.
Stap 4
Maak groepen (en verdeel deze over de break-out rooms)
Stap 5
Een minuut voor tijd moet een groepslid hun groepsantwoord uittypen.
Stap 6
Bespreek opvallende antwoorden. Zit er een lijn in? Of juist veel contrast? Zit er volgens de groep een antwoord bij dat weleens juist zou kunnen zijn? Geef een tipje van de sluier: ‘het zit net wat anders dan jullie denken’ of ‘dat zit bij sommige groepjes al heel erg in de buurt’ etc.
Praktische vragen
Om ervoor te zorgen dat je studenten actief deelnemen aan de denkfase voordat ze hun ideeën delen, kun je verschillende strategieën toepassen, zoals denkschrijven aanmoedigen, waarbij studenten hun gedachten opschrijven voordat ze ze delen met anderen. Ook kun je de denkfase structureren door gerichte vragen te stellen die studenten aanzetten tot dieper denken over het onderwerp.
Om te differentiëren binnen de werkvorm denken-delen-uitwisselen, kun je verschillende niveaus van complexiteit toevoegen aan de denkvragen die je stelt, zodat studenten met verschillende niveaus van begrip worden uitgedaagd. Daarnaast kun je groepen vormen op basis van vaardigheidsniveaus en ondersteuning bieden aan studenten die extra begeleiding nodig hebben.
Om effectieve feedback te geven tijdens de uitwisselingsfase, kun je zowel formele als informele feedbackstrategieën gebruiken, zoals peer-feedback aanmoedigen, waarbij studenten elkaars ideeën evalueren en constructieve suggesties geven. Je kunt ook gebruikmaken van scaffoldingtechnieken, waarbij je studenten begeleidt bij het formuleren van hun gedachten en het ontwikkelen van hun argumenten.