Menu
    English

    Hogeschool Rotterdam sluit hoofdstuk prestatieafspraken af

    Het College van Bestuur van Hogeschool Rotterdam heeft besloten af te zien van een formeel bezwaar tegen het oordeel van het ministerie met betrekking tot de prestatieafspraken.

    Dit schrijft het College van Bestuur aan de minister. Op 18 november 2016 oordeelde minister Bussemaker dat zij het advies van de reviewcommissie over de realisatie van de prestatieafspraken volgt, maar dat zij de boete voor Hogeschool Rotterdam halveert. Met dit besluit gaf het ministerie blijk van erkenning voor de ingewikkelde opdracht waar hogescholen voor staan in hun weg om het studiesucces te verhogen en gelijke kansen te bieden aan al hun studenten. 

    Onheldere beoordelingsregels

    De hogeschool sprak haar waardering uit voor de erkenning van de minister, maar gaf tegelijkertijd haar teleurstelling aan. De hogeschool constateert dat de Reviewcommissie in het advies, waarop de minister haar oordeel baseert, werkt met onheldere, en tijdens het proces aangepaste beoordelingsregels. De hogeschool ervaart het advies van de Reviewcommissie daardoor als inconsequent en inhoudelijk slecht onderbouwd. De hogeschool zag het als een gemiste kans dat de minister onvoldoende gebruik maakte van de wettelijke ruimte om het advies van de commissie te ontwijken. Het gevolg is dat met het besluit middelen verdwijnen uit een regio waar het vraagstuk meer dan indringend is. Om die reden heeft de hogeschool destijds overwogen formeel bezwaar aan te tekenen tegen het besluit. 

    Geen formeel bezwaar 

    Het College van Bestuur heeft vandaag in een brief aan de minister laten weten af te zien van een formeel bezwaar. “Hoewel we wel juridische mogelijkheden zien om tegen het besluit in beroep te gaan, is de verwachting dat dit een langdurig proces zal worden, waarmee hoge kosten zijn gemoeid. Wij denken dat we onze studenten daar geen dienst mee bewijzen. Tevens draagt het niet bij aan een constructieve samenwerkingsrelatie met het ministerie die we nodig hebben om het indringende vraagstuk van teruglopend studiesucces en ongelijkheid in het onderwijs aan te pakken”, aldus voorzitter Ron Bormans.

    Ongeschikt instrument 

    Het College van Bestuur constateert tevens dat de gekozen systematiek voor deze Prestatieafspraken, alsmede de wijze waarop daaraan uitvoering gegeven is, niet voor herhaling vatbaar is. Hogeschool Rotterdam wil graag met alle belanghebbenden binnen en buiten de hogeschool in gesprek over de te bereiken doelen, maar ziet de prestatieafspraken in de huidige vorm niet als een geschikt instrument daarvoor.