Menu
    English

    Korting kunstonderwijs heeft impact op economie en maatschappelijke uitdagingen in de samenleving

    Reactie directeur Willem de Kooning Academie op CPB doorrekening verkiezingsprogramma’s

    20 februari 2017

    Op donderdag 16 februari heeft het CPB de uitkomsten van de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s gepubliceerd ‘Keuzes in Kaart 2018-2021’.

    De Vereniging Hogescholen schrijft in een reactie op haar site blij te zijn dat alle partijen willen investeren in onderwijs, maar is tegelijkertijd verontrust door de plannen van een aantal partijen om fors te bezuinigen op de onderwijsbekostiging. Bijzonder schrijnend daarbij is het plan van VVD en ChristenUnie om 50% te korten op kunstonderwijs. In de verkiezingsprogramma’s van de partijen is hierover echter geen onderbouwing te vinden.

    Aanval zonder argument

    Jeroen Chabot, directeur van de Willem de Kooning Academie, stelt in een reactie dat er opnieuw zonder enig argument de aanval wordt geopend op de kunstensector. ‘En dat terwijl onze jeugd al weinig gelegenheid heeft om in het primair en secundair onderwijs van kunsteducatie te genieten. De doorstroom naar een beroep in de kunsten wordt zo vrijwel onmogelijk gemaakt. En waarom? Waarschijnlijk hebben de politici van de VVD en ChristenUnie een ouderwets beeld van het kunstonderwijs.’

    Juist nu onconventionele denkers nodig

    Chabot onderstreept in zijn reactie het belang van kunstenaars en ontwerpers voor de uitdagingen waar we in de samenleving voor staan. ‘Juist de vaak gedreven houding en brede scope van denken stelt deze mensen in staat om met onconventionele benaderingswijzen oplossingen aan te dragen voor grote maatschappelijke vraagstukken.’

    ‘Ons kunstonderwijs is gericht op de samenleving. Onze studenten werken samen met de gemeente, bijvoorbeeld in wijken met welzijnswerkers, maar ook met grote bedrijven als Deloitte, Schiphol, Shell aan uiteenlopende vraagstukken, bijvoorbeeld op het gebied van zorg, welzijn en duurzaamheid. Dat doen ze omdat zij de grote toegevoegde waarde van onze studenten zien.’

    Ook het argument van werkloosheid in de sector houdt volgens Chabot geen stand. ‘Niet voor elke kunstdiscipline bestaat er een reguliere arbeidsmarkt, maar het perspectief van afgestudeerden in de kunsten is nog altijd beter dan dat van studenten uit het economische domein. Daarnaast heeft het kunstonderwijs selectie voor de poort, waardoor slechts één op de vijf studenten wordt toegelaten. De vraag naar ons onderwijs is dus vele malen groter dan het aanbod.’

    Wat gebeurt er volgens Chabot als de VVD en ChristenUnie hun zin krijgen?

    ‘Bij voorgestelde halvering zullen veel conservatoria en academies onder de oude opheffingsnorm vallen. Een instituut met minder dan 600 studenten wordt bedrijfsmatig niet levensvatbaar geacht. Dat betekent dat de Gerrit Rietveld Academie en de Eindhovense Design Academy alleen nog met niet EU-studenten overeind kunnen blijven. Dat kunstonderwijs wordt dus eigenlijk privaat. Steden mogen hun kunstonderwijs vaarwel zeggen: in het Noorden wordt het of Groningen of Leeuwarden, in Brabant wordt het of Den Bosch of Breda. Enschede en Zwolle raken vrijwel zeker hun kunstonderwijs kwijt. Maastricht en Tilburg vervagen naar een ‘creative’ tak bij andere opleidingen. En dat staat vervolgens te gebeuren: nieuwe pseudo kunstopleidingen zullen als paddenstoelen uit de grond rijzen. De vraag is immers groot!’