Het proefschrift geeft inzicht in de redenen die bijdragen aan uitval van verpleegkundestudenten in een laat stadium van de opleiding (late uitval), en de rol die mentale gezondheid hierin speelt. Daarnaast biedt het een overzicht van de beschikbare interventies voor het verbeteren van de mentale gezondheid van studenten en beginnende verpleegkundigen om uitval te voorkomen, en is er een veelbelovende interventie onderzocht op haalbaarheid.
Behoud van verpleegkundigen begint bij de opleiding;
Waarom is dit onderzocht?
Vanwege het tekort aan verpleegkundigen, door o.a. de vergrijzing en toenemende vraag naar zorg, zullen meer verpleegkundestudenten worden opgeleid binnen zorgorganisaties die onder druk staan. Uit onderzoek blijkt dat uitval van verpleegkundigen samenhangt met burn-out. Er is echter weinig bekend over de mentale gezondheid van verpleegkundestudenten en de samenhang met late uitval.
Hoe zijn de resultaten tot stand gekomen?
Binnen de bachelor Verpleegkunde van Hogeschool Rotterdam werd het SPRiNG (Studying Professional Resilience in Nursing students and Graduates) cohortonderzoek opgezet. Derdejaars verpleegkundestudenten werden tweeënhalf jaar gevolgd en kregen vragenlijsten in jaar 3, 4 en anderhalf jaar na diplomering over o.a. mentale gezondheid, stage/werkkenmerken (autonomie, mentale belasting, steun) en verwachtingen over de opleiding/het beroep. Daarnaast werd een kwalitatieve studie, systematische literatuurstudie en haalbaarheidsstudie uitgevoerd.
Wat zijn de belangrijkste resultaten die uit het proefschrift naar voren komen?
Mentale gezondheidsproblemen bij derdejaars verpleegkundestudenten zijn reeds hoog en namen significant toe tussen 2016-2019. Late uitval hing o.a. samen met negatieve ervaringen tijdens praktijkstages, zoals het missen van een veilige leer- en werkomgeving, studiecoaching en aandacht voor carrièremogelijkheden. Psychologische taakeisen (snel en hard moeten werken op stage) en frequente blootstelling aan agressie bleek samen te hangen met distress (vroeg signaal van angst en depressie). Steun van werkbegeleiders en collega’s hing samen met een lagere intentie om te willen stoppen met de opleiding. De systematische review laat zien dat er een breed scala aan interventies voor het verbeteren van de mentale gezondheid om uitval te voorkomen bestaat, maar het bewijs van hun effectiviteit is beperkt. Een training gebaseerd op verbindende communicatie om interpersoonlijke relaties te verbeteren, bleek haalbaar volgens verpleegkundestudenten; bij voorkeur te starten voor de eerste praktijkstage.
Wat betekenen de resultaten voor de praktijk?
Behoud van verpleegkundigen moet reeds starten tijdens de opleiding, met aandacht voor weerbaar en veerkrachtig opleiden; een gezamenlijke taak van verpleegkunde-opleidingen en zorgorganisaties. Om uitval te voorkomen in een laat stadium van het programma zullen interventies moeten worden aangeboden op zowel individueel als op organisatieniveau. Denk hierbij aan onderwijs in stressmanagement, mindfulness, verbindend communiceren en loopbaanmogelijkheden. Een gezondheidsmonitorsysteem met feedback en ondersteuning op maat, bij voorkeur aangeboden in het verpleegkundeonderwijs voor de start van de eerste praktijkstage, zou een veelbelovende interventie kunnen zijn. Maar ook maatregelen gericht op het bevorderen van een psychosociaal veilig leer- en werkklimaat voor verpleegkundestudenten bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe stagemodellen. Tenslotte is in het landelijk opleidingsprofiel voor verpleegkundigen meer aandacht nodig voor het leren regienemen over de eigen en elkaars gezondheid. Deze aanbevelingen zullen binnen het SPRiNG Living Lab een vervolg krijgen.