Wat moeten we ons voorstellen bij Persoonsgerichte (Palliatieve) Zorg?
“Palliatieve zorg is het vakgebied waar ik vandaan kom en gaat een belangrijke rol spelen in mijn lectoraat. Het gaat erom dat we de mens achter de patiënt en de ziekte zien. Patiëntgerichte zorg is heel iets anders dan persoonsgerichte zorg. Stel dat je een ongeluk krijgt, dan heeft dat een heel andere impact als het bijvoorbeeld een dag voor jouw bruiloft gebeurt dan wanneer je geen belangrijke gebeurtenis voor de deur hebt staan. Als je zorgverlener niet weet wat zoiets betekent voor jou als mens in die betreffende situatie of levensfase, dan kun je de zorg daar niet op afstemmen.”
Het klinkt vrij logisch. Gebeurt het te weinig?
“Ja. Ik zie heel veel goede initiatieven, echt waar. Maar uiteindelijk is onze gezondheidszorg een medisch bedrijf geworden, terwijl in de zorg juist het verhaal van iemand van groot belang is; wat betekent je ziek-zijn voor jou als persoon, voor de dingen die je belangrijk vindt en voor de manier waarop je je leven wilt inrichten? Als het gaat om de palliatieve zorg, zorg die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid, is persoonsgerichtheid ook een centrale waarde. Voor welke behandeling kiest iemand in die laatste levensfase? Wil hij überhaupt worden behandeld of kiest hij voor de kwaliteit van leven? Al die afwegingen hangen samen met iemands achtergrond en met iemands waarden. Als je daar zicht op krijgt, kun je veel betere zorg bieden. Dat kost echt geen úren per dag. Met een simpele vraag als ‘wat houdt u bezig?’ kom je al een heel eind. Dat vraagt om vaardigheden van zorgverleners, die soms een beetje verloren zijn gegaan.”
Wat is daar de oorzaak van?
“Er zijn steeds meer mogelijkheden binnen de geneeskunde. Artsen en verpleegkundigen worden superspecialisten op een bepaald gebied, waar ze énorm veel van afweten. Die kennis moeten ze ook zeker benutten. Maar door werkdruk en ook door de schotten in de zorg vergeten ze daardoor soms dat er iemand achter de ziekte zit met zijn eigen verhaal. En binnen de palliatieve zorg heb je maar één kans om daar wel aandacht aan te besteden, simpelweg omdat de dood dichterbij is. Dankzij betere technieken in de zorg kunnen mensen nu langer doorleven met hun ziekte. Dus is de mens-kant van het verhaal, de persoon van de zieke, nóg belangrijker. Dit onderdeel zou op gelijke hoogte moeten staan met de behandeling, maar dat gebeurt lang niet altijd.”
Hoe gaat je onderzoek eruitzien?
“Ik kom van het Radboudumc – waar ik ook nog werkzaam blijf als onderzoeker en docent – en daar doe ik onderzoek naar palliatieve zorg voor ‘bijzondere doelgroepen’. Mensen met verstandelijke beperkingen, psychische kwetsbaarheid, Parkinson, et cetera. De hoofdmoot is: veel eerder inzetten op persoonsgerichte palliatieve zorg. Bij Hogeschool Rotterdam richt ik me niet alleen op de zorgomgeving maar ook op de eigen omgeving van mensen die palliatieve zorg nodig hebben. Dan heb ik het niet over thuiszorg, maar over het sociale domein.”
Wat zijn je verwachtingen van het onderzoek?
“Als we willen dat de zorg en het sociale domein dichter bij elkaar komen, moeten de mensen elkaar vooral leren kennen. De zorgverleners en de social workers moeten elkaars bril op kunnen zetten, dan kunnen ze integrale en persoonsgerichte zorg verlenen. Daardoor kunnen zieke mensen vaker op de plek blijven waar ze willen blijven; in 9 van de 10 gevallen is dat thuis. En niet in een ziekenhuis of verpleeghuis. De kwaliteit wordt dan beter.”
Wat is het mooie aan lector zijn aan Hogeschool Rotterdam?
“Ik doe onderzoek naar aanleiding van vragen uit de praktijk en bij voorkeur ook met de praktijk samen. De resultaten kunnen we daardoor direct toepassen in de Rotterdamse samenleving. Het komt niet allemaal uit mijn eigen koker. Nee, ik doe dat op basis van wat er in de samenleving nodig is. Bovendien is de link naar het onderwijs cruciaal. Het onderzoek doe ik samen met docenten en studenten.”
Wat wordt de rol van studenten?
“Ik ben in gesprek over een project waarbij eerstejaars Verpleegkunde-studenten een jaar lang iemand uit hun sociale omgeving met een ziekte gaan volgen. Normaal gesproken krijgen ze pas later in hun opleiding inzicht in wat het inhoudt om met een ziekte of kwetsbaarheid te leven. Ik wil dat ze al in het eerste jaar gesprekken met mensen houden over wat de ziekte voor hun manier van leven betekent. Ze zullen erachter komen dat een relatief eenvoudige aandoening al grote gevolgen kan hebben of, de andere kant, dat mensen prima in staat zijn hun leven te leven naar eigen waarden ondanks dat ze ook een (ernstige) ziekte hebben. Daar hebben ze de rest van hun opleiding en daarna in het werkveld profijt van.”