Hoe kijken de 20 Rotterdamse politieke partijen die zich verkiesbaar stellen voor de komende gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart aan tegen de haven van Rotterdam? Met deze vraag heb ik naar de verkiezingsprogramma’s van deze partijen gekeken. Op voorhand, van drie partijen was geen programma op internet te vinden. De programma’s van de andere 17 partijen waren zeer uiteenlopend. Wat viel op?
Rotterdam is een havenstad waarin de haven Rotterdam mede tot zijn huidige internationale deltametropool heeft gemaakt. In vrijwel elk verkiezingsprogramma van de aan de komende gemeenteraadsverkiezingen deelnemende partijen staat dit met trots vermeld. De haven verschaft direct en indirect aan zo’n 385.000 mensen werk, draagt voor 6,2% bij aan wat Nederland verdient (Bruto Binnenlands Product). Dit belang vertaalt zich echter niet in elk programma terug in de aandacht voor de vraagstukken waar de haven voor staat. Sommige programma’s zijn summier over wat ze vinden van de haven (zoals Leefbaar Rotterdam, VVD, DENK, Volt, SP, BIJ1, 50+) en andere partijen hebben hun zienswijze aanzienlijk uitgebreider beschreven (waaronder GroenLinks, CDA, Partij van de Dieren, D66, Partij van de Arbeid). Hoewel dus zeker niet in elk programma even uitgebreid, komen grofweg vier onderwerpen aan bod.
1) Criminaliteit. Een ‘haven’ komt in vrijwel elk programma wel terug: handhaven. De noodzaak om meer inzet te plegen om zogeheten ‘inklimmers’ (mensen die drugs uit de containers halen) aan te pakken, drugsaanvoer strenger te controleren door meer inzet van douane en politie en door het havengebied een aparte status te geven waardoor juridisch meer mogelijk wordt om drugsbendes aan te pakken alsmede overigens milieudelicten. Opvallend is overigens dat er geen aandacht is in de programma’s voor digitalisering van de haven en daaraan vastzitten de mogelijkheid dat de haven gehackt kan worden.
2) Energietransitie. Vrijwel alle partijen zijn het er over eens dat dit een grote uitdaging voor de haven van Rotterdam is, hoewel zeker niet elke partij er ook verder concrete uitwerking aan geeft, waaronder grote partijen als Leefbaar Rotterdam en VVD. De meer linkse partijen staan vaker voor een aanzienlijke versnelling bij het realiseren van de doelstelling om energieneutraal te zijn. Voorstellen die daarvoor genoemd worden zijn het sluiten van de kolencentrales op de Maasvlakte, inzetten op zo snel mogelijk omturnen van op fossiele grondstoffen gebaseerde industrie naar duurzame grondstoffen, benutten van faciliteiten als walstroom en inzet van restwarmte, het ontwikkelen van Rotterdam als waterstofknooppunt, meer aandacht voor recycling en het realiseren van elektrificatie van activiteiten/bedrijven in het havengebied.
3) Arbeidsmarkt. De vraag naar meer mensen die in de haven willen werken is al groot. Door de omschakeling naar een duurzame haven wordt de noodzaak groot om extra aandacht te schenken aan het omturnen en opleiden van werknemers naar de nieuwe banen die de duurzame economie zal gaan opleveren. Het inzetten van compensatie- of stimuleringsfondsen zijn daarvoor een optie alsmede samenwerking met opleidingsinstituten in de regio.
4) Aansturing Havenbedrijf Rotterdam. Een aantal partijen (GroenLinks, BIJ1, SP, Socialisten010, D66, CDA, PvdD, CU) willen gezien de grote opgaven waar de haven voor staat weer meer regie en leiding krijgen over het Havenbedrijf Rotterdam. Dit heeft enige uitleg nodig. Zo’n 20 jaar geleden is de toenmalige gemeentelijke dienst omgezet in een NV die op afstand staat van de dagelijkse politiek en bevoegdheden heeft om zelfstandig (als ware het een bedrijf) te opereren. De gemeente Rotterdam werd voor ongeveer 70% eigenaar, het Rijk voor de andere 30%. De wijze van meer invloed die nu in de programma’s wordt genoemd varieert tussen de politieke partijen wel van een actievere inbreng vanuit de politiek tot het weer direct aansturen van het Havenbedrijf.
De bovenstaande inhoudelijke punten zijn stevige onderwerpen en hebben in mijn optiek inderdaad veel aandacht nodig. Aandacht waar het havenbedrijf Rotterdam, samen met het bedrijfsleven, onder meer vertegenwoordigd door Deltalinqs, overigens al inzet op pleegt, hoewel er soms ook wel kritiek is op het tempo waarin het gebeurt.
De haven over 20 jaar
Het is zeker zo interessant om de vraag te stellen waar de programma’s voor het merendeel niet over gaan. Want het aantal vraagstukken waar de haven voor staat is nog complexer dan hetgeen de programma’s wel benoemen. Zo mis ik de visie waar de haven staat (kan staan) over pakweg 20 jaar. Slechts GroenLinks benoemt impliciet dat de haven wel eens zou kunnen krimpen in omvang omdat we meer lokaal gaan produceren en recyclen. Impliciet gaan de meeste partijen er vanuit dat het omturnen naar een duurzame haven de omvang en positie van de haven hetzelfde blijft. Dit vind ik zeker geen vanzelfsprekendheid. Hoewel er ingezet wordt om de bestaande chemische industrie, toch ongeveer de helft van de haven, duurzaam te maken, is het geen gelopen race dat dit of lukt of dat het toch interessanter voor de betrokken partijen is om de bestaande productie-plants op termijn te sluiten en elders hun nieuwe duurzame industrie op te zetten.
Een aanpalende vraag die hierbij speelt is welke bedrijven juist aangetrokken zouden kunnen worden om die positie van duurzame haven mede inhoud te geven. Bedrijven die zich met geheel nieuwe materialen bezighouden bijvoorbeeld, die over 20 tot 30 jaar weleens heel belangrijk kunnen zijn geworden in onze wijze van produceren. In verschillende programma’s wordt wel gezegd dat de haven innovatieve bedrijven zou moeten aantrekken zonder dat overigens verder uit te werken hoe of wat dit dan behelst.
Of zou de haven niet veel meer moeten inzetten op recycling van ‘regionale’ afvalstromen en daarmee als een soort mijn kunnen gaan functioneren waar hernieuwbare grondstoffen geworven kunnen worden die inzetbaar zijn (lokale) productieprocessen? En welke positie heeft de haven in dan in wereldwijde aan- en afvoerketens.
Inzetten op het realiseren van een duurzame haven
Nauwelijks ook wordt er in de programma’s ingegaan op vraagstukken die samenhangen met een verdergaande digitalisering in het havengebied (inclusief benutten mogelijkheden als blockchain, true pricing e.d.), de aandacht voor een omvangrijk noodzakelijk onderhoudsaanpak in de haven (predictive maintenance), het opzetten van geheel nieuwe productieprocessen (zoals gebruik van warmtepompen of spinning disc’s of wat er aanvullend moet gebeuren om inderdaad tot een waterstof-hub te kunnen komen) of aandacht voor meer inbreng vanuit ecologische principes in de haven. Bij dit laatste kan gedacht worden aan aandacht voor het vergroten van de biodiversiteit in de haven met positieve uitwerking voor de waterkwaliteit en flora en fauna op land en water of het drijvend bouwen op water van zowel woningen als haven gerelateerde voorzieningen.
Mijn constatering op basis van het bovenstaande is dat de politiek terecht weer zoekt naar meer invloed op het duurzamer maken van de haven. Als grootaandeelhouder heb je in deze tijd ook de morele plicht je daar op te richten. Maar het speelveld waarin de haven opereert is aanzienlijk complexer dan nu in de programma’s wordt opgepakt. En ondanks de massieve thema’s als energietransitie, arbeidsmarkt en criminaliteit die nu worden benoemd vraagt dit in mijn optiek om een nog uitgebreidere inzet op het realiseren van een duurzame haven.
Naar de webpagina van Kenniscentrum Duurzame Havenstad.