Menu
    English

    Ontmoeting 103 | aan de 'randen' van mijn werk

    Het waren weer twee weken die bol stonden van het vergaderschema: bilaterale overleggen met directeuren, vergaderingen van het College van Bestuur die, beginnend op de maandagochtend, gemakkelijk 5 uur duren. Verder tussendoor bijpraten met toezichthouders, met de CMR, met mensen uit onze buitenwereld die belangrijk voor ons als hogeschool zijn. In gesprek ten slotte met collega’s over vraagstukken van onderwijskwaliteit, maar ook over het veilige werkklimaat of leiderschapsontwikkeling.

    Zo’n werkweek heeft vaak een bepaald patroon van terugkerende thema’s en ‘vergadersettings’. Ook een bestuurder werkt in een bepaald rooster zou je kunnen zeggen. Met daar omheen altijd weer een ‘rand’ van activiteiten die letterlijk uniek zijn, bijzonder wat betreft de samenstelling van het gezelschap of  het thema. Activiteiten diewat verder af lijken te staan van ons kernthema: onderwijs. Ik heb dat altijd opgezocht, omdat ik denk dat het goed is voor je professionele ontwikkeling om jezelf voortdurend te confronteren met andere werelden. Maar ook om je te realiseren dat wat ogenschijnlijk aan de rand van je aandachtsgebied gebeurt, van groot belang kan zijn voor je kernopdracht.

    Dinsdag 21 november: Integrale Veiligheid

    Veiligheid is zo’n thema. Een thema dat onterecht soms wat aan de rand van de aandacht van bestuurders staat. Een thema dat in mijn ogen hoger op de (bestuurlijke) agenda moet en waar veel meer kennis over gedeeld moet worden. En dan niet als reactie op een incident, maar structureel ingebed in de activiteiten van een school. Als je dat niet doet, dan zul je zien dat na een incident de overreactie gaat volgen. Met mogelijk een schadelijk effect op de kernwaarden van onderwijs en wetenschap.

    Vergadering van de Stuurgroep Integrale Veiligheid, zomer 2017 bij Hogeschool Rotterdam

    In de zomer van 2016 hebben we in Rotterdam een verklaring gelanceerd, de ‘Rotterdam Declaration’. In die verklaring zetten we uiteen dat (hoger) onderwijs en veiligheid op een basaal niveau conflicterende waarden kunnen bevatten. Het hoger onderwijs heeft als levensader openheid. Veiligheid daarentegen heeft vaak als fundament geslotenheid. Beschouw het als je eigen huis: je zou als uitdrukking van gastvrijheid de voordeur altijd open willen zetten, iets dat om een heel andere reden niet verstandig is. Wij als school hebben de voordeur altijd open staan. Openheid en toegankelijkheid zijn letterlijk en figuurlijk onze levensader.

    In Utrecht vergaderen we onder mijn voorzitterschap in de Stuurgroep Integrale Veiligheid, met een gezelschap van bestuurders uit het hbo en wo, de overheid en SURF, over het brede vraagstuk van integrale veiligheid. We spreken over onderwerpen als cybersecurity en radicalisering; vooral over hoe ons te ‘wapenen’ met respect voor de basale waarde van openheid. Cybersecurity illustreert dat als geen ander onderwerp. Als iets in verbinding moet staan met de wereld is het wel de academische gemeenschap. Als iets ook kwetsbaar is, dan is het diezelfde gemeenschap: daar ligt namelijk het moderne goud, te weten kennis.

    De gemeenschap van een hogeschool heeft overigens ook recht om te weten wat we doen aan veiligheid en wie of wat die open voordeur bij ons komt binnenlopen. Vandaar dat onze mensen van Integrale Veiligheid ook een mooi jaarverslag hebben geschreven waarin zij in detail, open en transparant rapporteren wie er zoal binnen komt lopen met die open voordeur bij ons. En hoe we hen ontvangen…

    Dinsdag 28 november: Aan tafel!

    Soms is degene die binnen komt lopen een dakloze die het koud heeft of in de war is. Ik krijg dan een rapportage van onze eigen veiligheidsmensen, lees dat en ben blij dat het weer goed afgelopen is en onze mensen adequaat gehandeld hebben. Ik moet eerlijk bekennen dat ik dan wat minder aan die dakloze zelf denk. Ik heb nog nooit een dakloze gesproken, behalve dan die man die het krantje bij de supermarkt verkoopt.

    Dat schiet door mijn hoofd, als ik op een wat druilerige avond naar De Machinist in Rotterdam ga, voor een diner waarbij Rotterdamse daklozen en succesvolle ondernemers samen met elkaar eten. Je kunt erover twisten of ik de typische succesvolle ondernemer ben, maar wat maakt dat uit. Ik ben er op uitnodiging van studenten van de hogeschool die het initiatief genomen hebben voor dit diner.

    Welkom bij het diner, foto aaneentafel.nl

    Ik ga die avond ontdekken dat de typische dakloze in ieder geval niet bestaat. Die avond is het in eerste instantie zelfs moeilijk te zien wie hier de dakloze is en wie de ondernemer: we krijgen allemaal hetzelfde grijzige vestje aan. Maar ook in de gesprekken is dat moeilijk. Als ik denk in gesprek te zijn met een dakloze, begin ik daaraan te twijfelen als hij, Robert heet hij, zijn levensverhaal vertelt: een aaneenschakeling van gewone, meer of minder succesvolle stappen in het leven. Een verhaal dat velen van ons zullen herkennen. Het venijn zit een beetje in de staart. Door een cumulatie van tegenslag, ongelukkige keuzen in een te kort tijdsbestek, is hij op straat geraakt. Gewone man, met andere woorden; toch een dakloze, dus.


    Foto AD, Frank de Roo

    Ik ga met emotie naar huis. Al die verhalen gonzen door mijn hoofd en ik voel de afscheidsknuffel van één van die mannen nog in mijn lijf geperst. Ik ben als mens iets rijker geworden. Wat het betekent voor mijn rol als bestuurder, dat weet ik nog niet. We moeten blijvend onze grenzen stellen als school. Maar die avond herinnert me er nog eens aan dat we dat met het maximale respect naar anderen toe moeten doen.

    Vrijdag 1 december: laatste vergadering Raad van Toezicht Gymnasium Leiden

    In 2010 werd ik gebeld door de voorzitter van de MR van het Stedelijk Gymnasium Leiden – die ik uit een heel ander verband kende - of ik de school wilde helpen in de onderhandelingen met de gemeente Leiden over de voorwaarden waaronder de school zou verzelfstandigen. De school viel tot dat moment onder een gemeentelijke dienst en dat wat onverschillige huwelijk moest ontbonden worden. Ik zei “ja”, niet wetende dat dat zou leiden tot een vrij intensieve klus; eigenlijk niet eens in de gesprekken met de gemeente, maar veeleer in het greep krijgen op hoe de inboedel te scheiden en  te bepalen wat een passende bruidsschat zou zijn voor de nieuwe stichting. Enige tijd later was ik voorzitter van de Raad van Toezicht van de stichting.

    Mooie combinatie, voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam, voorzitter raad van Toezicht Stedelijk Gymnasium Leiden. Scholen op verschillende plekken in het onderwijsuniversum, scholen met een totaal uiteenlopende populatie van leerlingen maar ook twee scholen met een legitieme plek onder de zon. En scholen die wat hun onderliggende waarden betreft, helemaal niet zo verschillend zijn.

    Het gymnasium staat voor een excellente school, met leerlingen die je elke keer weer versteld doen staan van hun talent; tegelijkertijd een school die haar excellentie niet elitair wil wegzetten. Een school die doelbewust de samenleving opzoekt, onder andere door een gebouw neer te zetten in een ander deel van de stad dan de oorspronkelijke vestigingplaats, daarmee letterlijk de drempel verlagend. Dat lukt allemaal nog maar mondjesmaat, maar de intentie is er oprecht en wordt ook landelijk herkend en erkend. Een school ook die zich bewust is van het feit dat zij de mensen opleidt die de toekomstige chirurgen, topadvocaten en hoogleraren zijn en dus op plekken hoog in het establishment terechtkomen. Wat ook een verantwoordelijkheid met zich meebrengt die veel verder strekt dan het goed uitoefenen van de professie.

    Mijn laatste twee formele handelingen betreffen het tekenen van de begroting 2018 en de aanstelling van een nieuwe accountant. Belangrijk dat toezichthouders daar scherp op toezien. Even zo belangrijk is het gesprekspartner te zijn in de meer onderliggende vraagstukken: hoe leiden we jonge mensen op tot topprofessionals en verantwoordelijke en weerbare burgers? Mooi eigenlijk om vast te stellen dat zowel een brede, grote, grootstedelijke hogeschool mij die ruimte biedt als ook een relatief klein, categoraal en Leids gymnasium.

    Half 6 vrijdagavond. Het gymnasium staat bij mij om de hoek. Op weg naar vrienden waar mijn vrouw eerder naar toe gegaan is. Voldaan gevoel. Ook een beetje onmachtig als ik bij mensen naar binnen kijk, terwijl ze de vrijdagmiddag-fles ontkurken. Waar zou Robert zijn?

     

    Over de auteur

    Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam

    Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.

    Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.