Ik ben ooit met een studie gestopt: na mijn propedeuse-1 Technische Natuurkunde. Ik praatte er toen stoer over, maar het deed pijn. Had ook niet gehoeven. Op zoek naar ‘wat dan?’, wees een onafhankelijke studiekeuzecheck uit dat ik toch echt natuurkunde moest gaan studeren. Maar ik voelde me er niet thuis, niet gezien, niet uitgedaagd op de dingen die ik mooi vond.
Don’t try this at home!
De keuze voor natuurkunde was begrijpelijk, maar ondoordacht: het logische vervolg voor iemand met een boordevol bèta-pakket met mooie cijfers, bij de dichtstbijzijnde universiteit. De keuze die ik daarna deed was minstens zo ondoordacht: politicologie / bestuurskunde. Wat het moeilijk maakt om hier een oordeel over te vellen, is dat die beide ondoordachte keuzen, vooral in combinatie, mij geleid hebben naar wat ik nu met veel plezier doe. In de wiskunde is twee maal min positief. Disclaimer, in mijn geval dan: ’Don’t try this at home!’
Meer studenten halen hun propedeuse in één jaar en studeren binnen vijf jaar af
De getallen rondom studiesucces bij onze hogeschool knappen ook dit jaar weer op. Voor het derde jaar op rij, zo laat het Trendonderzoek Studiesucces 2018 zien. Meer voltijd- en duale bachelorstudenten halen hun propedeuse in één jaar. Ook het aantal studenten dat binnen vijf jaar afstudeert is afgelopen jaar toegenomen, een ontwikkeling die al twee jaar zichtbaar is. Of deze verbetering op de lange termijn doorzet is onzeker. Van cohort 2017 haalden opnieuw meer studenten binnen één jaar de propedeuse, maar er was ook meer uitval in het eerste jaar. Of het stijgende vijfjaarsrendement doorzet hangt af van hoeveel studenten die na het eerste jaar doorstuderen binnen vijf jaar hun diploma halen. Opvallend is dat deze hogere uitval zich in het bijzonder bij twee opleidingen voor doet, te weten International Business and Languages (+14%) en Social Work (+8%). Daar moeten we dieper in duiken.
Nieuwe groep vertragers; afschaffen bsa na twee jaar creëert probleem
Sinds 2016 groeit de groep studenten die na twee jaar nog studeert zonder propedeuse behaald te hebben. Dit is het gevolg van het niet langer mogen hanteren van het bindend studieadvies in jaar 2. Het gaat om circa 10% van de studenten, waar voorheen 4% na twee jaar nog vakken uit de propedeuse moest halen. Bij hen was sprake van bijzondere omstandigheden. Ervan uitgaande dat deze groep stabiel is, leidde het nieuwe beleid tot 6% meer ‘langstudeerders’ in de P-fase. Bij een aantal opleidingen (vooral economisch en technisch) is het percentage bijzonder hoog. Zo studeert bij Technische Informatica bijna een derde van de studenten die in 2016 startten nog zonder hun propedeuse te hebben behaald.
Commissie Studiesucces adviseert integrale onderwijsaanpak om studiesucces te verhogen
Zo’n twee jaar geleden kwamen we er rond deze tijd niet uit. Het bestuur wilde, in het verlengde van succesvolle experimenten met 52 respectievelijk 60 studiepunten, meer opleidingen de ruimte geven het bsa te verhogen. De CMR aarzelde en was niet overtuigd van de duurzaamheid van de aanpak. De raad vreesde bovendien een te grote selectiviteit door dat strenge bsa en te hoge werkdruk voor medewerkers. Na wat armpje drukken kozen we een bijzondere oplossing: laat een club van deskundigen dan eens kijken naar wat werkt in het verbeteren van studiesucces en hoe het bsa-beleid daarbinnen past. Zo gezegd, zo gedaan. Een commissie is, onder voorzitterschap van onze lector Ellen Klatter aan de slag gegaan en heeft precies dat gedaan wat zou moeten gebeuren. De commissie heeft gekeken naar wat de wetenschappelijke literatuur ons leert én naar wat de professionele opvatting onze mensen is. Het rapport is zowel te beschouwen als een spiegel die ons voorgehouden wordt als een inspiratie voor een voortvarende aanpak.
Overhandiging Rapport Studiesucces, foto Sander Morel fotografie
De spiegel
Simpel: we leren te weinig van de mooie en succesvolle voorbeelden hoe je het vraagstuk van studiesucces aanpakt. Van voorbeelden die we in eigen huis hebben. Op twee plaatsen hebben docententeams samen met hun leidinggevenden de uitdaging opgepakt en zijn aan de slag gegaan: Het Instituut voor Commerciële Opleidingen (COM) en de opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO). De resultaten zijn heel positief én duurzaam. Meer studenten halen hun propedeuse en minder studenten beginnen met achterstand aan de eindfase. Dat gun je veel meer studenten dan alleen de studenten van COM en IPO.
Spiegel nummer 2: we zijn te bang voor cijfers. Er lijkt iets van een aversie tegen cijfers te leven in de organisatie, vanuit een soort angst de cijfers te laten prevaleren boven het individuele belang van studenten. Een in mijn ogen misplaatste tegenstelling. Het gaat niet om de cijfers an sich. Maar je kunt wel heel veel leren van de cijfers. En als je dat niet wil zien, als je daar de ogen voor sluit, met de beste bedoelingen, dan missen die beste bedoelingen richting.
Mbo’ers blijven achter bij havisten, dal lijkt bereikt
Laten we nog eens wat dieper naar het trendonderzoek kijken. Dan zie je dat we resultaten boeken, maar er nog niet zijn. De mbo’er heeft het nog steeds zwaar bij ons. Het vijfjaarsrendement van mbo’ers is de afgelopen jaren sterk gedaald door een hoge uitval in het eerste jaar. Daardoor is het aantal mbo’ers dat een diploma haalt gedaald. Tot twee jaar geleden deden mbo’ers het juist beter vergeleken met havisten. Wel lijkt de daling van het percentage mbo’ers dat wel doorgaat en uiteindelijk afstudeert tot stilstand gekomen. Bij havisten is al wel sinds enkele jaren sprake van een stijgend rendement. Daardoor groeit de kloof tussen mbo en havo nog steeds. Doordat het P-rendement zich de afgelopen jaren bij havisten positiever ontwikkeld heeft dan bij mbo’ers, verwachten we dat deze kloof alleen maar groter wordt. Zo is het eerstejaars P-rendement bij havisten gestegen van 33,7% (cohort 2016) naar 35,0% (cohort 2017), terwijl bij mbo’ers een daling te zien was (van 30,9% naar 30,3%).
De inspiratie
Wat het rapport van de commissie Studiesucces vooral biedt is inspiratie. Bij het in ontvangst nemen van het rapport toon ik gepaste emotie, misschien nog terug te voeren op mijn eigen ervaring van een net wat te onpersoonlijke leeromgeving. Ik word warm als ik lees dat bijna iedereen die de commissie gesproken heeft binnen de hogeschool, de student centraal stelt, gedreven wordt door de wens het beste voor de student te willen doen. Ik voel me gesteund als het rapport stelt dat de bsa belangrijk is, maar nooit geïsoleerd beschouwd mag worden. De bsa maakt het palet van maatregelen compleet, niet meer, maar ook niet minder dan dat. Ik voel optimisme als ik lees dat we hard werken om problemen op te lossen, ook al doen we dat een beetje op zijn Rotterdams, vol gaan voor specifieke projecten, net iets te weinig integraal. Of, zoals Ellen Klatter het zegt in Scienceguide: “Er wordt heel veel gerepareerd, maar we moeten eigenlijk terug naar de tekentafel”. Maar dat repareren werkt wel…
Toename aantal diploma’s deels gevolg van populatiegroei
Nogmaals het trendonderzoek 2018.1,5% meer voltijd/duale bachelor studenten behaalden in studiejaar 2017 een diploma dan in 2016. De populatie vierdejaars en hoger is echter harder gegroeid (+3%). De toename van het aantal diploma’s loopt dus achter op de populatiegroei en is zodoende niet als een verbetering te beschouwen. Bij deeltijd is de groei van het aantal diploma’s (+8%) geen gevolg van een volume-effect; de populatie (vierdejaars en hoger) daalde juist (-2,7%).
De achterstand bij de bacheloropleidingen voltijd/duaal trad vooral op bij studenten die binnen de nominale studieduur afstuderen (-1,2%), terwijl de populatie vierdejaars met 4,5% is gegroeid.
Beleid langstudeerders succesvol
Bij langstudeerders zien we daarentegen wel verbetering: bij studenten die meer dan acht jaar ingeschreven waren is de groei van het aantal gediplomeerden (+26%) groter dan de populatiegroei (+12%). Daarom is deze stijging ook daadwerkelijk als verbetering aan te merken.
In absolute aantallen heeft de economische sector de meeste studenten die meer dan acht jaar zijn ingeschreven bij de studie (ruim 400 op 1 oktober 2017; in 2013 waren dat nog circa 150). Het aantal daarvan dat jaarlijks diplomeert loopt echter jaarlijks (procentueel gezien) sterker op; van 17 gediplomeerden in studiejaar 2013 tot 100 gediplomeerden in studiejaar 2017.
We mogen dus veronderstellen dat het actieve beleid van opleidingen om langstudeerders naar een diploma te begeleiden, vruchten afwerpt. Desalniettemin is de totale omvang van de groep langstudeerders nog niet afgenomen door de dalende rendementen uit het verleden.
Toiletten schoonmaken bij de Honig fabriek in Nijmegen
Op de een of andere manier vind ik het feit dat mensen afstuderen belangrijker dan hoe lang ze erover doen. Ik gun jonge mensen in de moderne, jachtige tijd, met plezier wat meer tijd om hun diploma te halen. Ook al betaalt de hogeschool daar een hoge prijs voor: bijna 40% van onze studenten heeft in de bekostigingsgegevens de status van ‘onbekostigd’. Ik stel voor dat criticasters die erg snel het woord ‘rendementsdenken’ in de mond nemen dit eens goed op zich laten inwerken…
Het Honig gebouw tegenwoordig, nieuwe hotspot in Nijmegen. Foto: Nieuws uit Nijmegen
Misschien is de mildheid ten aanzien van wat langer studeren ook wel ingegeven door persoonlijke ervaringen. Ik heb het grootste gedeelte van mijn studietijd erbij gewerkt, met in Nijmegen als ‘hoogtepunt’ elke dag tussen 5 en 7 de toiletten schoonmaken van de arbeiders in de Honigfabriek. In een aanbesteding die ruim onder de prijs had plaatsgevonden, zag je daar elke dag het tafereel van twee jonge jongens – mijn vriend Cor en ik – die met een reeks chemicaliën een toilettenblok binnen renden, rood op de witte tegels, blauw op de spiegels. Doekje erover, vloer moppen en door naar de volgende. Geoliede machinerie. Als we de groep Spaanse gastarbeiders voorbij waren (“hallo, djongens”), konden we bijna aan de resterende snacks uit de kantine. En nog even napraten met de dames die de kantoren deden.
Veel van geleerd. Met een klein krasje op de ziel vanwege het uitvallen bij natuurkunde, een verrijkte langstudeerervaring, maar met een heel mooi diploma op zak, ging ik in 1985 mijn toekomst tegemoet.
Over de auteur
Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam
Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.
Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.