Vrijdag 19 juli: Overtref jezelf
We rijden op deze vrijdag Bédoin binnen. Bédoin toont zich zoals Bédoin op een zomerochtend hoort te zijn. Het is warm, je struikelt over duur carbon, fietsers drinken nog snel een espresso - ik altijd in Bar du Cours, betekent toch echt opleiding/cursus!? - voordat ze naar boven rijden, de één wat te luidruchtig, de ander wat stilletjes. Allemaal onder de indruk van wat komen gaat: bijna 22 kilometer klimmen. Ik ben elf jaar geleden begonnen met, wat ik noem, mijn jaarlijkse bedevaart. Als we in de buurt zijn - en dat zijn we bijna elk jaar - ga ik naar boven. Alleen, met vrienden, mijn broer; liefst met begeleiding voor het strooien met bananen en het aangeven van de bidon. De begeleiding bestaat dit jaar uit één van mijn zonen, twee vrienden van hem en hun vader (met een hele grote bus!).
We spreken af dat ze elke vier kilometer even stoppen om mij iets aan te reiken. Door een misverstand zien we elkaar pas op de top. Onbekend met Bédoin en de Mont Ventoux missen ze de afslag op de befaamde rotonde en gaan uiteindelijk via Malaucène omhoog. Ik moet het doen met één reep en één bidon. Wat volgt is bijna tweeëneenhalf uur fietsen op een parcours waar ik elke meter van ken: de eerste glooiende kilometers die elk jaar weer de gedachte doen postvatten dat het wel meevalt, de scherpe bocht die 'het bos' introduceert waarna moeizame kilometers volgen, met als grootste vijanden de stijgingspercentages en de vliegen, Chalet Reynard, het beginpunt van de laatste zeven kilometers door dat intimiderende landschap. Clichés als 'de nietigheid van de mens' dringen zich onvermijdelijk aan je op. Onrustig door het uitblijven van extra water en voedsel en bezorgd waar mijn verzorgers blijven, rijd ik 2 uur en 27 minuten en 33 seconden later de laatste, heftige meters. "Hé, papa", roept mijn zoon, op dat moment de weg overstekend. In mijn vermoeidheid voel ik zowel boosheid als opluchting. Op kenners zal mijn tijd geen indruk maken. Om mee te tellen moet je zonder afstappen omhoog rijden (dat lukt) en dan binnen de twee uur (lukt me niet meer). En toch voel ik me heel even onsterfelijk als ik boven ben. Voor mijn gevoel heb ik mezelf overtroffen.
Thuisgekomen, bij het openslaan van de krant, voel ik me schuldig dat ik mijn gevoel boven op die berg als 'onsterfelijk' geduid heb. Een oud-collega van de HAN is deze zomer verongelukt op diezelfde berg, 55 jaar oud…
Maandag 12 augustus: Ergernis kondigt het einde van de zomer aan
Weer aan het werk. Aan het begin van een wat ambigue week die officieel te boek staat als werken, maar wel op een wat lager pitje. De stropdas blijft nog een weekje thuis. Bestuurders hebben 'publiek' nodig om te kunnen besturen en dat publiek is - zowel in Rotterdam als in Den Haag - nog massaal met vakantie. Misschien dat die relatieve luwte de ergernis extra stuwt. Science Guide meldt dat OCW meer voorschriften heeft gepubliceerd waarmee we onze aanpak en kwaliteit moeten verantwoorden. Pagina's vol met voorschriften en definities als uitdrukking van 'The quest for control'. Wonderlijk. We leven in een tijd dat we het belang van (de ruimte voor) de professional herontdekken, vraagtekens stellen bij de schaal van onze instituties, een nieuwe (economische en maatschappelijke) dynamiek moeten zien te vinden en wat doet de overheid? Zij centraliseert en denkt vanuit controle verder te komen.
Begrijp me niet verkeerd: ik ben voor het afleggen van verantwoording en ik ben voor het gebruik van kengetallen. Het kwaliteitsprogramma Focus dat we vorig jaar bij Hogeschool Rotterdam hebben gelanceerd leunt op een overzichtelijk kwaliteitsbeeld: een opleiding met een goede studenttevredenheid, een goed studiesucces, hoge medewerkerstevredenheid, hoge afnemertevredenheid en goede accreditering. Doet het perfect. Zo simpel kan hoger onderwijs zijn. Maar laat het daar dan ook bij. Het steeds verder verfijnen van verantwoordingsmechanismen gaat op enig moment de grens van effectiviteit over. En die grens valt samen met de grens tussen vertrouwen en niet-vertrouwen. Én de grens tussen ruimte geven en alles dicht willen regelen. Professionals overtreffen zichzelf als zij de ruimte krijgen dat te doen. Professionals worden bureaucraten in een overgereguleerd systeem. Nederland is in de ban van een verlammend gebrek aan vertrouwen. Het enige dat we moeten doen is besluiten het niet meer te doen.
Donderdag 22 augustus: Jezelf overtreffen vanuit professionele trots en schaamte
Hogeschool Rotterdam hanteert als slogan 'Overtref jezelf'. Op onze site lichten we dat toe met een verwijzing naar onze strategie er voor en door Rotterdam te willen zijn: "Een tweede kenmerk voor Rotterdam is dat wij te maken hebben met een relatief laag geschoolde populatie en een grote culturele diversiteit. Het is onze kernopgave het maximale uit de talenten van onze studenten te halen ('Overtref jezelf' is de pay-off van Hogeschool Rotterdam)."
Ons kwaliteitsprogramma Focus leunt op de gedachte dat een duidelijk kwaliteitsbeeld en voldoende ruimte voor professionals de condities creëren voor beter onderwijs. "Is dat genoeg?", vraag ik aan Jaap Boonstra, hoogleraar aan de UvA en gespecialiseerd in veranderprocessen (tijdens een lunch samen met collega Erik van Dijk). Boonstra zet interessante beelden neer vanuit zijn jarenlange ervaring en reflectie: alles begint vanuit een duidelijk doel vooral ook wat daar nog achter ligt; je basale waarden. Daarover in gesprek gaan met professionals ("Waarom heb je ooit voor dit vak gekozen?") en dat confronteren met de echte werkelijkheid kan inspireren via de trots die dan ontstaat maar ook de professionele schaamte die daar het gevolg van kan zijn. Bed het in in een autonomie die flexibel van aard is; hoe beter het resultaat, maar vooral ook hoe transparanter daar over gesproken wordt, hoe groter de autonomie zal kunnen zijn. Ontwikkel mantra's die ongeveer de kern van de zaak aangeven, communiceer die en benoem voortdurend concreet 'goed' gedrag maar durf ook duidelijk te communiceren wat je niet wilt, zo concreet mogelijk. Bij dat laatste voel ik enige opluchting. Mij wordt wel eens verweten vooral kritisch te zijn en te weinig te complimenteren....
Vrijdag 23 augustus: lege gebouwen
Schoolgebouwen 'leven' bij de gratie van studenten. Ze liggen er onwezenlijk en levenloos bij als er geen studenten zijn; als het restaurant waar maar geen klanten willen komen, die nieuwe kledingzaak die het niet lijkt te redden, het museum met de foute collectie en de verveelde suppoost. Met het verschil dat medewerkers daar in hun verveling meelijwekkend rondkijken terwijl bij ons in die grote lege gebouwen plukken collega's heel hard werken; de mensen van de administratie die de jaarlijkse huzarenklus moeten klaren om de inschrijving van ruim 30.000 studenten voor elkaar te krijgen, de mensen aan de balie die studenten te woord staan met allerlei vragen over die inschrijving, mensen van de facilitaire dienst die ervoor zorgen dat al die kleine en grote verbouwingen op tijd af zijn, groepen docenten die de summerschool verzorgen voor studenten die wat bijspijkering kunnen gebruiken alvorens te beginnen. De laatste hand wordt gelegd aan de roosters, het nieuwe lokaal, de hogeschoolgids, de module. Volgende week komen onze gebouwen tot leven, zoals een woestijn tot bloei komt na een heftige regenbui. We zijn klaar voor die 30.000 studenten. Welkom. Geniet van je studententijd. Haal er het maximale uit. Overtref Jezelf!
Over de auteur
Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam
Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.
Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.