Studenten zijn in de fase van hun leven dat ze de wereld groter willen maken, maar zijn nu gedwongen hun wereld te verkleinen. Dinsdag hoorden we Mark Rutte aankondigen dat we als samenleving eerder meer op slot gaan dan dat we weer open gaan. In het bepalen van de gemoedstoestand vecht dit gegeven met meer optimistische perspectieven als vaccinatie. Voor de hogeschool verandert overigens niet veel: we waren open en blijven open; weliswaar afgeschaald, maar voor de studenten die praktijkonderwijs volgen, tentamens of examens maken of op gesprek komen omdat ze wat steun kunnen gebruiken, maakt dat een wereld van verschil.
Bizar. Ongekend. Crisis. Veerkracht. Helden. Dat zullen de meest gebruikte woorden van de jaaroverzichten zijn. Het is inderdaad een bizar jaar geweest. Het was en is een crisis. Eén die zowat alles overhoop haalt. Eén die mondiaal een historische demarcatie zal blijken: de wereld vóór en de wereld na de corona-crisis. Een demarcatie in de categorie ‘mondiaal’. Corona treft de wereld.
Het beeld dat bij mij zal blijven hangen is kleiner: het beeld van die student met wie ik sprak op een doodnormale dinsdag. Nog wat verfomfaaid omdat het betrekkelijk vroeg was. In een wat rommelige en vooral krappe kamer. Met storing op de lijn en een wat gelaten blik. “Het is wat het is”, zegt ze. De blik in haar ogen verraadt dat het niet zo hoort te zijn. De mondiale crisis heeft haar wereld te klein gemaakt.
Over eenden die ook konijnen blijken te zijn
De best gelezen blog van dit jaar: Ontmoeting 152. Daarin toonde ik mijn bewondering voor de omslag die we met zijn allen gemaakt hadden: in betrekkelijk korte tijd omschakelen naar een totaal ander bedrijfsproces. Als hogeschool waren we daarin niet de enige dit voorjaar. De samenleving ontdekte dat er een alternatief is voor veel van wat we gewoon zijn te doen. De buzz-woorden van het voorjaar waren dan ook het ‘oude normaal’ en het ‘nieuwe normaal’. Met een knipoog naar Thomas Kuhn: wat vóór de crisis een eend lijkt te zijn doet zich erna voor als een konijn.
En al snel ontstond een gesprek over de toekomst voorbij die crisis, waarbij we in het voorjaar de hoop hadden – deels tegen beter weten in - dat die toekomst ergens in het najaar zou beginnen. We weten nu dat dat moment wat verder weg ligt en dat we de vraag hoe het onderwijs er uit zal zien, als we controle hebben over corona, komende jaar moeten beantwoorden. In deze blog schreef ik dit voorjaar: “Mijn eerste indruk is dat de functionele kant van het onderwijs soms beter af is met deze (online) vorm van onderwijs, maar dat het nog een beetje zoeken is naar de invulling van de pedagogische kant van dat onderwijs. Ligt daar de kans in de toekomst, de kiem van een nieuwe balans? Effectievere kennisoverdracht met de moderne apparatuur, versterkte binding en verdiepende pedagogiek als we elkaar weer gaan treffen in onze gebouwen?”.
Studiestress en studentenwelzijn
De afgelopen weken horen we het steeds luider: er zit stress onder de huid van onze studenten. Dat geldt niet voor alle studenten natuurlijk, maar onze decanen horen net wat vaker van studenten dat ze sombere gevoelens hebben, structuur kwijt zijn en zich wat eenzaam voelen. En het percentage studenten dat in enquêtes aangeeft niet goed uit de voeten te kunnen met hoe het onderwijs nu wat aangeboden, stijgt behoorlijk.
Wat belangrijk is, is dat we ons realiseren dat stress onder studenten ook al voor corona een zorg was. Er zijn meer factoren die druk leggen op onze studenten. Ontmoeting 150, net verschenen voordat het virus ons in de greep kreeg, was een duoblog samen met Jessica de Vroege, op dat moment derdejaars student Social Work. Ik vond Jessica in een bepaald opzicht een voorbeeld, iets dat ik studenten vooral nu zou willen meegeven. Ik schreef: “Wat ik andere studenten mee wil geven is: onthoud vooral waar jij jouw motivatie en kracht uithaalt, voor studie, voor persoonlijke ontwikkeling en ontspanning. Zoek wanneer dit nodig is voor jou passende hulp, binnen of buiten de hogeschool. Niemand hoeft zich te schamen voor stress en hulp vragen, als het jou verder helpt, is het altijd goed.”
Racisme hoort op de hogeschool niet thuis, het gesprek daarover wel
Corona was niet de enige pandemie die ons het afgelopen jaar in de greep had. In blog Ontmoeting 155, trok ik de analogie tussen racisme en corona: een pandemie. “Flatten the curve”, zo luidde mijn oproep, met een krachtige overtuiging dat ons dat alleen lukt als we het gesprek binnen de hogeschool op een goede manier met elkaar voeren. Dat bleek het afgelopen jaar niet altijd eenvoudig te zijn, in de snelkookpan van de moderne tijd, waarin erkenning en ontkenning en zeker conflicterende waarden, tot haast manen. Terwijl het noodzakelijke gesprek noodzakelijkerwijs vertraagt; en de vertraging vraagtekens oproept bij de onderliggende motieven. Terwijl die voor mij, voor de hogeschool, klip en klaar zijn.
Ik schreef in deze veel gelezen blog: “Erken het probleem, erken de gevoelens van pijn en verdriet, van de last van een geschiedenis van onderdrukking en wees duidelijk in je normativiteit. Ik zeg dat als mens, ik zeg dat als bestuursvoorzitter van een veelkleurige hogeschool, die de veiligheid koestert en wil beschermen.”
Bestaat de hogeschool nog over tien jaar?
De eerste blog van het jaar, Ontmoeting 147, eindigde uiteindelijk in het rijtje van ‘best gelezen’ op plaats drie. Een blog met een persoonlijk accent: op de valreep van mijn aanwezigheid in een wiskundeles, kreeg ik het nieuws dat in Berlijn mijn eerste kleindochter Lotte geboren was. Snel naar huis!
Een bespiegeling hoe de hogeschool er over 10 jaar uit zou kunnen zien, in een maand januari waarbij corona nog de status had van nieuws uit Wuhan, een ontwikkeling waar we met zorg naar keken, maar die ons nog niet in de greep had. Een bespiegeling waarin ik ‘school’ het meest optimistische concept noem dat ik ken, een plek die staat voor vrijheid, met een knipoog naar de Griekse herkomst van het woord, hetgeen staat voor ‘vrije tijd’.
Ik voel me gesterkt in die opvatting. Corona heeft ons doen inzien wat het potentieel is van thuis werken en leren. Heeft ons ook doen beseffen wat we missen als de school er even niet is. In die eerste corona-maanden hoorde je studenten vaak zeggen: “Ik mis de school.” Ik zie het minder als een compliment en meer als een verantwoordelijkheid waar we op gewezen worden.
Ik schreef in Ontmoeting 147: “Ook over 10 jaar is er een plek waar jonge mensen met docenten samenkomen om te leren. En om zichzelf de ‘vrijheid’ te verschaffen om een plek in de samenleving te krijgen. Dat is overigens geen voorspelling en zeker geen naïef optimisme. Daar moeten we gewoon voor zorgen.”
Als we de toekomst niet kennen, moeten we de toekomst samen creëren
Een tweede goed gelezen duoblog was de blog samen met de voorzitter van onze CMR: Kevin Leentfaar: Ontmoeting 153. De CMR presenteerde scenario’s die ons gaan helpen die toekomst vorm te geven. Ook daar ontleen ik mijn gevoel van optimisme aan: een toekomst dringt zich niet aan je op, je kunt de toekomst deels zelf vorm geven. Sterker, hoe ongewisser die toekomst is, hoe meer dat zelf vormgeven aan de orde is. Fantastisch dat we een medezeggenschapsraad hebben die hierin niet afwacht welke beelden het bestuur van de toekomst heeft, maar zelf daarover het gesprek opent met een viertal scenario’s.
Ik schreef daarover: “Die scenario’s nodigen uit de toekomst te doordenken en ik hoop dat we dat inderdaad samen gaan doen (…). En ik weet zeker dat we dan weer een perspectief gaan vinden. Waarom ik daar zo zeker van ben? Omdat we met zijn allen de afgelopen twee maanden hebben laten zien dat we veerkracht hebben.”
Kerst en de jaarwisseling, het is bijna altijd een tijd dat we de wereld wat kleiner maken: we zoeken de familie en de vriendschap op. En toch wringt het nu, omdat het een gedwongen verkleining van de wereld is, in een door de overheid gedicteerd format: thuis blijven en maximaal drie mensen per dag ontvangen. Ik ervaar die verkleining zelf ook: het is bijna 5 maanden geleden dat ik mijn kleindochter gezien heb. Facetime maakt veel goed. Maar vooral het perspectief dat de eerste tekenen van een wereld die opener is, er zijn. Met de huidige hygiëneregels, additionele vormen van bescherming, sneltesten en vaccinatie, zou de wereld er vandaag over een half jaar wel eens anders, opener, uit kunnen zien. Ik gun ons dat perspectief. En het behoud van de veerkracht die we hebben laten zien het afgelopen jaar.
Laat ik mijn laatste blog van 2020 eindigen met een oprecht woord van dank richting collega’s van de hogeschool. In dit bijzondere jaar heb ik me vaak bevoorrecht gevoeld samen met collega’s Wijnand van den Brink en Zakia Guernina leiding te mogen geven aan die mooie school: Hogeschool Rotterdam. Dank ook aan al die organisaties en mensen om ons heen, die ons helpen invulling te geven aan onze maatschappelijke opdracht: ziekenhuizen, scholen, de gemeente Rotterdam, bedrijven, maatschappelijke organisaties, onze minister, … , te veel om op te noemen, als je kijkt naar het rijke netwerk van de hogeschool.
Mijn oprechte dank, tenslotte, in het bijzonder gericht aan die meer dan 40.000 studenten die ons ook dit jaar weer hun vertrouwen geschonken hebben, dat wij een bijdrage mogen leveren aan hun toekomst.
Ik gun hen hun open en ‘grote’ wereld.
Foto: Guido Pijper