In de jaren 80 van de vorige eeuw keerden we ons tegen kernwapens. We waren de naoorlogse orde en de dreiging die die teweeg bracht zat. Twee werelden – oost en west – stonden letterlijk met een immense vernietigingskracht tegenover elkaar. We hadden het gevoel daar tussen in te zitten en vreesden het komende slagveld. We demonstreerden op straat tegen die orde, tegen die wapens, genietend van de veilige orde van onze rechtstaat. Dat voorrecht hebben die moedige mensen in Rusland die in protest tegen de oorlog de straat op gaan niet.
We voerden ook in universitaire zaaltjes gesprekken met elkaar hoe het verder moest met de wereld. De sombere ondertoon werd in het café of in praatgroepen – veelal in het zwart gekleed en met sombere muziek op de achtergrond – voortgezet en meer persoonlijk gemaakt: was het wel verantwoord kinderen op deze wereld te zetten…? Ik moest er even aan denken toen ik de beelden zag van die jonge vrouw met haar baby, schuilend in de metro van Kiev.
Het persoonlijke is nooit helemaal te scheiden van de rol die je vervult. Het persoonlijke maakt de rolinvulling ook authentiek. Tegelijkertijd moet het persoonlijke ook voortdurend kritisch bejegend worden opdat de persoonlijke emotionaliteit niet overheerst. Die donderdagochtend, 24 februari, was dat niet eenvoudig omdat ik het gevoel had dat we met een klap terug geschoten werden naar een wereldorde waar ik in mijn studententijd maar al te graag afscheid van wilde nemen. Dus wilden we als hogeschool een stevige verklaring afgeven die vol afschuw de Russische invasie zou veroordelen.
Dat riep meteen een discussie op. We leven niet meer in een tijd dat vraagstukken terug te brengen zijn tot simpele tweedelingen. Nu, als hogeschool, geopolitiek stelling nemen zou ons voortdurend in een positie brengen ook ten aanzien van andere conflicten stelling te nemen. De diversiteit van onze huidige samenleving zou ons in zekere zin nopen keuzes te maken in andere delen van de wereld waar conflicten vaak bloedig uitgevochten worden: Midden-Oosten, Azië, Afrika… Het leek verstandiger om minder vanuit politieke overwegingen of emoties te redeneren, maar meer vanuit de waarden die aan onze hogeschool ten grondslag liggen.
Zo kijkend naar wat er in Oekraïne gebeurt, bedreigt dit alles waar de hogeschool voor staat. Rechtstatelijke principes zijn verankerd in onze reglementen, respectvolle omgang met elkaar is de kern van onze missie, beweringen die getoetst zijn op de methodologische grondslagen van betrouwbaarheid en geldigheid geven bij onze doorslag. Dat wordt allemaal grof geschonden op iets meer dan 2000 kilometer (afstand Rotterdam – Kiev is, om precies te zijn, 2006,5 kilometer) hier vandaan.
Zoals zo vaak, komt het nieuws in een complexe gelaagdheid bij ons. De steun die Oekraïne krijgt is immens en wortelt zich diep in onze samenleving. Vluchtelingen zijn meer dan welkom. Schrijnend zijn de berichten dat daarbij aan de Oekraïense grens onderscheid gemaakt wordt naar kleur. Racisme in tijden van oorlog, waar menselijke solidariteit de norm zou moeten zijn.
Er zijn meer dimensies. Het feit dat er mensen bij ons studeren en werken die afkomstig zijn uit Oekraïne én Rusland. De eerste groep voelt de angst en de pijn van hun dierbaren, de tweede groep het ongemak en het verdriet geassocieerd te worden met een agressor. Dus schrijven we in onze verklaring: “Vergeet niet dat oorlogen zelden tot nooit begonnen worden door gewone mensen, maar dat het de leiders zijn die mannen en vrouwen een oorlog in sturen”. Ik roep in diezelfde verklaring op binnen onze hogeschool het gesprek respectvol met elkaar te blijven voeren. Onze hogeschoolgemeenschap is er voor iedereen, en nu in het bijzonder voor collega’s en studenten met een Oekraïense of Russische achtergrond. Zij zitten in onzekerheid over hun familie, weten niet of ze straks nog steeds bij hun geld kunnen of worden overvallen door de angst uitgesloten te worden door collega’s of studiegenoten vanwege hun Russische afkomst. Mijn boodschap aan hen: weet dat je altijd terechtkunt bij je leidinggevende of decaan voor een luisterend oor of hulp.
Hogeschool Rotterdam is geen speler in het geopolitieke ‘spel’. De hogeschool is wel een gemeenschap die op grondvesten staat, die op het spel staan door wat nu in Europa gebeurt. De plek waar ik werk staat op een paar honderd meter van de zogeheten bombardementsgrens in Rotterdam. De dreiging van een (nucleaire) oorlog voelt alsof die grens dichterbij kruipt. En dan is er geen ruimte meer voor welke vorm van neutraliteit dan ook.
Ik hoop namens mijn hogeschool, in de meest brede zin van het woord, te mogen spreken als ik zeg dat we met de grootst mogelijke kracht de agressie van het Russische regime afkeuren. En dat we gaan kijken hoe we de relatie met welke Russische institutie met binding aan dit regime dan ook, gaan verbreken c.q. vermijden. Met collega’s en studenten in Rusland van bijvoorbeeld onze partneruniversiteiten zullen we online uiteraard kennis blijven uitwisselen en gesprekken over democratische waarden blijven voeren. We verbreken de band met instituties, niet met mensen.
Dit alles zeg ik als bestuursvoorzitter. Als mens voeg ik eraan toe: ik vind het choquerend en walgelijk wat er met Europa gebeurt.
Over de auteur
Ron Bormans - voorzitter College van Bestuur Hogeschool RotterdamRon Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.
Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.