Er zijn van die dagen dat de thema’s waarover gesproken wordt, alle kanten uit schieten. Van klein naar groot, van operationeel naar strategisch. Van diep verankerd in het hier en nu, naar de ver weg gelegen stip op de horizon. En van die dagen dat het steeds over hetzelfde thema lijkt te gaan, op een bepaald abstractieniveau. Deels is dat natuurlijk toeval. Deels is dat een uitdrukking van wat leeft en waar we echt een oplossing voor moeten zien te vinden; een thema dat iedereen bezighoudt én waarbij er nergens een partij is die – solitair optredend – de gouden formule in handen heeft. Hoe we de problematiek van de arbeidsmarkt tot een oplossing kunnen brengen, is zo’n thema. Woensdag 23 november was zo’n dag.
09.00 – 11.00 uur: Rosestraat, Rotterdam
Vertegenwoordigers van het Rotterdamse beroepsonderwijs, Rotterdamse ondernemers en vertegenwoordigers van de gemeente Rotterdam zijn bijeen in het netwerk Onderwijspower van VNO-NCW. Wat ons te doen staat is duidelijk, de krapte op de arbeidsmarkt gaat op enig moment – voor zover dat al niet gaande is, bijvoorbeeld in het onderwijs en de zorg – de samenleving verlammen, vertragen, ontregelen. We kijken met zijn allen naar een toekomst waarbij er meer verpleegkundigen nodig zijn, meer ingenieurs, meer leraren, enzovoort, aan de ene kant, maar waarbij we moeten vrezen dat de belangstelling voor het beroepsonderwijs gaat teruglopen.
Draaien aan oude knoppen werkt niet meer
We verkennen tijdens de bijeenkomst aan welke knop we zouden moeten willen draaien. De knop, die geen knop is, maar een complex samenspel van knoppen. Dat is meer dan “lever meer mensen”, meer dan “betaal mensen beter”. Dat zijn onderdelen van de oplossing, maar de echte oplossing zal gevonden moeten worden in een samenwerking van alle betrokkenen en goed kijken of we het werk niet zo kunnen organiseren en automatiseren dat we arbeidsmarkt zelf minder belasten. Een omdraaiing in de redenering: met deze mensen zullen we het moeten doen, hoe gaan we dat doen?
En tegelijkertijd de moeilijke vraagstukken (blijven) oppakken. Niet accepteren dat er ook veel mensen in de Nederlandse samenleving zijn die niet actief zijn, naar migratie durven kijken vanuit een humaan én arbeidsmarktperspectief. Maar vooral ook samenwerken, samenwerken en samenwerken. We beginnen te ontdekken hoe dat moet in Rotterdam, door leraren in een samenwerking tussen het hbo en vo op te leiden, door in de zorg dicht op de bal te zitten waar het de stageproblematiek betreft en door in de techniek binnenkort een human capital-akkoord in de haven af te sluiten dat onderwijs en bedrijfsleven samenbindt in het streven meer mensen voor techniek te interesseren. Waarbij we tegelijkertijd maatregelen gaan nemen in het onderwijs, in het samenspel van onderwijs en bedrijfsleven en in het bedrijfsleven zelf.
Waardering voor beroepsonderwijs moet hoger
Met als onderligger, een herstel van de waardering van het beroepsonderwijs. Nederland is een land dat een enorme opwaartse druk kent: zo hoog mogelijk willen eindigen in de onderwijskolom en dan ook het liefst die positie zien te bereiken via het algemeen vormend onderwijs. Terwijl we aan de ene kant schreeuwen om mensen die een beroep geleerd hebben, zien we aan de andere kant een cultuur waarbij we het meer algemeen vormende onderwijs hoger waarderen: het vo wordt als aantrekkelijker gezien dan het vmbo en het mbo, een opleiding aan de universiteit geldt als een ‘hoger goed’ dan die aan een hogeschool.
De waaier
Minister Dijkgraaf heeft het begrip waaier geïntroduceerd, om daarmee een taal te introduceren die minder hiërarchisch is (beroepsonderwijs is lager, algemeen vormend onderwijs in hoger). Daarmee hoopt hij een manier van denken te introduceren – en ik steun hem daar zeer in – die veel meer uit gaat van gelijkheid in maatschappelijke waarde en waardering van alle onderwijsvormen, waardoor jonge mensen minder druk voelen in die eenzijdige richting en sneller hun plek zullen vinden, ergens in die beroepskolom. Dat is beter voor hen, dat is beter voor ons, de samenleving.
11.30 – 12.30 uur: Rotterdam, Museumpark, Teams
Kennisdeling met medewerkers van het miniserie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. We verkennen de kansrijkheid van de gedachte het gezondheidszorgonderwijs meer te dualiseren, in combinatie met blijvende aandacht voor, bijvoorbeeld, jonge verpleegkundigen na het afstuderen. In beleidsdocumenten begint de gedachte door te sijpelen dat het kansrijk zou zijn om in het hbo – het mbo heeft daar al heel veel ervaring mee, het hbo ooit meer dan nu – leren en werken te combineren. Jonge mensen in de eindfase van hun studie hebben vaardigheden die productief ingezet kunnen worden in de zorg zelf en tegelijkertijd kan die confrontatie met de echte werkelijkheid zeer leerzaam zijn, mits ingebed in een goede begeleiding.
Anders denken is noodzakelijk
Dan moeten we wel anders gaan kijken naar die begeleiding, die nu in de zorginstellingen vaak als een additionele last gezien wordt. Ik hoorde laatst iemand tegen me zeggen: “En dan moeten we ook nog die studentjes van jou begeleiden.” Studenten in duale trajecten, maar ook in de huidige stages zouden gezien moeten worden als junior medewerkers die in de rol van medewerkers door het afdelingshoofd begeleid worden. Natuurlijk moeten we dan kijken naar het functiehuis, hoe we de bekwaamheid van die junior medewerkers omzetten naar bevoegdheden, maar dat is allemaal goed mogelijk. En als dan de hogescholen binnen die zorginstellingen de begeleiding van de lerende kant op zich nemen, stel je eens voor hoeveel extra mensen de zorg binnenkrijgt én hoeveel rijker de leerervaring voor jonge mensen kan zijn. Moeten we wel uit de gebaande paden, rolverdelingen én beelden treden.
Begeleiding jonge professionals
Dat geldt ook voor de oplossing voor het onaangename gegeven dat veel jonge mensen juist in de eerste fase van hun loopbaan last hebben van stress en burn-out. En massaal het vak verpleegkundige – maar het speelt breed, ook in het onderwijs zelf – verlaten. Als we nu eens de verantwoordelijkheid van de hogeschool niet laten eindigen bij het afstuderen, maar diezelfde begeleidingsstructuur gebruiken om jonge mensen in de eerste drie jaar van hun werkzame leven de ruimte bieden om te reflecteren hoe zij moeten omgaan met die ervaringen van leven en dood, de druk van de eindverantwoordelijkheid en de moeite die het soms kost om gehoord en gezien te worden in de alledaagse hectiek. Moeten we wel anders gaan denken over wie voor wat verantwoordelijk is, wie wat betaalt, hoe we tegen jonge mensen aankijken. Complex omdat het anders is dan wat we gewend zijn. Maar wel kansrijk.
16.00 – 22.00 uur, Koninklijk Paleis, Amsterdam
De koning, koningin en prinses Beatrix ontvangen een groot gezelschap om met elkaar na te denken hoe de toekomst van werk er uit gaat zien. Schuifelend door de gang van dat imposante gebouw, op weg naar de ontmoeting met de leden van het Koninklijk Huis, hoor ik dat met name de genodigden die hier niet ‘elke dag’ komen, onder wie ik, zich afvragen, hoe ze op de lijst van genodigden terecht zijn gekomen. Eenmaal in de grote, imposante zaal, begrijp ik het als ik meer leden van een commissie zie, die zich recent over het arbeidsmarktvraagstuk in de zorg gebogen heeft.
Werk krijgt iets ongrijpbaars
Deze avond heeft een andere insteek, minder de kwantitatieve kant van het vraagstuk, meer de kwalitatieve kant ervan. Hoe ziet werk eruit in de toekomst? Kunnen we nog wel spreken van afgebakende beroepen, met een min of meer gefixeerde inhoud, of moeten we jonge mensen voorbereiden op een toekomst die minder grijpbaar is en moeten we hen vooral – de voertaal van de avond is Engels, vanwege keynote speakers uit het Angelsaksische deel van de wereld – de ‘human skills’ bijbrengen ‘to enable humans te do what machines cannot do’? De bijeenkomst helt – iets te veel in mijn ogen – door naar het laatste, maar er komt ook wel weer balans door de pleidooien voor meer (waardering voor) ‘craftmanship’. De geest van de waaiergedachte waart rond. “We have focussed too much on universities.”
De grote transities
Kim Putters verzorgt de derde keynote en plaatst het vraagstuk van hoe werk er in de toekomst uitziet in de context van de grote transities waar we midden in zitten, die natuurlijk een extra accent geven aan het vraagstuk van werk. En hij schetst de bredere maatschappelijke context van een samenleving die zucht onder vormen van polarisering. Ik vertaal dat later in het gegeven dat dat alleen maar bijdraagt aan het feit dat vanuit het perspectief van jonge mensen dat bevordert dat een van de weinige zaken die zeker zijn, is dat het onzeker is. Hetgeen een enorme verantwoordelijkheid op de schouder van de samenleving legt: hoe zorgen we voor onze jeugd? Een vertegenwoordiger van de studenten herinnert ons aan een werkelijkheid waarbij jonge mensen nu al stress ervaren, weinig kansen zien op een toekomst met – bijvoorbeeld – een eigen huis.
Donderdag 24 november, 10.00 – 12.00 uur, RDM, Rotterdam
Na een dag praten over stelsels, de grote transities, complexe vormen van samenwerken, onzekerheden en nieuwe concepten van leren en werken, allemaal vraagstukken met een bepaald abstractieniveau, is het heerlijk om bij een ‘gewone’ opleiding op bezoek te gaan. Nou ja, gewoon, het is een hele mooie opleiding, waarbij je flarden van die grote, meer abstracte vraagstukken voorbij hoort komen. Het is de opleiding Chemische Technologie, waar een van de studenten mij vertelt bezig te zijn met een onderzoek naar een membraam dat ons in staat stelt minder druk te gebruiken bij het filteren en schonen van zeewater, zodat we minder energie nodig hebben om drinkwater te krijgen. Daar hebben we een groot mondiaal issue te pakken, lijkt me.
Onderwijs en onderzoek verweven
Het is een opleiding waarbij studenten de gelegenheid krijgen in onderzoek te participeren – men onderzoekt, samen met de University of Warwick, hoe uit organisch afval moleculen te maken die kunnen dienen als grondstof voor de farmaceutische industrie – en samen met docenten daarover te publiceren. De publicaties in chemische tijdschriften liggen mooi geordend, trots uitstralend, op tafel. Studenten krijgen de tools, met een grote nadruk op onderzoek vaardigheden, aangereikt – als onderdeel van hun beroepsopleiding – om niet te schrikken van grote, onzekere vraagstukken, maar die te lijf gaan op een professionele manier.
Zo kijkt men ook naar het onderwijs zelf. Op een andere tafel ligt de publicatie klaar waarin docent-onderzoekers de onderwijsvernieuwing zelf aan een reflectie onderwerpen. De rondleiding door het nieuwe lab – ietwat onder tijdsdruk, want ik was zelf, tot mijn grote schaamte, te laat gekomen – voelde voor mij als het kind in de snoepwinkel. En gaf me een gevoel van optimisme over onze toekomst.
Na de vergadering bij Albeda aan de Rosestraat loop ik met een paar mensen naar buiten. We praten nog wat na over de bijeenkomst en filosoferen wat al die ambities van ons betekenen voor de manier waarop we werken, voor de manier waarop we onze rol en verantwoordelijkheid definiëren. Voor de manier waarop we onze stelsel inrichten en welke veranderstrategieën daarbij passend zijn. Op enig moment staan we buiten en moeten we afronden. Niet zo gemakkelijk, want we waren nog een abstractieniveau hoger gegaan. We moeten afsluiten, dat zal abrupt moeten, dus met een ontnuchtering, want op straat staand, met de auto- en fietssleutel in de hand, komen we niet tot een conclusie: “Het is me wat, met dat stelsel” We glimlachen. Wordt vervolgd.
Over de auteur
Ron Bormans - voorzitter College van Bestuur Hogeschool RotterdamRon Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.
Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.