Donderdag 9 januari: onderzoek in het hbo zoals onderzoek moet zijn
Ik heb een afspraak met Mariëtte Lusse, de collega die gepromoveerd is op het verbeteren van het contact met ouders in het 'grootstedelijk' vmbo. Haar proefschrift is om twee redenen interessant. Het is in mijn ogen een uitdrukking van onderzoek, zoals onderzoek in het hbo hoort te zijn: gericht op een actueel en complex maatschappelijk thema, ontwerpgericht en een directe spin-off van het onderwijs. Maar het snijdt daarnaast een thema aan dat me bezighoudt: hoe krijgen we ouders van met name allochtone studenten beter betrokken bij het keuze- en leerproces van hun kinderen. Ouders zijn medebepalend voor het studiesucces van hun kinderen, door het 'klimaat' dat zij voor hun kinderen weten te creëren. Dat geldt ook voor het hoger onderwijs. Mariëtte benadrukt dat er ook alternatieven zijn als ouders het moeilijk hebben in die rol te komen: de tante, de peergroep of de school zelf (stelling 5 behorende bij haar proefschrift: "Een leerling die thuis onvoldoende ondersteuning krijgt, is gebaat bij een school die op zoek gaat naar aanvulling hiervan in het netwerk van het gezin"). Haar aanpak is succesvol en wetenschappelijk 'bewezen' in het vmbo en zij belooft me mee te gaan denken over hoe we daar in het hbo ons voordeel mee kunnen doen.
Vrijdag 10 januari: overleg met de collega's van het Scheepvaart en Transport College (STC)
Op enig moment hebben twee scholen elkaar gevonden: Hogeschool Rotterdam, typisch voorbeeld van een grote, multisectorale school, met een breed aanbod aan onderwijs en niet specifiek aan een sector gebonden en het Scheepvaart en Transport College (STC), typisch voorbeeld van een school die zich exclusief en diepgaand verbindt met een bepaalde sector van de samenleving. Daar is een besluit uit voortgekomen om een deel van het onderwijs van de hogeschool aan te bieden in samenwerking met het STC. In dat prachtige gebouw van het STC aan de Lloydstraat, met het mooiste uitzicht op de stad (precies waar de Maas een mooie knik maakt). Dat heeft geleid tot de start van Rotterdam Mainport University (RMU). Een mooi voorbeeld van niet-institutioneel denken van scholen, over je schaduw heen stappen en denken vanuit het belang van de student en de beroepspraktijk. Maar het is ook hard werken, zo'n samenwerking. Twee verschillende culturen mengen zich, de procedures zijn net anders, evenals de systemen, etc. En dus is het belangrijk dat de besturen elkaar regelmatig zien: om zowel te blijven bevestigen hoe belangrijk die samenwerking is en om te bevorderen dat elk operationeel probleem snel tot een oplossing komt. De RMU is het resultaat van een unieke samenwerking.
Dinsdag 14 januari: op bezoek bij de Koning en de Koningin
Ik mag de Koning en de Koningin een hand geven tijdens hun nieuwjaarsreceptie. Maar voordat het zover is slingert een rij van zo'n 400 gasten zich door het paleis op de Dam. Paleizen zijn ontworpen om te intimideren. Mocht je je nog niet bewust zijn van de monarchale macht op weg er naar toe, eenmaal in het huis van de macht, het paleis, voel je dat. Hoge ruimten, met veel marmer, gedempt licht uit grote kroonluchters, veel beelden van goed gespierde mannen, de wereldbol op hun rug torsend. Ik ben wat aan de late kant en heb lange tijd de 'eer' de laatste in de rij te zijn. Hoe leuk zo'n bezoek aan het paleis is, is erg afhankelijk van bij wie je in de rij komt te staan. Ik heb geluk. Ik schuifel samen met Martin Kropff, de rector van de Universiteit Wageningen, door de royale gangen. Martin vertelt me zijn levensverhaal en het verhaal van 'zijn' universiteit. Een universiteit die het belang symboliseert van de boodschap van 'mijn' commissie Veerman: durf je eigen identiteit te tonen als universiteit/hogeschool, kies een profiel. Een identiteit die de universiteit bedreigd heeft in haar existentie - in de tijd dat we dachten dat onze identiteit als landbouwland definitief voorbij was - en die - na een moderniseringsslag - haar nu jaar in, jaar uit hoog doet eindigen op nationale en internationale ranglijstjes. Naar buiten lopend salueren twee militairen voor me. De massaal aanwezige toeristen gebruiken de tijd dat ik voorbij loop om te checken of die bekende Nederlander van net wel goed op de foto staat. En oh ja, Máxima zag er fantastisch uit.
Donderdag 16 januari: juffrouw Kip
Ik heb vroeger licht gestotterd en soms denk ik wel eens dat de logopediste die mij toen geholpen heeft - in mijn herinnering heette zij juffrouw Kip - verantwoordelijk is voor mijn taligheid. Ik speel met taal, spreek graag groepen toe, en wil dan nog wel eens schijnbaar associërend te werk gaan. De oorzaak is dat ik mezelf een stijl aangemeten heb van scherp anticiperen op woorden die 'moeilijk' zijn - weten dat die ergens de komende zinnen eraan komen - en de vaardigheid om daar omheen te breien. Juffrouw Kip heeft mij de 'taalkundige bypass' geleerd.
Met meer dan gewone belangstelling ga ik dan ook op bezoek bij onze opleiding Logopedie. Ik kan het niet laten te vertellen over juffrouw Kip, daarmee het belang van hun professie illustrerend. Ik tref een zelfbewust, hecht team aan. Een team dat vanuit de waarden van het beroep werkt. Ik maak kennis met een voor mij nieuw begrip, een begrip dat de komende dagen - op bezoek bij Ergotherapie en Fysiotherapie - vaker op tafel komt: het congruentiemodel. Een opleiding wint aan kracht, binding en overtuiging als we de waarden die opgeslagen liggen in het beroep waar we voor opleiden harmonisch kunnen verbinden met ons onderwijskundig concept. En dat kan heel goed bij logopedie, een vak waar je sterk moet zijn in het je inleven in je cliënt, een vak met een sterke pedagogische insteek, maar waarbij je ook sterk leunt op je vakmanschap. Dat resoneert mooi met mijn beeld van onderwijs dat enerzijds leunt op empathische docenten die oprecht geïnteresseerd zijn in hun studenten en die anderzijds deze pedagogische kwaliteit gepaard laten gaan met liefde voor het vak en het belang van het ambachtelijke zien.
Vrijdag 17 januari: MOOC's: hype of heilzaam?
Het bestuur van de Vereniging Hogescholen vergadert. Eén van de vragen die op tafel ligt is of we als vereniging niet wat diepgaander moeten nadenken hoe om te gaan met de zogeheten MOOC's oftewel Massive Open Online Courses, de nieuwste loot aan de boom die onderwijsvernieuwing heet. Zeker nu zelfs de politiek zich buigt over deze vernieuwing. Hoewel, nieuw? Rond 2000, toen de internethype zich meester van ons gemaakt had, stonden op congressen vele goeroes te betogen dat het internet het hoger onderwijs radicaal zou gaan veranderen. Ik toon me een tegenstander tijdens de vergadering van het bestuur om het thema op brancheniveau te omarmen. Begrijp me niet verkeerd, slim gebruikmaken van de moderne media is heel goed in het hoger onderwijs. Nog niet zo lang geleden heeft de hogeschool een zogeheten Digital learning lab geopend, waar docenten welkom zijn die hun onderwijs willen verrijken door gebruik te maken van de moderne media. Want daar hoort het thema thuis: in de docentenkamer, het klaslokaal en ons onderwijskundig lab. Als we het thema naar de landelijke tafel verplaatsen lopen we het risico de zoveelste hype na te jagen.
Veel van de 'gelovigen' maken gebruik van redeneringen die lijken op de redeneringen die gebruikt werden om het competentiegericht leren als een uniforme mal over het onderwijs te leggen. Ik geloof niet in die uniformerende waarheden en die ene oplossing. Ik denk in variëteit, verschillende stijlen van leren die verschillende aanpakken vergen. Er is aanleiding te veronderstellen dat MOOC's gedijen in 'elitaire' contexten en dat MOOC's niet werken in een grootstedelijke context waar veel studenten eerder gebaat zijn bij contacturen, structuur en onderwijs in onze gebouwen, voor een deel omdat hun thuissituatie niet altijd bevorderlijk is voor optimaal leren. Ik klink wat conservatief, overdrijf het ook een beetje en heb ook mijn eigen geloof: onderwijs en onderwijsvernieuwing moeten we niet uit de docentenkamer halen door het op de bestuurstafel te leggen.
Vrijdag 17 januari: vrouwelijk talent gezocht
We - de secretaris van het College van Bestuur, de voorzitter van de Raad van Toezicht en ikzelf - praten met een tweetal wervingsbureaus. We hebben een vacature in het bestuur. Gerard van Drielen verlaat de hogeschool na 17 jaar bestuurder van de hogeschool geweest te zijn. Hij wordt bestuursvoorzitter van een grote hoeveelheid scholen en peuterspeelzalen in Den Haag, Gouda en Zoetermeer. Mooie stap van iemand die de hogeschool landelijk en vooral in 'zijn' Rotterdam heeft neergezet. Mooi symbool van zijn verbondenheid met Rotterdam is mijn herinnering aan een dag dat we met zijn tweeën door de stad zijn gaan fietsen en hij die ochtend, middag en avond mij zijn verhaal over Rotterdam en Hogeschool Rotterdam verteld heeft. Mijn fascinatie met de stad is op die dag tastbaar geworden.
We zoeken vrouwelijk talent. Iemand die zeer vertrouwd is met de bedrijfsmatige kant van een organisatie. Iemand die in een tweehoofdig bestuur kan functioneren (in het kader van de noodzakelijke reductie van overhead gaan we op termijn van drie naar twee bestuurders). Met gevoel voor hoger onderwijs. Iemand die aanwezig is, maar zich vooral realiseert dat die aanwezigheid tot doel heeft onze professionals aan te zetten en de ruimte te geven het onderwijs van de grootste kwaliteit te leveren. Wie durft?
Over de auteur
Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam
Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.
Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.