Ontmoeting 25: Beloon het goede
Onze opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) bestaat 10 jaar. Zij viert dat feit - maar ook dat 'dit jonkie' het goed doet! - onder andere door op die fascinerende Rotterdamse plek 'De Maassilo' een workshop van een week voor al haar studenten te organiseren. We vallen als College van Bestuur midden in een zinderende industriële ruimte waar groepjes studenten van alle jaargangen zich buigen over een ontwerp voor in 2030. Die activiteit wordt afgewisseld met lezingen, instructies en momenten van feedback door de rondlopende docenten. En natuurlijk momenten van ontspanning.
Het College van Bestuur gaat ondertussen in gesprek met docenten in kleine groepjes. Ik spreek zelfbewuste collega's die weten wat ze willen. De 'vibe' van de studentenprojecten in de aangrenzende ruimte maakt zich ook meester van onze gesprekken. De collega's ervaren de koers die de hogeschool vaart als een goed: focus op het onderwijs en proberen alles in dienst te stellen van de kwaliteit van het onderwijs. Ze worden alleen geconfronteerd met de keerzijde van de medaille. Ze merken dat de dienstverlening (en de kwaliteit daarvan) een beetje weggetrokken wordt in de richting van die opleidingen die geacht worden een stevige kwaliteitsslag te maken. En die prioritering in de inzet van onze dienstverleners ervaren zij soms als straf. We bespreken een lastig dilemma. Onze strategie Focus brengt met zich mee dat we geconcentreerd alles wat we in huis hebben inzetten voor die hogere kwaliteit, maar dat kan natuurlijk niet ten koste gaan van die opleidingen (en dat zijn er behoorlijk wat) die het al 'gewoon goed doen'. Moeten we alert op zijn.
We bespreken ook de dienstverlening in zijn algemeenheid aan de hand van ervaringen rondom het organiseren van een dergelijke projectweek. Onderwijsinstellingen lijken welhaast genetisch geënt te zijn op een bepaald bedrijfsproces: de docent, de klas, het rooster, de les. Waarbij we voortdurend de logistieke processen proberen te optimaliseren die het onderwijs met zich meebrengen, voor een belangrijk deel op de pijlers van het archetype van onderwijs: de docent, de klas, het rooster, de les. Dat is vaak al moeilijk genoeg, maar wordt des te ingewikkelder als opleidingen vormen kiezen die daar stevig van afwijken: de niet-geroosterde projectweek buiten het eigen gebouw.
Aan de workshop blijkt stress voorafgegaan te zijn over de te gebruiken meubels. Eerst was toegezegd dat de opleiding tafels van school kon meenemen, later kwam het bericht dat dat niet mocht. En dus kregen studenten de opdracht om zelf voor het meubilair te zorgen. Zij toonden zich weerbaar en initiatiefrijk. De opstelling in ogenschouw nemend, lijkt het voor hun georganiseerd en niet het gevolg van een proces van verhuizen via de metro, constructies achter op de fiets of in de auto van pa of ma…… Niet goed hoe zoiets gaat, moeten we van leren. Wel goed om te zien hoe kwaliteit altijd boven komt drijven.
Donderdag 13 februari: Het compliment
Soms mis je een kans. We zijn in gesprek met de opleiding Communicatie. En ik mis een kans waar ik later door een collega op gewezen word. Ik vergeet de docenten uitgebreid te complimenteren. De opleiding Communicatie doet iets wat nog maar weinigen lukt op dit moment in het hoger onderwijs. Breed in het hoger onderwijs worden opleidingen door onze keurmeester, de NVAO, gesommeerd hun niveau op te vijzelen in de vorm van een zogeheten hersteltraject. Het overgrote deel van de opleidingen weet 'slechts' een 'voldoende' als eindoordeel te scoren en onze opleiding Communicatie komt met een rapport thuis van drie keer 'goed'. Dat is heel knap. Maar ik begin niet met het compliment. Ik lijk een beetje op die typische vader die inzoomt op die ene onvoldoende, in plaats van het compliment te geven voor die 7,5 gemiddeld. Goed bedoeld, maar fout. Zo heeft iedereen zijn valkuil. De mijne is dat ik een scherper oog heb voor wat er niet goed gaat dan voor wat er wel goed gaat. En inderdaad, dat stimuleert niet altijd.
Ik ga het goed maken!
Vrijdag 14 februari: We dalen af naar de autonomen
Het College van Bestuur is op bezoek bij een tweetal opleidingen van onze Willem de Kooning Academie. De Academie zit midden in een eigenzinnige vernieuwing, waarmee zij haar opleidingen dat typische Rotterdamse profiel wil meegeven: nadruk op het ambacht (hier eigenlijk meer het conceptuele denken), gericht op excellentie, maar ingebed in vaardigheden om de creativiteit te verbinden met ondernemerschap en doorzettingsvermogen, steeds zoekend naar nieuwe bedrijvigheid. Daarbij dwingen we onze studenten het multidisciplinaire op te zoeken en proberen we ze weerbaar te maken in moeilijke maatschappelijke (lees: economische) omstandigheden.
Maar staan we ze ook toe zich te verliezen in de liefde voor het vak. Eerlijk gezegd schrok ik een beetje van de omvang van de exercitie toen ik er anderhalf jaar geleden mee geconfronteerd werd, bij een instituut dat het nu al zo fantastisch doet. Dus brandde de vraag op mijn lippen toen we met de collega's van de opleiding Vormgeving aan tafel gingen: hoe gaat het nu?
We kregen een eerlijk antwoord. Studenten tonen zich meer betrokken, meer uitgedaagd en lijken het onderwijs nog beter te waarderen dan ze voorheen al deden. Wat steeds weer moeilijk blijkt te zijn bij onderwijsvernieuwings-processen is gelijke tred houden met organisatorische aanpassingen. Op dat punt blijken we in het onderwijs steeds weer kwetsbaar te zijn en blijken we bij het ontwerp van nieuw onderwijs relatief sterk te leunen op de inhoud en minder op de noodzakelijke organisatorische aanpassingen. Consistent configureren werd dat een poos geleden genoemd: bij elke onderwijskundige vernieuwing diepgaand doordenken wat dat betekent voor de processen rondom het onderwijs.
Het gesprek bevestigt me in de keuze die ik ruim een jaar geleden gemaakt heb: ondanks een lichte zorg vanwege de omvattendheid van de operatie, toch alle vertrouwen uitspreken. Diep gewortelde, intrinsieke kwaliteit van een onderwijsinstituut doet het ongemak vanwege het organisatorisch geschuur, snel verdampen.
"We dalen af naar de autonomen", grapt een collega als we de trap afgaan naar de collega's van de opleiding Autonome Beeldende Kunst. We komen op een afdeling waar we de collega's niet hoeven te overtuigen van het nut van 'couleur locale' in onze gebouwen. Het 'autonome' spat er vanaf. Wat overigens deels leidt tot een heel geordende inrichting, getuige de volkomen symmetrisch geplaatste statements (liggend A4) van buitenlandse studenten, keurig steeds met vier spijkertjes aan de imposante muur bevestigd. Of het rooster dat 'ouderwets' met krijt op het bord wordt opgeschreven, roosterwijzingen in een andere kleur. Het bord oogt vol en is nog volledig in het wit, dat wil zeggen zonder enige roosterwijziging tussendoor. Zou dat een illustratie zijn van wat een collega aan de tafel 'het autonome contextualiseren;' zou noemen? Ook deze opleiding probeert de kunstenaar te plaatsen in een actuele maatschappelijke context, waar het niet alleen gaat om het ambacht, de pure expressie, het ongeremde talent, maar ook om het ontwikkelen van de weerbaarheid om met dat talent een toekomst te creëren, in de wetenschap dat slechts een enkeling die beroemde New Yorkse galerie zal gaan bereiken. Betekenisvol, modern profiel van een oud, in Rotterdam geworteld onderwijsinstituut! Ik spreek het compliment onomwonden uit!
Maandag 17 januari: De keuzegids Masters 2014 is uit!
De keuzegids komt uit. Van de 13 hogescholen die behandeld worden, staan we op plek 12. De collega's van Inholland staan bovenaan. Ik gun het ze en breng dat tot uitdrukking in een tweet, waarin ik ook aangeef niet tevreden te zijn met onze positionering. In een volgende tweet toon ik mijn trots over twee van onze masters die fier getooid zijn met twee sterren; stevige aanbeveling dus. Het gaat om twee masters van ons Instituut voor de Gebouwde Omgeving, te weten Stedenbouw en Architectuur.
Over de auteur
Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam
Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.
Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.