Woensdag 26 februari: De Eindige Elementen Methode
Ik was ooit voorbestemd om ingenieur te worden. Ik bleek goed uit de voeten te kunnen met de bètavakken. Het beroep stond bovendien bij ons in hoog aanzien. Mijn vader heeft de HTS in Heerlen gevolgd toen hij al een eind in de veertig was, in het kader van de omscholing na de mijnsluitingen in Limburg. Mijn broer is afgestudeerd als technisch natuurkundige. En dus koos ik allemaal bètavakken op het gymnasium en ging daarna aan de TH (nu TU) Eindhoven natuurkunde studeren. Waar ik na mijn propedeuse gehaald te hebben weer vertrok.... Teleurgesteld als ik was in de schoolse manier van werken, maar vooral omdat de kanten van de fysica die mij fascineerden - de basale principes, de meer metafysische kant en 'verwarrende' theorieën als de relativiteitstheorie - op weinig belangstelling van de wel erg praktisch ingestelde docenten konden rekenen. Ik sloeg af richting Nijmegen, bestuurskunde en het openbare bestuur. Maar de liefde voor de natuurwetenschap en techniek nam ik met me mee uit Eindhoven.
Een van de mooie dingen van de natuurwetenschap en techniek is de esthetica van het vak. Complexe werkelijkheden worden vaak teruggebracht tot mooie, compacte formules die door hun eenvoud zeggingskracht hebben. Het is een denkwereld die steeds op zoek is naar de kern. Het is een eigen taal die met liefde gesproken wordt.
Ik woon vandaag een aantal lessen bij van het instituut Engineering en Applied Science. Tijdens de lessen haal ik oude kennis naar boven en word getrakteerd op nieuwe. De wet van Ohm komt voorbij, het fundament van de elektrotechniek: U = I * R. Ik krijg een inleiding in de Eindige Elementen Methode waarmee sterkteberekeningen uitgevoerd kunnen worden bij zogeheten grillige producten (in ons geval een nijptang), zie hoe studenten leren DNA te isoleren en te detecteren, leer hoe het principe van de koelkast te duiden is met de zogeheten saturatiecurve. Niet alles is overigens esthetisch verantwoord. Bij gezondheidstechnologie krijgen studenten les in verschillende soorten tumoren en de bijbehorende plaatjes zijn eerder confronterend van aard.
Om 10 voor 2 ga ik weer richting mijn vergadercircuit. Ik verlaat onderwijs met bevlogen docenten en gedisciplineerde studenten en kan weer even vooruit. Ik weet weer waar we het voor doen.
Vrijdag 28 februari: Eigenzinnigheid en Sociotechniek
We spreken deze dag met een viertal opleidingen. De gesprekken zijn indringend, inspireren, creëren begrip maar doen mij ook beseffen dat we in de implementatie van onze Focusstrategie nog een weg te gaan hebben. Niet omdat de opleidingen er niet goed inzitten, integendeel. Maar vooral omdat we hier en daar gevangen lijken te zitten in een bepaalde manier van werken. De dag begint met een gesprek met de opleiding Mediatechnologie, een hooggeprofileerde, eigenzinnige opleiding die voortdurend zoekt naar eigenheid en dan wel eens tegen grenzen aanloopt. Soms hebben die grenzen iets ongrijpbaars.
Onze organisatie is gegroeid met een manier van werken die leunde en nog steeds leunt op kaders, die winst wil halen uit standaardisering en die een hiërarchische inslag heeft en een neiging heeft tot top down werken. En dan lukt het niet van de een op de andere dag de piramide te keren, het primaire proces in al zijn verscheidenheid centraal te stellen en meer variëteit te ontwikkelen in 'hoe we de dingen doen'. En daar zit dat ongrijpbare in: variëteit willen organiseren met een organisatie die groot geworden is met uniformiteit. Waarbij de eigenzinnigen misschien iets te snel concluderen dat er te weinig ruimte is voor hun eigenzinnigheid. De kunst van het vak is te komen tot een nieuwe balans in centrale kaders in ruimte voor een eigen invulling. In het gesprek komen we tot de conclusie dat drie voorwaarden noodzakelijk zijn: eensgezindheid over ons ambitieniveau, durven vertrouwen en het gesprek blijven zoeken zodat begrip tussen opleidingen onderling, tussen opleidingen en management en opleiding en dienstverleners groeit.
Die middag blijft het thema van ruimte en kaders terug komen. We praten met opleidingen van ons Instituut voor Bedrijfskunde. De collega's van de opleiding Technische Bedrijfskunde vertellen over Sociotechniek, de bedrijfskundige stroming die ze centraal stellen in de opleiding. Sociotechniek is een uit de systeemtheorie afgeleide theorie gericht op herontwerp van organisaties en verandermanagement. Centraal staat daarbij de flexibiliteit die een organisatie kent om over vitale processen zelf te beslissen. Desgevraagd bouwt een van de docenten de brug naar de hogeschool: "Als studenten vragen naar voorbeelden, noem ik de hogeschool als een slecht voorbeeld. Ik heb als professional, resp. wij hebben als opleiding veel te weinig greep op de processen die zich om mij heen voltrekken en dat is niet goed." We analyseren hoe dat komt en komen ook nu uit op het weerbarstige dat we tegenkomen op weg naar een organisatie die opgebouwd wordt vanuit het primaire proces; eigenlijk gewoon omdat we de dingen anders moeten gaan doen dan we deden en dat blijkt niet eenvoudig te zijn.
Het gesprek loopt uit en te laat loop ik richting het station om mijn vrouw op te halen, wat duizelig van het vele praten, maar met een voldaan gevoel. Hoe indringend sommige vraagstukken ook zijn, als we in staat zijn om met dezelfde indringendheid het gesprek erover te voeren en met de openheid die ik deze dag ervaren heb, maken we meters. Ook omdat de intrinsieke kwaliteit goed is. Goedgehumeurd begroet ik mijn vrouw. We eten wat bij NRC in de Witte de Withstraat en gaan daarna naar het Oude Luxor, naar de musical Sonneveld. Niet helemaal mijn stijl, maar grappig. Ik kan het niet helemaal plaatsen, dat voortdurende klaterende applaus bij die lofzangen op Amsterdam. Totdat we naar buiten gaan en een hele rij bussen klaar zien staan die alle bezoekers naar de provincie lijken te gaan vervoeren.....
Donderdag 6 maart: via Utrecht en Den Haag naar Kerkrade
Als lid van het bestuur van de Vereniging Hogescholen beheer ik sinds kort de portefeuille Lerarenopleidingen. En in die rol ben ik verantwoordelijk voor het project 10voordeleraar. Het project vindt zijn oorsprong in de sfeer van een jaar of vier geleden toen - mede onder invloed van incidenten in het hbo - een krachtige maatschappelijk/politieke beweging op gang kwam om greep te krijgen op de kwaliteit door kennisbases te standaardiseren en toetsen te centraliseren. Terzijde: hoe grillig dit type bewegingen kan zijn, blijkt uit het feit dat er een soort tegenbeweging in ontwikkeling is tegen wat is gaan heten 'de toetscultuur'. Dat leert mij weer om weliswaar sensitief te zijn richting wat politiek en samenleving van ons vragen, maar dat we daar ook met een kritische distantie naar moeten durven kijken. Beter gezegd, vanuit een eigen verantwoordelijkheid, hoe slecht dat ook begrepen wordt zo nu en dan.
Het project 10voordeleraar kent twee gezichten. Het eerste maakt grote indruk. Als je ziet wat een enorme hoeveelheid kennisbasis en toetsbanken centraal ontwikkeld is, de grote hoeveelheden studenten die inmiddels getoetst zijn (duizenden) en het betrekkelijk geringe aantal incidenten, dan moeten we daar heel trots op zijn. Ik denk dat velen in Den Haag zich niet realiseren wat voor huzarenstuk de hogescholen hier leveren. Waar we nog noodzakelijke stappen moeten zetten is het harmonischer verbinden van de logistiek van het project met de logistiek van de deelnemende scholen en - niet minder belangrijk - de onderliggende visies.
Dat is niet eenvoudig, want we komen hier direct en stevig de autonome school binnen, welke autonomie - gelukkig! - een veelkleurig palet heeft opgeleverd aan onderwijskundige visies en wijzen van werken. En toch moeten we standaardiseren wat betreft het aantal toetsmomenten, de positionering van de toets in het curriculum. Een klassiek thema manifesteert zich: hoe verbindt zich de noodzaak van autonomie met de noodzaak te standaardiseren? In de vergadering merk je dat dat onvermijdelijk schuurt. We zetten een stap door in de vergadering af te spreken dat de scholen eerst zelf de ruimte aangeven welke vorm van standaardisering zij wenselijk/acceptabel vinden. En bakenen dat ook aan het einde af: als ze daar niet uitkomen, nemen wij een besluit.
Ik blijf die dag nog even in Den Haag. Vanuit mijn nevenfunctie als voorzitter van de Raad van Toezicht van het Europees Platform (voor het po en vo) spreek ik - samen met directeur Jindra Divis en collega-toezichthouder Ton Wallast - met toezichthouders en bestuurder van de Nuffic over onze fusievoornemens. We gaan onze krachten bundelen zodat de internationaliseringsdoelstelling in de breedte van de onderwijskolom beter verankerd wordt. Daarvoor hebben we een gesprek met het NOB (stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland) en maken afspraken die het mogelijk moeten maken dat ook zij op enig moment onderdeel worden van de nieuwe Nederlandse familie van 'internationaliseerders'.
Ik sluit Den Haag af in het statige pand van de Raad van State. Dat is de werkplek van een van 'mijn' toezichthouders, Winnie Sorgdrager. Ik geloof niet dat er in Den Haag een mooier pand te vinden is, in een perfecte harmonie van oud en nieuw. We zijn wat te vroeg en een aardige mevrouw leidt ons rond door de balzaal en de Gotische zaal. Als ik bij de foto zou zeggen dat het Parijs is, zou je het geloven. We bespreken de voortgang van de werving van een nieuw lid van het College van Bestuur.
Ik wurm me de stad uit om half zes, gooi er in Gouda bij de Shell snel twee broodjes in en rij naar het Zuiden. Ik sluit om half 10 aan bij studenten van onze opleiding Vastgoed en Makelaardij in Café Madrid in Aken.
Vrijdag 7 maart: Van Kerkrade (Rolduc) via Schinnen en Rotterdam naar Leiden
Collega Maurice Scheepers (ondanks de amicale omgang noemen studenten hem respectvol 'meneer Scheepers') heeft me uitgenodigd om mee te gaan met een studiereis omdat die zich afspeelt in 'mijn' Limburg. Sterker nog, deels in het dorp waar ik geboren en getogen ben: Schinnen. De reis, georganiseerd door studievereniging Ares van de opleiding Vastgoed en Makelaardij, heeft als doel wat beter inzicht te krijgen in vastgoedontwikkelingen in een regio die zich kenmerkt door krimp en grote mate van internationale oriëntatie, maar het doel is natuurlijk ook plezier maken. Binding is een sleutelwoord in ons kwaliteitsprogramma Focus, binding is wat je hier tot ontwikkeling ziet komen.
's Morgens zitten we aan het ontbijt in de grote eetzaal van Abdij Rolduc, een enkele student met wat kleine oogjes. Vervolgens worden we getrakteerd op een enthousiast verhaal van mevrouw Scholtens over de samenwerking over de grens heen. Ze vertelt haar verhaal terwijl we een uitzicht hebben op de Nieuwstraat/Neustrasse, waar de grens tussen Nederland en Duitsland exact in het midden van de weg loopt en waar nog heel lang een agressieve afscheiding heeft gestaan tussen de beide landen. Daarna plaatst HR-collega Arjan van Susteren een en ander in mondiaal perspectief door een inspirerend college te geven over metropoolvorming en globalisering. We reizen daarna naar Schinnen waar de wethouder ons een beeld van een dorp geeft met een rijke, typisch Limburgse cultuur (we krijgen 'nonnenvotten' te eten, typische lekkernij waarmee het Carnaval wordt afgesloten), maar ook een dorp dat worstelt met haar ontwikkeling als gevolg van een stevige vergrijzing. Het gemeentehuis is gebouwd op een plein waar ik als jongetje voetbalde, in een soort totaalconcept van wonen, werken en besturen. De winkelpanden die een en ander moeten verlevendigen staan leeg.....
We wandelen naar onze eindbestemming, de Alfa Brouwerij. Grappig om met Rotterdamse studenten langs de kerk te lopen waar ik misdienaar geweest ben, langs de gevel waarachter mijn moeder geboren is en vla te eten in de ruimte waar ik mijn eerste geld verdiend heb. Ik krijg een hand van de directeur van de brouwerij die ik nog uit mijn jeugd ken en als verassing heeft Maurice de voorzitter van de fanfare uitgenodigd. Blijkt mijn neef René te zijn die me uitnodigt nog even mijn instrument, de Waldhoorn te bespelen...
Het komt er na 40 jaar wat krakerig uit. Met een Alfawielershirtje - cadeau van Ares - en een CD van de fanfare - cadeau van René - ga ik naar huis. Ik mis in Eindhoven de afslag, waardoor ik langs Rotterdam naar Leiden rijd en via de Van Brienenoordbrug dat iconische beeld van Rotterdam te zien krijg. Werelden verbinden zich.
Over de auteur
Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam
Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.
Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.