In het Algemeen Dagblad van 21 november wordt Juf Nina (22) geportretteerd: een jonge ambitieuze vrouw die ik graag voor de klas van mijn kinderen gezien had. Ik zeg dat overigens niet uit onvrede achteraf over de school om de hoek waar mijn kinderen op gezeten hebben, maar om duidelijk te maken dat je kinderen - ook de mijne - een dergelijke juf gunt. Of juf Nina lang docent blijft is overigens de vraag. Ze is namelijk niet een beetje ambitieus, maar barst van de ambitie: ze wil later minister worden en heeft haar eerste programmapunt al klaar liggen: "Als minister schaf ik eerst de pabo af".
Zou dat terecht zijn? De hogescholen en dus de pabo's hebben een aantal jaren geleden onderkend dat zij een stevige kwaliteitsslag moeten maken en ze zitten daar in feite midden in. Pabo's kennen hun individuele kwaliteitsprogramma's, zoeken elkaar op en zetten ook als collectief stappen. Lectoraten kruipen dichterbij de pabo's en bevorderen de onderzoekende houding.
Zo'n tien jaar geleden alweer hebben we als hbo zelf het initiatief genomen tot een entreetoets. Stevige selectie in het eerste jaar - leidt ook tot veel studenten die niet verder mogen gaan. Daar komen vervolgens bij de kennistoetsen in het derde jaar. Deze behoren landelijk tot de top, zijn uniek in de wereld. Daarnaast komen er nog die nieuwe toelatingstoetsen aan de poort volgend jaar. Meer en meer wordt aan de start geselecteerd en wordt gedurende de rit getoetst. Grappig is dat er nu dan weer mensen zijn die vinden dat er teveel aandacht is voor kennis en dat we het weer eens over 'kleien' moeten hebben....
Als Vereniging Hogescholen zijn we een groot project gestart dat '10voordeleraar' is gaan heten en waar in korte tijd centrale toetsen voor een veelheid van vakken ontwikkeld en uitgevoerd zijn. Wat kengetallen uit het project:
- Voor alle pabo-vakken zijn kennisbases gedefinieerd. Trouwens voor álle lerarenopleidingen zijn kennisbases ontwikkeld (61 in totaal)
- Voor de pabo-vakken Rekenen-wiskunde en Nederlandse taal zijn de kennisbases vertaald in landelijke kennistoetsen. Deze toetsen zijn sinds het studiejaar 2013-2014 verplicht als onderdeel van de hoofdfase.
- Inmiddels hebben ruim 3.000 pabo-studenten deelgenomen aan deze twee toetsen. Ook acht tweedegraads opleidingen nemen deze landelijke kennistoetsen sinds vorig studiejaar af. Vanaf dit studiejaar zijn daar zeven lerarenopleidingen bijgekomen.
Er worden - zoals gezegd - ook maatregelen genomen vóór de poort in de vorm van entreetoetsen, nu nog in het eerste jaar van de pabo. Daarmee ontwikkelt de pabo's zich tot één van de meer selectief toegankelijke opleidingen in het hoger onderwijs. Studenten krijgen drie kansen om de toets te halen. Behalen ze de toets niet, dan volgt een negatief bindend studieadvies. Ook hier wat kengetallen:
- Op de entreetoets taal zakt (na drie pogingen) in studiejaar 2013-2014 maar liefst 37% van de instroom afkomstig uit het mbo. Havisten doen het beter met maar 19% gezakten, en de overgrote meerderheid van de vwo-ers die naar de pabo gaat behaalt de toets (96% geslaagd).
- Voor rekenen zijn de resultaten minder rooskleurig. Ook daar presteren de instromers uit het vwo het best met 94% geslaagd. Havisten (72% geslaagd) doen het minder goed, net als de mbo-ers (43% geslaagd). Bovendien valt te constateren dat de resultaten op de entreetoets in de loop der jaren geen stijgende, maar juist een dalende lijn laten zien. En dat terwijl de pabo's met de introductie van de 'kennisbases' het rekenniveau in de opleiding zelf drastisch aan het verhogen zijn.
- Vanaf volgend studiejaar worden toelatingseisen voor de Pabo ingevoerd voor de vakken aardrijkskunde, natuurkunde en natuur & techniek. Momenteel worden deze vakken al in het eerste jaar landelijk getoetst met een entreetoets. De resultaten voor alle drie de vakken zijn heel erg vergelijkbaar (ook uitgesplitst naar vooropleiding) met de resultaten op de entreetoetsen taal en rekenen. De toelatingstoetsen die komend studiejaar worden geïntroduceerd zijn bovendien van een hoger niveau dan de bestaande entreetoetsen.
(Gegevens afkomstig van CITO, red.)
Het gaat allemaal niet zonder slag of stoot. We vragen veel van de spankracht van onze pabo's en hier en daar klinkt gemor in eigen kring of het allemaal niet te snel gaat. Wat weer op onbegrip stuit in politieke kringen, waar de niveauverhoging sneller moet en de nuance vaak geïnterpreteerd wordt als onwil om de echte stap naar een hoger niveau te zetten. In die kringen realiseert men zich niet dat hun beeld van wat er op onze pabo's gebeurt, vaak ver van de werkelijkheid afstaat en weinig recht doet aan de maatschappelijke betekenis van onze pabo's.
Onze pabo's missen legitimatie; vaak niet in hun eigen regio's of in relatie tot scholen waar ze mee werken, maar landelijk, politiek en journalistiek. En maatschappelijke legitimatie is cruciaal voor een school. Op dit moment worden onze pabo's allemaal gevisiteerd in het kader van de accreditering en de uitkomst daarvan is van groot belang voor de legitimatie en het bestaansrecht van onze pabo's. Ik durf te wedden dat die accreditering - ook onder het relatief strenge regime dat tegenwoordig gehanteerd wordt - overwegend positief tot zeer positief zal zijn. Als ik gelijk krijg, dan hebben onze pabo's hun legitimatie en moeten we ophouden, niet met kritisch zijn, maar wel met hun bestaansrecht ter discussie te stellen. Krijg ik (overwegend) geen gelijk, dan hebben we terecht een probleem.
Is er dan niets aan de hand met onze pabo's? Heeft Juf Nina niet ergens een punt? Natuurlijk wel. Mijn persoonlijke opvatting - die gelukkig in eigen kring breed gedeeld wordt - is dat we er nog lang niet zijn met ons kwaliteitsprogramma. We hebben stappen gezet, maar ook nu nog geldt het adagium dat het niveau verder omhoog moet. Pabo's horen te leunen op twee pijlers, te weten inhoud en didactiek. Te vaak moesten en moeten we vaststellen dat die laatste pijler relatief sterk gekoesterd werd en wordt en dan ook nog in een didactische sfeer van zorgzaamheid. En dus is het goed dat we de afgelopen jaren vooral aandacht geschonken hebben aan de inhoud. Het is goed dat er een niveaudiscussie is. We zijn er ook nog lang niet en het helpt ook niet als we ons in deze defensief opstellen, onze cultuur niet ter discussie durven te stellen of de buitenwereld overal de schuld van geven.
Onze pabo's maken een sluipende transitie door die pijn doet, aangezien die als effect gaat hebben dat de instroom wat betreft kwaliteit en kwantiteit er heel anders gaat uitzien. Er zal een een nieuwe balans gezocht worden van centraal (dat wil zeggen collectief) bepaalde inhoud en decentraal ingevulde didactiek en onderwijsprogramma's die een groot appèl doen op de professionaliteit van onze mensen. Die stevige transitie moeten we respecteren en positief en begripvol bejegenen.
Stel nou eens dat de carrière van juf Nina zodanige vleugels krijgt dat ze morgen benoemd wordt als minister van Onderwijs en ze geeft onmiddellijk invulling aan haar verkiezingsbelofte en schaft de pabo's af, wat zou er dan gebeuren?
Er zijn in Nederland heel veel basisscholen, zij het dat dat aantal de afgelopen jaren krimpt. Het zijn er in 2013 ruim 7200. Daar werken in totaal 128.000 juffen en meesters die daar allemaal via de pabo terechtgekomen zijn. Als juf Nina aan de macht komt, stagneert die aanvoer. Dan lopen ruim anderhalf miljoen (1.586.200) leerlingen het risico geen juf of meester meer voor de klas te krijgen, wat niet alleen voor die kinderen risicovol is, maar zeker ook voor de BV Nederland. Het Nederlandse basisonderwijs doet het zeker niet slecht, vormt het fundament van een onderwijsstelsel dat internationaal zijn mannetje, sorry vrouwtje staat. Terwijl we met zijn allen een beeld aan het creëren zijn dat het Nederlandse onderwijs van bedenkelijke staat is, laten de statistieken c.q. internationale referenties een ander beeld zien. Kijk bijvoorbeeld naar de resultaten van het PISA onderzoek 2012 (Waaruit blijkt dat Nederlandse leerlingen beter rekenen dan de Finse). En dat allemaal door die juffen en meesters die zo verschrikkelijk goed zijn in kleien....
(Cijfers afkomstig uit de zgn Stamos-bestanden van de overheid, red.)
Nina is niet de enige die kritiek spuit over onze pabo's en zich daarbij bedient van beelden als onderwijs dat niet verder gaat dan wat kleien, veel zorgzaamheid en weinig inhoud en niveau. Intussen wordt verlangend gekeken naar andere landen, waar de lerarenopleidingen aan de universiteit gegeven worden en van een beduidend hoger niveau zouden zijn. Het lijkt een dominant beeld in kringen van politici, maar ook de scholen, verenigd in de PO-Raad, hebben de academisering ontdekt als oplossing. De universiteiten, verenigd in de VSNU, lopen zich warm om in die behoefte te voorzien.
Als juf Nina lijstaanvoerder wordt van welke partij dan ook, ga ik niet op haar stemmen. Om te beginnen omdat ik niet verantwoordelijk wil zijn voor de agressieve daad dat we haar kinderen in de klas hun juf afnemen. Maar vooral omdat ik niet wil dat iemand de pabo's gaat afschaffen om dan maar te vertrouwen op het vals romantische beeld dat de universiteiten wel in het ontstane gat gaan voorzien. Hetgeen niet gaat gebeuren, zoals we mogen veronderstellen op basis van de ervaring bij de eerstegraads en tweedegraads lerarenopleidingen. Realiseren we ons dat de universiteiten daar al jaren aan zet zijn en niet meer dan 1,8% van de leraren afleveren? (Op het totaal van leraren, inclusief basisonderwijs; in vergelijking tot het gehele bestand leraren voortgezet onderwijs (dus zonder PO) leveren ze 3,2% van alle leraren af, cijfers Inspectie onderwijs, red.)
Ik hoop van harte dat de universiteiten het domein van de lerarenopleidingen voor het basisonderwijs gaan betreden, niet in de plaats van onze pabo's, maar ernaast en in samenwerking met de grote broer, het hbo.
Dan pas gaan we meer juf-Nina's in onze scholen zien.
Over de auteur
Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam
Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.
Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.