Menu
    English

    Ontmoeting 78 | professionals aan zet

    De boodschap van radicale decentralisatie, docententeams in the lead, roept verwarring op bij de organisatie. Een nieuwe visie kan pas ruimte krijgen als de oude manier van werken wordt losgelaten. Verder is er trots over de opbrengsten van het project 10voordeleraar en laat een bezoek aan Brussel eens te meer zien dat oplossingen voor studiesucces in de klas gezocht moeten worden.

    Maandag 19 september: Het kloppende hart van Hogeschool Rotterdam

    Tijdens de vergadering van het College van Bestuur en de Centrale Medezeggenschapsraad (CMR) komt het beeld van het hart centraal te staan. Het beeld dat opgeroepen is tijdens de jaaropening, namelijk dat we een beweging moeten inzetten waarbij we de hogeschool radicaler decentraliseren dan nu het geval is, roept verwarring op, onzekerheid en gevoelens van onbehagen.  

    Met name het woord 'radicaal' zal daar debet aan zijn; een woord dat zijn oorsprong heeft in het Latijnse ‘radix’ oftewel 'wortel'. Een woord dat in de moderne tijd een negatieve klank heeft verworven (radicalisme als bedreiging voor de moderne rechtsorde), maar dat ook ooit verbonden is geweest met liberaal progressieve of Christelijke stromingen. Ooit zelfs gebruikt is - in zowel D’66- als CDA-kringen - om een duidelijke positionering te markeren in het politiek-maatschappelijk midden. 

    ‘Oud en nieuw lopen door elkaar heen’

    Ik gebruik het woord letterlijk vanuit de metafoor van de boom en de wortel. Als je iets nieuws wilt planten, dan ontkom je er bij de wezenlijke vraagstukken niet aan om de oude wortels te verwijderen en een nieuwe worteling te zoeken. Of zoals een vriend mij mailde naar aanleiding van ons essay 'Samen leven in de moderne samenleving': "Er is echt wat aan de hand, je hebt het vaker gezegd en ik hoor het. Deels moeten mensen zich bevrijden van 'oud-denken' en verder is er behoefte aan nieuwe visie - maar een nieuwe visie krijgt pas ruimte als het 'oude' weg is." Waar ik aan zou willen toevoegen: in fases van verandering lopen oud en nieuw door elkaar heen en is het vaak moeilijk dat onderscheid te maken. En om het ingewikkeld te maken: in die fase kun je nooit zeggen dat oud niet goed is en nieuw wel. 

    Tijdens onze vergadering met de CMR komt het beeld van het hart dus centraal te staan. In de dubbele betekenis ervan: de voorzitter van de CMR benadrukt het belang van de mechanische functie van het hart. Ik leun over naar het beeld van het hart als de ziel van de school. De voorzitter van de CMR verwoordt het fraai in een reactie op een artikel in ons blad Profielen, met de titel 'Wat verbindt ons nog als alles is gedecentraliseerd': "Onze organisatie is lange jaren gekenmerkt door een duidelijke top down aansturing. Nu slaat het college de weg in van meer ideeënontwikkeling vanaf de werkvloer. Hiermee ontstaat een wankel evenwicht tussen bottom up en top down richting geven aan de ontwikkeling van de hogeschool. Dit wankel evenwicht is gebaat bij goede spelregels. (...) Het is goed dat minder goede of overbodige spelregels worden aangepast of geëlimineerd. Wel  moet er voor gewaakt worden dat het kind niet met het badwater wordt weggegooid." 

    ‘De vrijheid per decreet’

    Verstandige woorden, met twee kanttekeningen. De eerste is dat veel van het oude, centrale beleid een zekere symboliek had en niet altijd echt geïnternaliseerd is in het handelen van de professionals. Veel centraal beleid leidt vaak tot een schijnwerkelijkheid. Of het nou om overheidsbeleid (prestatieafspraken bijvoorbeeld) gaat of kaders van de hogeschool zelf. Het feit dat ze er zijn, geeft de beslisser een gevoel van comfort, kordaatheid en alibi als dingen fout gaan, maar heeft niet zelden nauwelijks een effect op de werkvloer. Professionals zijn nu eenmaal professionals en hebben veel ruimte nodig om voor zichzelf een 'gedoogzone' te creëren. 

    Ze zijn bovendien vaak korzelig gevoelig voor regels van bovenaf. Het is hen opgedrongen en zij hebben het vaak gedoogd c.q. genegeerd en heeft niet altijd geleid tot initiatiefrijk gedrag. Sterker nog: het kan de ziel uit het systeem halen. De woorden van auteur Wouter Hart parafraserend: het systeem kan de bedoeling overwoekeren, daar waar de bedoeling de baas van het systeem behoort te zijn. 

    Twee: nu te snel met nieuwe regels komen, versterkt de centrale reflex. Roept het beeld op: zie je wel, ook nu verandert er niets. Versterkt het beeld dat de leiding het maar moet zeggen. Versterkt de afwachtende houding. En creëert het alibi om niet in beweging te komen. Of zoals auteur Arend Ardon het noemt als hij het heeft over de eerste van de ‘zeven inconsistenties waarmee we vernieuwing vastketenen’: het vernieuwen via de oude structuren met de platgetreden paden. 

    Als je iets anders wilt, bijvoorbeeld minder centraal sturen en meer initiatief vanuit de docententeams zelf, dan is er een inconsistentie als je dat laatste probeert op te roepen via centrale sturing. De vrijheid verkondigen per decreet.... Iemand de opdracht geven verantwoordelijk te zijn.... 

    Geen chaos

    Natuurlijk betekent de radicaliteit niet dat elke regel onzinnig is. Regels die van doen hebben met de wet, vraagstukken van integriteit of regels die handig blijken te zijn om ons onderwijs te optimaliseren, zullen en moeten er altijd zijn. Radicale decentralisatie is niet de opmaat naar chaos of regelloos gedrag. Het is bedoeld onszelf de vrijheid te verschaffen (ontdoen van alibi's om het niet te doen) om op een andere manier te doordenken hoe we het onderwijs beter maken. Hoe kunnen we die inclusieve school zijn anno nu, die midden in de samenleving staat? Hoe kunnen we helpen verantwoordelijke burgers af te leveren; moderne burgers, die oude democratische waarden geïnternaliseerd hebben en deze respectvol vertalen naar de moderne tijd? 

    Vrijdag 16 september: Een opleiding met een ziel 

    Zo'n honderd mensen verzamelen zich deze vrijdagmiddag op RDM Campus. We discussiëren over het onderzoek van Roel in 't Veld naar de oorzaken van studieuitval van mbo’rs in het hbo. Voordat we zijn rapport bespreken, vertelt Gyzlene Kramer-Zeroual van onze Ad-opleiding Ondernemen iets over de aanpak van haar team. Haar motto is: "Jonge mensen verdienen een held; hebben een held nodig." Zij illustreert dat het begrip 'ziel' geen abstractie is. Dat het niet zo is, dat we nu nog geen idee hebben hoe de ziel van de opleiding eruit zou kunnen zien.

    Zij plaatst zich daarmee in een ontluikende traditie van opleidingen die zelf het initiatief nemen om dat te doen wat nodig is. In een bevlogen verhaal vertelt zij over een team van docenten die uitval niet acceptabel vinden, die dat zelf vertalen naar een professioneel handelen waarbij de student echt centraal komt te staan. Waarbij het grote beleid bestaat uit het kleine gebaar: met een kop koffie in de hand eens vragen wat er speelt, hoe we kunnen helpen. We zouden het pedagogisch vakmanschap kunnen noemen. 

    Elke effectieve verandering in professionele organisaties leunt op verankering in een team van professionals. Het kan beginnen met een inspirerende of misschien wel strenge leidinggevende. Het kan ook beginnen met een eigen initiatief, maar het vervolg moet zijn een gedragen visie en optreden van het collectief. En groepen collega's laten zien hoe dat zou kunnen. Kijk nog eens naar de voorbeelden in het boek of op de website 'De kracht van docententeams' waarin we 10 docententeams aan het woord laten. Collega's, die laten zien dat de toekomst nu al begonnen is. 

    Dat we harder moeten werken om die inclusieve school te zijn die we willen zijn, is duidelijk. De mbo’er heeft het de afgelopen jaren moeilijk gekregen bij ons. Roel in 't Veld noemt drie belangrijke oorzaken, op basis van zijn onderzoek. 

    • Een: de armen zijn de afgelopen jaren armer geworden in ons land, wat de participatie in het onderwijs niet bepaald bevordert. Vanuit die optiek, voeg ik er aan toe, moet er echt gekeken worden naar het leenstelsel.
    • Twee: er is sprake van discriminatie op de arbeidsmarkt: "Als je een niet-Nederlands klinkende naam hebt en je huid wat donkerder is, krijg je lastiger een stage." Oei. Is dat het Nederland dat we willen zijn? Nee.
    • Drie: de mbo’er komt meer en meer in een omgeving terecht die een appel doet op cognitieve skills en onderzoeksvaardigheden. En hoewel In 't Veld dat laatste in mijn ogen verkeerd duidt, hij te negatief is over het belang daarvan, is het onmiskenbaar zo dat mboers, zoals ik het eerder genoemd heb, bij ons tegenwoordig een uitwedstrijd spelen, daar waar ze vroeger de thuiswedstrijd speelden.

      En dus hebben we plicht om ook nog eens goed te doordenken of we onderzoek wel goed verbonden hebben met de onderwijsdoelstellingen die altijd voorop horen te staan in onze hogeschool. Ook gaat het erom de ‘mbo’er voldoende pedagogisch te bejegenen en goed te begeleiden om over die hoger gelegen lat heen te komen.

    Maandag 19 september: Professional's governance

    Op bezoek bij de minister. Nu niet als voorzitter van het CvB van Hogeschool Rotterdam, maar als portefeuillehouder lerarenopleidingen van de Vereniging Hogescholen en in die rol eindverantwoordelijk voor het project 10Voordeleraar. De minister krijgt van prof. Janke Cohen een rapport aangeboden waarin teruggekeken wordt op wat het project de afgelopen jaar opgeleverd heeft. 

    In het rapport toont de zogeheten (onafhankelijke) Raad voor Kwaliteitsborging zich zeer positief over wat honderden vakdocenten van de lerarenopleidingen de afgelopen jaren opgebouwd hebben. Inmiddels zijn er 125 landelijke kennistoetsen ontwikkeld. Meer dan dan 21.000 studenten hebben een landelijke kennistoets gedaan. De genoemde vakdocenten participeren ook in groepen die samen nadenken over waar kennis in een bepaald vak uit zou moeten bestaan (de kennisbasis) en zijn kritisch naar elkaar toe in de vorm van peer reviews. Janke Cohen spreekt van een internationaal uniek project, juist omdat het de hogescholen zelf zijn geweest die dit ontwikkeld hebben. De aanwezige directeur glimt. 
    Janke Cohen overhandigt het rapport van 10voordeleraar aan minister Bussemaker (foto: Ron Bormans) 

    Communiceren, normeren, verantwoorden

    Radicale decentralisatie is natuurlijk geen doel op zich. Het is bedoeld om docenten beter in positie te brengen hun maatschappelijke taak uit te oefenen; een poging ruimte te scheppen voor het nemen van verantwoordelijkheid. Maar blijvend binnen de normativiteit die professionaliteit met zich meebrengt. Ook hier helpt de semantiek. Een professional hoort zich professioneel te gedragen. Professioneel staat, conform de formele definities voor: goed, vakkundig en goed georganiseerd. En om uit te vinden wat 'goed' is, helpt het c.q. is het noodzakelijk om met vakgenoten te communiceren, normen te zoeken en vinden, zich wederzijds te verantwoorden. Dan zou het zo kunnen zijn dat de verticale sturing langzaam maar zeker over gaat in wat we in ons essay ‘Professionals' governance’ genoemd hebben. 

    Of zoals Kees Boele het uitdrukt tijdens zijn lezing bij het Debat van het onderwijsbestuur: er ontstaat dan wellicht een vorm van sturen waarbij de professionals "zichzelf normeren en zelf toelatingseisen stellen en misschien zelfs een vorm van tuchtrecht hebben".  Dat laatste klinkt meteen weer zo streng en helpt niet om de ontwikkeling in die richting in gang te zetten, maar het zelf normeren spreekt aan. En dat is precies wat 10Voordeleraar beoogt, over de grenzen van instituties heen.

    Hierbij ligt met name voor de kwetsbare, relatief kleine lerarenopleidingen (tweedegraads) een enorme kans om landelijk een rol te spelen in de discussie over de normering, toetsing en de wijze waarop het onderwijs ingericht zou moeten worden. Niet om in de plaats te komen van lokale verankering, niet om de lokale eigenheid te miskennen (die eigenheid kan in het gesprek gebracht worden), maar om professionele scherpte te organiseren, buiten het comfort van de eigen, vaak piepkleine docentenkamer.  Overigens, dit laat ook zien dat de collectieve professionaliteit niet altijd vanzelf tot stand komt, maar dat het iets is dat je moet organiseren. Met vaak strenge procesvoorschriften. 

    Donderdag 22 september: Hou het klein, de hogeschool is groot genoeg

    Met het bestuur van de vereniging Hogescholen op bezoek in Brussel. Europa beter leren kennen. Fascinerende stad, Brussel, in zijn variëteit en diversiteit. In het Europese kwartier veel glas, staal en beton. Ik vraag me hardop af wat daar over 200 jaar van over is. Elk groot rijk heeft iets achter gelaten, iets dat we nu koesteren als mondiaal cultureel erfgoed; wat verontwaardiging oproept als dat in de moderne tijd verwoest wordt door anti-modernisten. Is het symbolisch voor Europa dat mijn inschatting is dat al dat staal en beton er niet meer is over 200 jaar? Niet omdat het verwoest gaat worden, maar omdat niemand het zal koesteren..... Ik hoop dat de symboliek er niet is. 

    Er komen sprekers langs die inspireren. Op enig moment komt het vraagstuk van Europees beleid op het gebied van het hoger onderwijs aan de orde. Ik haak af. De grote mondiale vraagstukken vragen meer en meer een lokale oplossing.  Ik heb me vaak bediend van de beeldspraak dat het vraagstuk van studiesucces niet aan de Haagse vergadertafel wordt opgelost, maar in een Rotterdamse klas. En hoe meer beleidsmakers en politici het debat over studiesucces domineren, hoe minder die klas wordt uitgedaagd. Dus moeten onze mensen voelen dat dáár het zwaartepunt ligt. En niet in mijn bestuurskamer, niet in Den Haag. 

    Laat staan in Brussel.

    Over de auteur

    Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam

    Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.

    Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.