Ik loop – inmiddels al weer even geleden, het schooljaar is maar net begonnen – deze keer relatief vroeg in de ochtend, de school in en groet een collega. We groeten elkaar, ook al hebben we elkaar niet eerder gesproken; het schept klaarblijkelijk een band, zo vroeg aan de slag gaan. Ik zie aan zijn ogen dat hij contact zoekt en sta stil. Hij begint een gesprek over democratie. Hij heeft ons essay Samen Leven in de Moderne Samenleving gelezen en voelt zich gesteund door dit pleidooi om meer aandacht te schenken aan onze basale, democratische waarden.
Backbone van de samenleving
Hij bevestigt ook het belang daarvan: inderdaad, er zitten jongeren in de klas met wat we een ‘democratisch tekort’ zouden kunnen noemen. Die onvoldoende besef hebben van het belang van tolerantie, respectvol met elkaar omgaan, regels in acht nemen hoe tot besluiten te komen. Die eraan herinnerd mogen worden niet zo maar wat te beweren, maar zich uitgedaagd te voelen om beweringen te staven. We zijn tenslotte een hogeschool en leveren de backbone van de samenleving af, mensen die op posities komen waar ze met gezag gaan optreden: leraren, ingenieurs, verpleegkundigen, accountants, maritiem officiers, kunstenaars!
Dus dacht deze collega: laat ik eens met een groep studenten naar Den Haag gaan, naar de Tweede Kamer, de tempel van onze democratie. Het was er nog niet van gekomen, zei hij wat besmuikt. Waarom niet, vroeg ik. Hij wist eigenlijk niet of hij daar wel verstandig aan zou doen. Voor je het weet, zit je met een groep studenten op de tribune en maken onze volksvertegenwoordigers elkaar voor rotte vis uit, horen ze politici tegen elkaar schreeuwen: “Doe normaal man”. Horen ze de Minister-President herhalen: “Pleur op”. En probeer dan maar eens later in de klas een gesprek te normeren met verwijzing naar onze ‘heilige’ democratische principes ….
Spelregels van de democratie
Het gesprekje op de gang blijft lang – nog wat onverwerkt – ergens in een hoekje van mijn hoofd hangen en dringt zich weer aan me op als ik woensdag 9 november op weg ben naar een bijeenkomst met onze directeuren van de economische opleidingen. Het is de dag dat Donald Trump gekozen is tot president van de Verenigde Staten. Een man die zich niet bepaald complimenteus opstelt als het gaat om vrouwen, Mexicanen, homo’s, ….. Het is niet aan mij om de legitimiteit van zijn verkiezing te betwisten. Als volgens de spelregels van de democratie Trump de leider van dat land wordt, dan is dat zo en dan is dat legitiem. Net zo goed, overigens, als in het geval van bijvoorbeeld Erdogan.
En toch voelt het ongemakkelijk. Ik ben van de generatie die een democratisch ideaal vaak onderbouwde met verwijzing naar de Verenigde Staten. Het land is – ondanks het feit dat er altijd alle reden is geweest om heel kritisch te zijn – toch ook vaak een baken geweest. Op een manier die nu wellicht ingevuld wordt door de noorderburen, de Canadezen. Als we dan democratie als hoogste waarde hanteren – in de samenleving, maar ook in een school - schieten we onszelf dan niet in de voet als met die democratie andere waarden een kras oplopen, waarden die we eveneens centraal willen stellen in een school als Hogeschool Rotterdam: inclusiviteit, respectvolle omgang met elkaar, hard uitspreken tegen racisme, de dialoog blijven zoeken in onze gefragmenteerde samenleving.
Verruwing of beschaving
Een van de aanwezige directeuren helpt me. “Wat jij zoekt, Ron, heet beschaving.” Soms hoor ik woordjes, redeneringen, verhalen die dingen passend maken. Ik weet bij mezelf hoe dat voelt: het leidt tot een soort hogere mentale paraatheid. Hij zou wel eens gelijk kunnen hebben. Democratie alleen helpt niet, die is te kwetsbaar (gebleken). Beschaving heeft een semantische oorsprong in ‘minder ruw maken’. En juist de verruwing is in onze democratie geslopen. Dat is geen partijpolitieke opvatting. Daar blijf ik in de rol van bestuurder van een hogeschool verre van. Dat is het besef dat democratie het podium kan zijn waarop waarden die haaks staan op de waarden die in mijn ogen verwant zijn met haar geëtaleerd worden: tolerantie, respect voor de minderheid, argumenten laten spreken en niet elke ‘waarheid’ als zodanig beschouwen, mensen hun identiteit gunnen, vooroordelen kritisch bejegenen, gelijkheid in rechten en kansen.
Omdat de democratie het bieden van een podium aan dergelijke opvattingen legitimeert, worstelen we met het ideaal van onze democratie. Democratie is iets kwetsbaars, zo kwetsbaar dat het zelfs mensen het podium kan bieden die niet veel met democratie op hebben. En wat doe je met dingen die kwetsbaar zijn, zoals die herinnering aan je grootouders, die dierbare vaas, het sieraad, je geliefde: daar ga je zorgvuldig mee om, zeker niet ruw. We zouden geholpen zijn als we minder ruw met elkaar omgaan in die politieke arena, als we niet massaal zouden meebewegen in het verruwen. Iets meer beschaving in het politieke debat zou ons scholen helpen jonge mensen op te voeden tot verantwoorde burgers. Want dat is, bij uitstek in deze tijd, onze taak.
‘International classroom’
Hoe vertalen we dat nu naar onze pedagogisch-didactische opdracht, anders dan de waarde van democratie propageren? Als we nu eens ons onderwijs vormgeven op basis van dezelfde principes die we van belang vinden in onze samenleving? Als we de waarden die we aan onze studenten willen meegeven opdat ze verantwoordelijke burgers worden, nou eens de grondslag maken van ons onderwijs? Dan verrijken we ons onderwijs niet alleen, maar laten we onze studenten ook oefenen in goed burgerschap, terwijl we hen opleiden tot ICT'er, financieel specialist, verloskundige, laborant, sociaal werker of civiel ingenieur.
In het eerder genoemde essay hebben we betoogd dat de analogie van de ‘international classroom’ in deze wel eens zou kunnen helpen. Het gaat niet letterlijk om het inrichten van international classrooms, maar het is interessant om de onderliggende spelregels daarvan eens goed tegen het licht te houden. Onderwijs dat gegrondvest is op de ideaaltypische principes van de ‘international classroom’ zou wel eens behulpzaam kunnen zijn in het opvoeden van jonge mensen tot verantwoordelijke burgers. Wat zijn die principes? Die principes bestaan eigenlijk uit een set van spelregels.
- De eerste set betreft de zogeheten pacificerende spelregels: maak duidelijk in de klas dat we respect voor elkaar moeten hebben en elkaar een eigen identiteit moeten gunnen. Of die identiteit nu iets met godsdienst, herkomst of seksuele geaardheid van doen heeft;
- De tweede set van spelregels gaat over het ‘aanleren’ van verantwoordelijkheidsbesef voor het grotere geheel: geef ruimte in de klas aan het etaleren van een eigen identiteit of opvatting, maar blijf erop hameren dat er ook een verantwoordelijkheid is voor het grotere geheel, de klas zelf;
- De derde laag wordt gevormd door methodologische spelregels: bij welke argumentatie dan ook die gebruikt worden in de klas, vraag door naar de geldigheid en de betrouwbaarheid van die redenering, niet alleen als het gaat om redeneringen over het vak dat men leert, maar ook over opvattingen over de samenleving waarin we leven;
- De vierde laag wordt gevormd door activerende of pedagogische spelregels: maak verbinding met iedereen in de klas, zorg voor onderlinge verbinding, zoek actief het gesprek in de klas, verbind je met de ander maar daag hem of haar ook uit, spiegel je aan andere culturen maar durf ook de feedback te organiseren.
Als we studenten afleveren die we geleerd hebben zo zorgvuldig met de klas om te gaan, gaan ze mogelijk ook met dezelfde zorgvuldigheid om met onze samenleving, onze democratie. Leveren we beschaafde burgers af.
Oefenen voor de samenleving
Het zijn verwarrende tijden, waarin veel gesproken wordt over basale zaken als identiteit, democratie, legitimatie, burgerschap. In die verwarrende tijden hebben we als onderwijs bij uitstek een verantwoordelijkheid om jonge mensen te helpen zich te wapenen tegen de daarmee gepaard gaande complexiteit. Hier moeten we jonge mensen helpen verantwoordelijke burgers te worden, in het besef dat het burgerschap zich gaat afspelen in een samenleving die verruwd is, die niet altijd het goede voorbeeld geeft en wel wat beschaving zou kunnen gebruiken. Dat is niet eenvoudig, maar zeker niet onmogelijk. Als we de school zien als de plek waar jonge mensen kunnen oefenen voor die samenleving en daarbij de principes hanteren die de grondslag vormen van die samenleving, gaat het hen helpen.
Over de auteur
Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam
Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.
Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.