Maandag 14 november: 700 ondernemers in de dop
Meer dan ooit voelt Rotterdam de behoefte studenten te inspireren om de weg van het ondernemerschap te gaan. Niet alleen omdat – hoe je ook wendt of keert – ondernemerschap een fundament van onze samenleving vormt, ook omdat we getuige zijn van een maatschappelijke transitie. Een transitie waarbij we bedrijvigheid opnieuw uitvinden, waarbij banen verdwijnen en nieuwe ontstaan, we ons anders aan het organiseren zijn en de moderne technologie steeds dieper ons leven binnen komt. En dat in een wereld die voortdurend op zoek is naar een (nieuwe) balans, die ons voortdurend uitdaagt en die – zowel globaal als lokaal - zodanig onrustig is dat we – zowel economisch als maatschappelijk – alert, vindingrijk en slim moeten zijn. Een harde economische noodzakelijkheid, een harde maatschappelijke noodzakelijkheid.
Een week lang ondergedompeld in ondernemerschap
Met dat besef in mijn achterhoofd ben ik in de ochtend op weg naar de Rotterdamse Schouwburg. Daar mag ik de opening verrichten van de Global Entrepreneurship Week Rotterdam, waarbij studenten ondergedompeld worden in ondernemerschap; mbo-, hbo en wo-studenten. Er zijn lezingen, discussies, pitches, competities en …… gewoon plezier maken. Hogeschool Rotterdam is een actieve partner in dit initiatief. Ik mag spreken voor 700 studenten, waaronder ook mbo’ers en leerlingen uit het voortgezet onderwijs en hen iets meegeven van het hoe belangrijk ik het vind dat zij ondernemerschap als een perspectief voor hun toekomst gaan zien. Ik moet eerlijk toegeven dat ik dat pas later ben gaan beseffen.
Hoewel mijn grootvader een echte ondernemer was en ik als kind heb kunnen zien welke toppen en dalen je als ondernemer kunt bereiken, ben ik gevormd door een sfeer thuis van het zoeken naar de zekerheid van het werken in loondienst. Daar zal het Limburgse trauma van het sluiten van de mijnen wel debet aan zijn. En ik heb onderwijs genoten in een tijd dat grote delen van het onderwijs met de rug naar het bedrijfsleven stonden. Dat waren gescheiden werelden, waarbij niet-onbelangrijke delen van de universiteit zelfs een ideologische antipathie vertoonden in de richting van ondernemerschap, zeker de grote bedrijven. Pas later, ik werkte toen als ambtenaar bij OCenW, ben ik me actief gaan inzetten om die kloof te overbruggen, in het volle besef dat ondernemerschap bij ons hoort.
En vele jaren later mag ik dus 700 studenten toespreken over ondernemerschap. Ik probeer iets van de magie over te brengen van de scheppende kracht van ondernemerschap. Ondernemerschap als de kunst om van niets ‘iets’ te maken. Nou ja, niets: om van het niet stoffelijke idee iets ‘stoffelijks’ te maken, een product, dienst, betekenis, geld. Maar ook dat het hard werken is, dat je weerbaarheid moet tonen, tegenslagen moet kunnen hebben. Ik kan het niet laten het breder te trekken dan ondernemerschap in de economische betekenis van het woord alleen. Ondernemend zijn is een houding die we niet alleen nodig hebben om als samenleving geld te verdienen maar ook om de grote maatschappelijke vragen van deze tijd van een antwoord te voorzien.
Als iets de moderne tijd kenmerkt, dan is het wel het gebrek aan ordening, veeleer fragmentatie, wisselende kansen, routines die steeds in kortere cycli routines zijn. Om die politieke, maatschappelijke, technologische en economische onrust tegemoet te kunnen treden hebben we – waar dan ook – creatieve, gedreven, moedige mensen nodig, die risico’s durven nemen. En dus is het belangrijk dat niet alleen onze studenten commerciële economie uitgedaagd worden ondernemend te zijn, ook studenten van Verpleegkunde, Elektrotechniek, Autonome kunst, Verloskunde, Social work, ….
Maandag 21 november: instroom Pabo moet groter en meer divers
Ook scholen moeten ondernemend zijn. Niet door ‘bedrijfje te spelen’, maar door voortdurend de kansen te zoeken hun maatschappelijke opdracht beter in te vullen. Je kunt onderwijs zien als het netjes uitvoeren van je wettelijke taak. Je kunt onderwijs ook zien als netjes je wettelijke taak moeten uitvoeren en daarnaast voortdurend actief op zoek gaan naar de optimale invulling van je maatschappelijke opdracht; creatief, omdenkend, energiek. Op het kantoor van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, is door haar directeur, Marco Pastors, een bijeenkomst belegd met de bestuurders van de basisscholen op Rotterdam-Zuid en ondergetekende.
Baangarantie
De Pabo’s hebben de afgelopen jaren een grote stap gezet in het verhogen van het niveau van het onderwijs. Ze hebben dat vooral gedaan door een veel sterker accent te leggen op de cognitieve kant van het onderwijs, hetgeen zich uit in stevige toetsen tijdens de opleiding, maar ook voor de poort. Je komt er niet meer zo maar in. Er is veel lof voor het feit dat de lat hoger is komen te liggen, veel zorgen over het neveneffect: de instroom is fors teruggelopen. Vooral de mbo’er heeft het moeilijk de horde van de toetsen voor de poort te nemen, waardoor niet alleen de instroom terugloopt maar ook de diversiteit in de samenstelling van de instroom. De Pabo ‘verwit’ in hoog tempo.
We moeten creatief zijn om tot een oplossing te komen. De lat weer wat lager leggen is geen optie, die toelatingstoetsen moeten blijven. In deze routine volharden is niet passend. Dan nadert een groot maatschappelijk probleem van ernstige tekorten op scholen waar juist de beste leraren naar toe moeten. Nadat eerder de Rotterdamse ROC’s en hogescholen de handen op zijn Rotterdams ineen geslagen hebben en met succes aan de minister de ruimte gevraagd hebben schakelprogramma’s te mogen ontwikkelen, verkennen we vandaag of het geen optie is om studenten de garantie te geven dat als zij de Pabo met succes afronden, gegarandeerd een baan gaan krijgen.
Het moet mogelijk zijn andere jongeren te interesseren voor een loopbaan als leraar, als we veel eerder dan we gewoon zijn te doen, jongeren met een pedagogisch talent proberen te scouten. Jongeren die er misschien nooit aan gedacht hebben om leraar te worden, zoals ik er nooit aan gedacht heb ondernemer te worden. En als we die jongeren nu een beetje helpen, met schakelprogramma’s daar waar hun vooropleiding dat nodig maakt en als we dan hen de zekerheid van een baan kunnen bieden, zou het dan niet mogelijk zijn om meer jonge mensen te stimuleren dat mooie vak van leraar te gaan uitoefenen? Ook als zij uit milieus komen waar het kiezen voor het vak van leraar cultureel niet de eerste keuze is. Grappig trouwens, dat we in ons ondernemende plan om meer jongeren naar de Pabo te krijgen, ‘baanzekerheid’ als een belangrijke troef zien… De bijeenkomst verloopt goed. Het idee krijgt steun en wordt ingebed in meer kansen die men ziet om de Rotterdamse scholen van meer, goed toegeruste leraren te voorzien. We spreken af ideeën verder uit te werken en snel aan de slag te gaan.
Vrijdag 25 november: studenten helpen 700 Rotterdamse ondernemers
Ondernemendheid is meer dan het opzetten en draaiende houden van een bedrijf. Niet alleen de economische uitdagingen vragen steeds weer om onze ondernemendheid aan te scherpen, de maatschappelijke vraagstukken waar we voor staan vragen dat zeker ook. En dan is het ook nog eens een waarde die in het onderwijs zelf geworteld hoort te zijn. Hoe mooi kan onderwijs zijn als het actief is, avontuurlijk, dapper, initiatiefrijk, hard werkend, creatief……
De week nadert zijn vrijdagmiddag-afsluiting. Altijd een belangrijk moment. Bij een goede afsluiting ga je altijd ‘lekker’ het weekeinde in. Beter dan deze vrijdag heb je ze zelden. Om te beginnen werd ik er door één van onze instituutsdirecteuren op geattendeerd dat we als hogeschool mooi in een lijstje staan van The Times Higher Education World University Rankings: op een mooie 7e plek in het ranglijstje van ‘best universities in the Netherlands for getting a graduate job’. Ik wist eerlijk gezegd niet van het bestaan van een dergelijk lijstje en ik heb geen idee hoe men tot de rangorde gekomen is, maar leuk is het wel. In zo’n lijstje wil de hogeschool wel staan, ook al snappen we de herkomst nog niet helemaal. We staan tenslotte soms ook zonder het te begrijpen in lijstjes waar we niet in willen staan en waarvan we vinden dat we er niet in thuis horen ….
De Rotterdamse Zaak
Maar het beste nieuws moest nog komen. De hogeschool is een van de initiatiefnemers van de zogeheten Rotterdamse Zaak, een concept dat inmiddels bezig is aan een landelijke verspreiding. Friesland en Gelderland gaan ermee aan de slag. In die Rotterdamse Zaak helpen studenten van de hogeschool kleine ondernemingen met het op orde brengen van hun administratie, hun businessplan of met hun marketing. Ze doen dat samen met echte (oud)ondernemers die als coach optreden. Fantastisch concept waarin alles samenkomt: het echte ondernemen, ondernemend onderwijs en op een ondernemende manier helpen bij maatschappelijke vraagstukken. Onderschat niet het belang van die ondernemingen wat betreft de cohesie en leefbaarheid van een wijk, voor het perspectief van jongeren, etc. De afgelopen vijf jaar hebben zo’n 150 studenten meegedaan aan dit project, waarbij 700 kleine ondernemers geholpen zijn.
Ondernemers winnen ook graag, zijn gedreven om te winnen. En laat nu dit project de jaarlijkse European Enterprise Promotion Award in de wacht gesleept hebben. Vanaf het moment dat dit bekend is, toont Rotterdam op verschillende manieren zijn trots. Ik doe dat ook, met een speelse tweet: “De beker met de grote oren komt naar Rotterdam.”
Het weekend is begonnen.
Over de auteur
Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam
Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.
Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.