Een geweldige dag eindigt een beetje in mineur. Het leek ons leuk om collega’s tijdens het feest waarmee we de jaaropening afsluiten de gelegenheid te bieden naar het Nederlands elftal te kijken, in een niet-onbelangrijke wedstrijd tegen Frankrijk. Wat is er leuker – behalve dan met één van mijn zonen naar een beklimming in de Vuelta te kijken– dan met een leuk groepje mensen naar het voetballen te kijken! Helaas. Het Nederlands elftal (de mannen, moet je er tegenwoordig bij zeggen) bakte er niets van. Te weinig talent, geen idee wat ze moesten doen en nauwelijks bereid verantwoordelijkheid te nemen.
Het gebouw is geopend. Nu aan het WERK.
OnsWERK
Die middag mocht ik het nieuwe hogeschooljaar officieel openen. Ons Auditorium aan de Kralingse Zoom puilde uit. We moesten schermen plaatsen op het naastgelegen onderwijsplein. Voortbordurend op de vele gesprekken die ik samen met mijn collega Angelien Sanderman binnen en buiten de hogeschool gevoerd heb, leunend op de adviezen van zo’n honderd collega’s en twee externen, Farid Tabarki en Winnie Sordrager, die we uitgenodigd hadden ons te helpen in het bepalen van de koers, mocht ik ons idee presenteren hoe Hogeschool Rotterdam de vraagstukken van deze tijd het beste tegemoet kan treden. Vraagstukken zoals hoe om te gaan met de zich snel ontwikkelende arbeidsmarkt. Sommige bestaande beroepen verdwijnen snel, nieuwe ontstaan nog sneller. De arbeidsmarkt doet een appèl op ondernemerschap en schreeuwt om weerbare professionals.
Ook spelen er vraagstukken die verbonden zijn met de steeds grotere diversiteit van onze studentpopulatie, met als gevolg dat een eenvormige pedagogisch-didactische aanpak niet meer werkt. De cijfers laten zien dat de kansenongelijkheid in Nederland groeit. Dit terwijl het onderwijs mede uitgevonden is om ongelijkheid in kansen te bestrijden. Plaats dat in een maatschappelijke context die je goed als ‘gefragmenteerd’ kunt duiden, waar spanningen groeien en weerbaarheid van jonge mensen meer dan ooit nodig is, en het beeld is compleet.
Om te markeren dat we een periode van praten willen afsluiten en aan de slag gaan, hebben we onze voornemens gebundeld in wat we ‘WERKplaatsen’ zijn gaan noemen. En onze voornemens hebben we gebundeld in een document met de titel: Ons WERKplan. Niemand zal het ons kwalijk nemen dat we Rotterdamse beelden gebruiken.
Rotterdamse kwetsbaarheid
“Als ik dit verhaal zo hoor”, zei een collega de dag voor de jaaropening, “dan komt bij mij het beeld van ‘Rotterdamse kwetsbaarheid’ op”.
De zaal is gevuld met collega’s die ons het afgelopen jaar geholpen hebben onze koers te bepalen. Zij verdienen het om net wat eerder te horen wat we met hun adviezen gedaan hebben. Zij zijn het die laten zien dat het werkt om op de professionele denkkracht van docenten, stafmedewerkers en onderzoekers te vertrouwen. Ze hebben zeven adviezen opgeleverd voor hoe we als hogeschool de volgende stap moeten zetten. Zij laten zien wat er gebeurt als er wel talent is, als mensen wel een idee hebben wat ze moeten doen en als mensen wel verantwoordelijkheid nemen.
Het beeld van de ‘Rotterdamse kwetsbaarheid’ fascineert me, de collega ziet het aan mijn gezicht. Hoewel ik niet de tegenvraag stel, “Wat bedoel je precies”, geeft hij het antwoord. “We leven in een tijd dat we niet precies weten waar het naar toe gaat, dat er iets ongewis zit in waar we aan moeten werken, maar dat schrikt ons in Rotterdam niet af. Integendeel. We gaan het doen, maar wat het kwetsbaar maakt, is dat niet het precieze script klaar ligt. En dat we dat ook moeten erkennen.”
Begin gewoon
De complexiteit van onze maatschappelijke opdracht is zo groot dat er geen uniform antwoord meer bestaat. Onze collega’s in opleidingsteams van docenten, lectoren, onderzoekers, ondersteunend personeel zullen naar buiten moeten kijken en voor zichzelf moeten bepalen wat hun professionele antwoord is. ‘Radicaler decentraliseren’ hebben we dat genoemd. Niet als een politieke categorie (“vanaf nu ben ik de baas”), maar als een professionele verantwoordelijkheid, ingekaderd door onze maatschappelijke opdracht.
En het aardige van al die adviezen van collega’s en de externe adviseurs Sorgdrager en Tabarki is dat ze vervolgens allemaal uitkomen op vraagstukken van cultuur en professionaliteit. Verantwoordelijkheid nemen, uit het bekende stappen, uit de anonimiteit stappen. Dit alles vereist een cultuur van openheid, moed en kwetsbaarheid. En het besef dat voortdurend professionaliseren een plicht is. “Wat is nou het advies dat de meeste indruk op jullie gemaakt heeft?”, vraagt een collega. Het advies dat ons zegt ‘begin gewoon’ verwoordde in zijn eenvoud het best wat ons te doen staat. Ook weer zo’n Rotterdamse waarde: ga aan de slag, schuil niet uit vrees voor het onbekende of in het comfort van de routine. Stap naar voren. Doe het gewoon. Wees niet bang voor het maken van een fout. En leer van elkaar.
Limburgse branie, Zeeuwse nuchterheid
Gewoon beginnen heeft ook een ander groot voordeel: het maakt het allemaal niet te moeilijk. Op de kamer van collega Jan Roelof stond jarenlang de spreuk: “De dingen simpel houden is vrij moeilijk. De dingen moeilijk maken is daarentegen vrij simpel”. En Jan is altijd de verpersoonlijking daarvan geweest. We nemen afscheid van Jan tijdens de jaaropening. De zaal geeft hem een staande ovatie. Onze voorzitter van de Raad van Toezicht en ik spreken hem warm toe. Jan is voor mij persoonlijk altijd een soort ijkpunt geweest, een spiegel. Je gunt elke professional een Jan, iemand die je vertrouwt, die je toestaat kritisch tegen je te zijn en naar wie je naar luistert.
Ook al irriteerde mij zijn Zeeuws-zuinige “ja” wel eens, als ik hem vroeg of ik het misschien niet een beetje overdreven had in een bepaalde bijeenkomst, ik deed er wel iets mee. Met een licht gevoel van zelfspot, heb ik het in mijn afscheidswoorden over de balans tussen Limburgse branie en Zeeuwse nuchterheid. Want dat heeft ook iets kwetsbaars, dat expliciete van mij.
De cirkel is rond
Voor Jan persoonlijk is de cirkel rond. Hij begon ooit als docent op de HES en eindigt zijn loopbaan op het moment dat we op dezelfde plek een prachtig onderwijsgebouw openen – onder zijn bestuurlijke leiding op tijd en binnen budget opgeleverd. Hier brengen we al onze economische opleidingen weer bij elkaar. Met het openen van het gebouw, starten we ook met onze Hogeschool Rotterdam Business School. Jan maakt in zijn afscheidsspeech ook duidelijk dat er geen cirkel is, maar een dynamiek voorwaarts. Het gebouw waar nu ruim 11.000 studenten studeren is in drie periodes gebouwd en alle drie de delen dragen de kenmerken van de onderwijsopvattingen van dat moment: het oudste gedeelte bestaat uit een rij indentieke lokalen, vrij afgesloten lokalen, met een gang ernaast.
Het nieuwe gedeelte is een uitdrukking van onze filosofie nu: onderwijs bestaat uit instructie en lesgeven, maar is bovenal een ontmoeting tussen docent en student en tussen studenten onderling. Deze onderwijsfilosofie wortelt diep in de echte praktijk van ondernemerschap en maatschappelijke vraagstukken. Dus zie je in ons gebouw gestructureerde lokalen, die flexibel in te richten zijn. Het gebouw is open en transparant met veel ruimte voor één-op-één gesprekken en met open plekken die uitnodigen tot actief studeren of soms gewoon een beetje rondhangen. Er is een overdaad aan stopcontacten, die volgens de architect, Paul de Ruiter, de moderne concentratiepunten zijn van de menselijke interactie. Ook hebben we veel geïnvesteerd in een gezond en prettig werk- en studieklimaat.
In het nieuwe gebouw, zicht op studieplein
Studenten laten zien hoe het moet: over algen en onderwatermicrofoons
We beginnen gewoon, is ons credo. We zijn eigenlijk al begonnen. De jaaropening is ook een feest waarbij we studenten in het zonnetje zetten die een uniek onderzoek hebben gedaan, bijvoorbeeld voor hun afstuderen en/of inspirerende toekomstplannen hebben. En als je je dan afvraagt: wat betekent dat nou eigenlijk, contextrijk en inclusief onderwijs, proberen greep te krijgen op een onzekere toekomst, Rotterdamse kwetsbaarheid of ‘gewoon beginnen’? Het blijkt moeilijk te zijn dat in woorden te vangen.
En dan zijn er altijd studenten die je laten zien hoe dat moet. Een student die niet terugschrikt om zijn studie chemie in te zetten voor een ambitie om het wereldvoedselvraagstuk op te lossen met een unieke kweek van algen. Of een student Informatica die haar ambities en talent loslaat op het vinden van de algoritmes die geluid gericht kan lokaliseren om daarmee bijvoorbeeld beter drenkelingen op te kunnen sporen. Twee jonge mensen die zichzelf grote vragen durfden te stellen, niet precies wisten waar het antwoord lag en toch gewoon aan de slag zijn gegaan en allebei op hun manier de wereld een beetje beter gemaakt hebben.
Felicitaties voor de winnaars van de Bachelor Awards
P.S. Nederland - Bulgarije: het resultaat telt
Drie dagen na de dramatische wedstrijd krijgt het Nederlands elftal een nieuwe kans om de deur naar het WK op een kier te houden. Nog steeds bulkt het niet van het talent en heeft het geen echt idee wat te doen. Maar ja, winnen is winnen. Uiteindelijk is het enige wat telt het resultaat. De deur naar succes staat op een kier.
Ónze deur staat wagenwijd open.
Over de auteur
Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam
Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.
Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.