De aankondiging van het ministerschap van Robbert Dijkgraaf wordt, met name in academische kringen, met veel blijdschap en vooral hoop ontvangen. De verwachtingen worden met ‘twitteriaanse’ kracht opgepompt. Tegenwoordig is dat overigens geen beginnerskrediet meer waar je een tijd op kunt teren, maar eerder een uitvergrote aankondiging van het maaiveld. Hoe hoger de verwachting, hoe sneller en heftiger de teleurstelling zich zal aandienen. Een teleurstelling die er al zal zijn. Eigenlijk boft Dijkgraaf. Er zijn ook beginnende ministers die de start moeten maken met een negatief beginnerskrediet…. Waar begin je aan?
Terug naar Robbert. Een enkeling tempert de verwachtingen wat, door naar het ministerschap van Plasterk te verwijzen. Deze topwetenschapper heeft ons inderdaad niet veel gebracht. En toch durf ik de verwachting uit te spreken dat Robbert Dijkgraaf ons meer gaat brengen, niet omdat de man een topwetenschapper is, maar omdat hij wel de kunst van communiceren en verbinden verstaat en een van de belangrijkste waarden van de moderne tijd in zich draagt: het belang van valide en betrouwbare kennis.
Lang gesprek
Vaak heb ik Robbert Dijkgraaf niet ontmoet, dus ik kan niet zeggen dat ik hem heel goed ken. We hebben een keer lang met elkaar gesproken. Ik zag het als een kans mijn oude liefde, de natuurkunde, nog eens te herleven. Hoe vaak krijg je de kans met een topfysicus te spreken? Hoewel hij van zijn kant duidelijk maakte eigenlijk minder te weten naarmate hij meer wist, wist hij mij – terwijl ik toch na mijn propedeuse natuurkunde mijn biezen gepakt heb – duidelijk te maken wat die snaartheorie nou precies inhoudt. Hij, op zijn beurt, wilde alles weten over het hbo. Was nieuw voor hem, zeker de onderzoekskant. Hij reageerde niet vanuit een bekende universitaire reflex: afwijzend. Hij wilde begrijpen en leek te doorgronden waarom we dat van belang vinden in het hbo. We spraken elkaar in zijn toenmalige werkkamer, Kloveniersburgwal 29 te Amsterdam, zetel van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen.
De moderne fysica kent een aantal pijlers die in zich zelf krachtig zijn en bewezen hebben voorspellend te kunnen zijn. Het probleem is dat die pijlers (kwantummechanica en relativiteitstheorie) onderling niet te combineren lijken. We denken te weten hoe kleine deeltjes zich gedragen, we denken te weten hoe de grote structuren in ons heelal zich ‘gedragen’, maar hoe het geheel in één beeld (het extreem kleine én het extreem grote) te vangen is tot op de dag van vandaag niet gelukt. Theoretisch natuurkundigen zien daar de grote uitdaging en Robbert Dijkgraaf heeft die ultieme uitdaging aangenomen en probeert de brug te bouwen met de snaartheorie. De dingen in samenhang willen zien, het willen verbinden, zit niet alleen in de man, maar is diep verankerd in zijn, vooralsnog onaf, theoretisch bouwwerk.
Hij maakt het overigens ook niet af. De man zal niet de nieuwe Newton of Einstein gaan worden; hij geeft de inspirerende tuin van Princeton op en stapt in de rauwe politieke arena. Daar gaat ‘ie struikelen, daar gaat ‘ie krasjes oplopen, daar gaat ‘ie mensen teleurstellen. Daar zal hij namelijk mensen tegen gaan komen die zich niet laten aanspreken op de rede. Die zich niet als vanzelf houden aan spelregels die de wetenschap funderen: geldigheid en betrouwbaarheid. Die de snaartheorie ook als zomaar ‘een mening’ zien, waar Dijkgraaf het overigens in wezen mee eens zal zijn, want geenszins af en nog onvoldoende geverifieerd. Maar hij ziet dat als een kracht, want ziet het als de bron van kennis. Spreek het niet uit, Robbert. Want de inherent met de wetenschap verbonden onzekerheid is bij de ‘stelligen’ in slechte handen: “Zie je wel, hij zegt het zelf dat het niet klopt”.
Verantwoordelijkheid
Hij zal een verantwoordelijkheid gaan dragen voor werelden die nog verder van hem af staan als de wereld van het hbo toen we elkaar jaren geleden in Amsterdam spraken. Hij gaat verantwoordelijkheid dragen voor het brede palet van beroepsonderwijs en dat zal hem in omgevingen brengen die – cultureel en intellectueel – ver af staan van de Amsterdamse grachtengordel of het academische Princeton. Met vraagstukken van ongelijke kansen die ver verwijderd lijken van het wetenschappelijke discours hoe we de moderne wetenschap verder weten te brengen.
Hij zal een verantwoordelijkheid gaan dragen voor het nieuwe stelsel van studiefinanciering. En wat nog spannender wordt, de wijze van compenseren van een behoorlijk cohort studenten dat een schuld heeft opgebouwd. Het geld dat beschikbaar is is nooit genoeg – daar hoef je gaan wiskundige voor te zijn – voor deze generatie jonge mensen om het gevoel te krijgen dat de samenleving naast haar staat. De somberheid die corona gebracht heeft, zal het gevoel van ontevredenheid aanwakkeren.
Hij zal ontdekken dat zijn eigen rationaliteit – die iets inherents kwetsbaars heeft – gaat concurreren met vele andere, de harde rationaliteit van de politiek, de stugge rationaliteit van de ambtenarij, de vasthoudende van de lobbyisten, de grillige van de media. De medialogica heeft hem tot knuffel gemaakt, zij zal niet schromen hem door het slijk te halen.
Nobelprijs
Wetenschap en cultuur – beiden snakkend naar erkenning en meer steun – hangen de vlag uit. Als ik de blijdschap zie waarmee de komst van Robbert Dijkgraaf gepaard gaat, moet ik onwillekeurig denken dan de Nobelprijs voor de Vrede die Barack Obama kreeg. Het was het begin van zijn presidentschap, 6 jaar later toonde de oud-directeur van de Nobelprijs openlijk zijn spijt. Obama had de belofte niet waargemaakt….
Robbert Dijkgraaf gaat de belofte ook niet helemaal waarmaken. De inherente smoezeligheid van het ambt zal ook niet van hem afglijden. Dingen komen niet meteen goed. De man zal compromissen gaan sluiten met mensen die mede verantwoordelijkheid dragen voor hoe de wetenschap en kunst er nu bij liggen. En toch ben ik blij dat de man minister is geworden. Hij zal staan voor wetenschap en kunst, als fysicus en alumnus van de Kunstacademie. Zijn grenzeloze nieuwgierigheid zal hem ook in verbinding brengen met werelden die hem onbekend zijn, maar waar hij verantwoordelijkheid voor gaat dragen. Zijn diepgeworteld besef dat wetenschap van belang is én dat wetenschap moet leunen op de principes van geldige en betrouwbare beweringen, zal rede brengen in het debat. Zijn ingebakken drive te willen verbinden en de kwaliteit van kristalhelder communiceren, doet de rest.
En als wij nu een beetje meehelpen door de man wel te verwelkomen, maar niet meteen heilig te verklaren, hem tijd en ruimte geven zich een plek te verwerven én hem op voorhand een beetje te vergeven voor de fouten die hij gaat maken, mild zijn als de verwachtingen niet helemaal of voldoende snel vervuld gaan worden, gaan we waarschijnlijk een mooie tijd tegemoet in het hoger onderwijs en beroepsonderwijs.
Ik ben blij met onze nieuwe minister. Hoop dat hij zich met hem kenmerkende wetenschappelijke precieze en empathie verdiept in het hbo. Ik laat het je graag zien in Rotterdam. Wens hem en zijn collega’s in het kabinet alle goeds voor 2022.
Over de auteur
Ron Bormans - voorzitter College van Bestuur Hogeschool RotterdamRon Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.
Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.