De hogeschool wordt regelmatig uitgenodigd om stelling te nemen in maatschappelijke of (geo)politieke kwesties. De hogeschool stelt zichzelf ook vaak de vraag, moeten we stelling nemen? Er gebeurt zoveel in de wereld dat ons – de hogeschool, Rotterdam, Nederland, onze partners, groepen binnen de hogeschool, individuele medewerkers en studenten – raakt dat die vraag vaak opkomt. Hoe daar mee om te gaan, is zo gemakkelijk nog niet. Veel incidenten en kwesties die spelen hebben het in zich om door verschillende leden van onze gemeenschap op verschillende wijze gewaardeerd of beoordeeld te worden. De verontwaardiging of afschuw van de een kan gepaard gaan met een gevoel van gerechtigheid of triomf bij de ander, wat de een toejuicht, keurt de ander af. Stilstaan bij het ene onrecht, roept snel de vraag op waarom dan niet bij het andere onrecht. Dat leidt tot een algehele houding van terughoudendheid. En toch nemen we soms duidelijk stelling.
Onrust in Iran, oorlog in Oekraïne
Zoals deze week, naar aanleiding van de onrust en geweld in Iran. Jonge vrouwen die vermoord zijn vanwege het feit dat ze niet mogen zijn wie zij willen zijn en in het verlengde daarvan de onlusten binnen Iraanse universiteiten, die met harde hand worden neergeslagen. Tijdens de bespreking van de vraag of we stelling zouden moeten nemen, was er aarzeling. Als we in dit specifieke geval gaan reageren, zal dan niet een van de reacties zijn, “en waar waren jullie toen….”. Datzelfde speelde toen we bespraken of we ons niet (stevig) zouden moeten uitspreken tegen de oorlog in Oekraïne. Zouden we niet het verwijt krijgen dat we ons niet uitgesproken hebben bij al die gruwelijke oorlogen of geweld- en conflictsituaties in Afrika, het Midden-Oosten en andere landen. Bovenop het verwijt dat we nu reageren omdat het ‘om de hoek’ plaatsvindt? In beide gevallen hebben we én stelling genomen, hebben we daarvoor binnen onze gemeenschap instemming geoogst én was er kritiek. Ja zelfs, verdriet vanwege de eenzijdige aandacht die van die stellingnamen uit lijkt te gaan. Waar doen we dan als hogeschool goed aan?
Terughoudendheid
De basishouding van de hogeschool is er een van terughoudendheid. Niet omdat we het stellingnemen niet aandurven, maar omdat we ons bewust zijn van het feit dat we een hogeschool zijn en niet een overheidsorganisatie of -laag. We zijn geen belangenorganisatie of een politieke partij. We hebben een wettelijke taak en die wettelijke taak draagt ons op goed onderwijs en onderzoek te verzorgen. Dus blijven we weg bij de grote, geopolitieke conflicten, blijven we weg bij partijpolitieke stellingnames en scharen we ons niet in het kamp van actiegroepen.
Het fenomeen onderwijs / hogeschool is in het geding
Soms gebeuren er echter zaken die je niet kunt laten lopen omdat het wezen van een het hoger onderwijs in het geding is. Dat is natuurlijk wat gaande is in Iran, de strijd die binnen de universiteit gevoerd wordt. Wat daar gebeurt, staat haaks op wat een universiteit of hogeschool zou moeten zijn: de plek bij uitstek waar het vrije woord alle ruimte krijgt die het verdient. Natuurlijk dat komt – helaas – veel vaker voor en Iran is – helaas – niet de enige plek waar het ideaal van wat een universiteit zou moeten zijn, verdrukt wordt, maar in Iran is het nu zeer actueel en Iran is de plek waar de ogen van de wereld op gericht zijn.
Dat was ook de aanleiding dat we een paar jaar terug ons uitspraken toen onderwijzer Samuel Paty vermoord werd. Niet omdat we opvattingen hebben over geopolitieke of religieuze twisten, maar omdat docenten in vrijheid hun werk moeten kunnen doen, zonder te vrezen voor hun leven.
(Tekst gaat verder onder de Instagram-post)
Dit bericht op Instagram bekijken
Onderliggende waarden
De hogeschool heeft zich ook uitgesproken in kwesties die minder direct verbonden zijn met het feit dat we een school zijn, maar veeleer omdat waarden die ook ten grondslag aan de hogeschool heftig geschonden worden. Dus spraken we ons uit toen er in Nieuw-Zeeland een man een bloedbad aanrichtte uit haat tegen de Islam. Maar ook als er sprake is van (een beweging tot) inperking van het recht te zijn wie je bent. Of dat nou om je genderidentiteit, je religieuze identiteit of wat dan ook gaat. Waarbij we altijd communiceren vanuit de waarde: blijf het gesprek met elkaar zoeken, waarbij we altijd het signaal afgeven dat we ons best willen doen om de spanningen die in de samenleving ontstaan, uit onze gemeenschap zouden willen weren – hoe moeilijk en soms onmogelijk dat ook is – door blijvend met elkaar in gesprek te gaan. Daar bieden we een zorgstructuur voor van vertrouwenspersonen en decanen, maar we bieden docenten en leidinggevenden ook handvatten, om dat vaak lastige gesprek in goede banen te leiden. Toen de wereld gechoqueerd was vanwege de dood van George Floyd, veroordeelden wij het gif van het racisme en riepen op met elkaar in gesprek te gaan en samen te werken aan een inclusieve hogeschool.
Nabijheid
Zijn we consistent in het naleven van onze gedragslijn, wegblijven van (geo)politiek en reageren als het wezen van de hogeschool en haar waarden in het geding zijn? In opstelling wel. Of we altijd reageren daar waar dat aan de orde is, nee. Het is een triest gegeven dat de wereld in zo’n staat is dat dat ondoenlijk zou zijn. En in die situatie gebeurt het natuurlijk net wat vaker dat we reageren als iets dichtbij gebeurt, dan wanneer het ver af is. Nabijheid in de letterlijke betekenis van het woord, zorgt voor een extra impact. . De aanslagen in Parijs riepen een stevige stellingname op tegen terrorisme, de oorlog in Oekraïne ook tegen de aanval op vrijheid en democratie. Die nabijheid maakte de schokkende realiteit ineens tastbaar.
Daarmee is het nog geen eenzijdige keuze vanuit moreel perspectief bezien. Vanuit dat perspectief geldt dat wat voor de een dichtbij is, dat voor de ander niet is. De hogeschool wordt gevormd door haar gemeenschap, die per definitie een grote diversiteit kent. Dat is voor ons een gegeven, dat koesteren, we zijn daar trots op. In die werkelijkheid is er niet één ‘dichtbij’, gegeven de diversiteit van onze student- en medewerkerspopulatie. Dat past niet daar waar mensen hun leven enten op een veelvoud van identiteiten, die voor een deel ook transnationaal zijn. Nee, het gaat over letterlijk dichtbij Nederland/huis.
Soms doen geopolitieke overwegingen er gewoon niet toe, gaat het over puur verdriet. Daar aandacht aan schenken – de hogeschool of ik, als mens – is dan een uiting van verdriet. Zoals dat verschrikkelijke nieuws uit Korea van afgelopen weekeinde. Dat extra dichtbij kwam omdat Tim van Riel, een van onze studenten, via de NOS een ooggetuigeverslag deelde.
Pal staan voor basale waarden
We leven in een tijd dat basale waarden, die het fundament van onze samenleving vormen, onder druk staan. De hogeschool ziet het als haar taak onderwijs en onderzoek te verzorgen dat die waarden versterkt; wil jonge mensen het belang en de weerbaarheid meegeven om binnen die waarden te opereren. Wil ook steeds weer laten zien dat zorgvuldige omgang met elkaar het mogelijk maakt samen te leven, ondanks de verschillen tussen mensen die wij ook elke dag ervaren. En som leidt dat tot duidelijk breed stelling nemen naar buiten toe. Weet dan dat we vanuit onze waarden als hogeschool staan voor gelijkwaardigheid, dat betekent dat we racisme, discriminatie op welke grond dan ook, of elke vorm onderdrukking afwijzen. Dat we democratische waarden toejuichen, wat betekent dat we staan voor het vrije woord, de dialoog en het (politiek) debat en zijn we tegen elke vorm van gewelddadig machtsvertoon, waardoor bijvoorbeeld gemeenschappen en samenlevingen worden ontwricht, of angst gezaaid wordt en dat veel menselijk leed tot gevolg heeft.
Misschien is het goed dat we eens wat diepgaander met elkaar in gesprek gaan welke waarden aan de hogeschool ten grondslag liggen. Begin volgend jaar publiceert de hogeschool haar nieuwe strategische plan en het zou goed zijn als we breed binnen onze gemeenschap het gesprek voeren over de vraag of de daarin opgeslagen waarden, van ons allemaal zijn. Kunnen we ook het gesprek voeren hoe we ons als hogeschool bewegen in die complexe wereld, waar zich nare zaken afspelen die soms wel, soms niet een reactie van de hogeschool vragen. De hogeschool stelt zich open op om dat gesprek te voeren.
Over de auteur
Ron Bormans - voorzitter College van Bestuur Hogeschool RotterdamRon Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.
Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.