Donderdag 19 november
9.00 uur - 13.00 uur, jagen en binden, WTC Rotterdam
Zo'n honderd docenten, medewerkers en leidinggevenden zijn deze ochtend bijeen om indringend te spreken over studiesucces. Het recept kennen we inmiddels wel: je houdt studenten vast door hoge eisen te stellen en op hetzelfde moment de verbinding aan te gaan: uitdagen en binden. De lat hoog leggen gaat ons goed af, de verbinding maken kost ons soms wat moeite. Zeker in deze tijd, waarin de diversiteit in onze klassen groot is; diversiteit in de meervoudige betekenis van het woord. We laten ons inspireren door een tweetal sprekers. De eerste is Gerrit van Roekel, een man met een behoorlijke staat van dienst waar het gaat om duiding van diversiteit, maar die vooral veel expertise heeft als het gaat over hoe om te gaan met diversiteit.
Ik merk aan de zaal, maar ook aan mezelf dat de woorden die hij ons aanreikt helpen om greep te krijgen op het vraagstuk. Van Roekel zet twee denkstijlen tegenover elkaar, denkstijlen die ons in zijn ogen niet verder helpen. De ene is het cultuurrelativisme, waarin we te snel de neiging hebben begrip te hebben voor culturele uitingen, ook al passen die niet in je eigen cultuur. Cultuurrelativisme heeft een mooie kant (gelijkwaardigheid) maar leidt ook tot gedogen. Tot het ongemakkelijke gevoel dat het je toch niet lekker zit maar daar verder niets mee doet. Dat is soms ook een beetje laf: je ontloopt de confrontatie, om hem later in veel heftiger vorm tegen te komen. Misschien is dat waar we als samenleving nu in terechtgekomen zijn: met het monisme als dominanter wordend kenmerk. Stellige opvattingen ('zo doen we dat hier'), onwrikbaar van aard en niet voorzien van overkoepelende waarden.
Gerrit vraagt ons na te denken over een houding van pluralisme, het naast elkaar bestaan van verschillende overtuigingen. We moeten beseffen dat dat kan schuren, dat daarmee het cultuurbegrip een dynamisch begrip wordt. Op een bepaalde manier verwoordt hij daarmee de diepere waarden van onze samenleving en ook de grondslag van een hogeschool als de onze. Een andere weg hebben we niet te gaan als we onze basale principes niet willen verloochenen. Maar het is wel de moeilijkste weg. In het monisme hoef je niet meer na te denken, in het cultuurrelativisme hoef je de confrontatie niet aan te gaan en ga je gedogen. In het pluralisme moet je voortdurend op zoek naar de hogere of onderliggende waarden: respectvol met elkaar omgaan, maar ook grenzen stellen. Pluralisme is ook een handvat voor een pedagogiek. Een ondergrond voor het gesprek in de klas. Een gesprek dat gevoerd moet worden.
Piet Boekhoud, onze tweede spreker, brengt de boodschap van de pedagogiek. Hij vertelt met bevlogenheid over zijn eigen ervaringen als baas van het Albeda College. Over zijn zoektocht het best denkbare onderwijs te bieden aan zijn diverse leerlingpopulatie. Een zoektocht die via het optuigen van wat hij noemt ‘een zorgstructuur’, uiteindelijk weer in de klas is uitgekomen. Eerherstel van de pedagogiek. Hij kiest woorden die passen bij een school. Wij zijn een kennisinstelling, we zijn een hogeschool, we zijn een University of Applied Sciences, maar we zijn in eerste instantie een school. En op die school zitten jonge mensen waar we 'van moeten houden'. Houden van je studenten klinkt soms wat ongemakkelijk, maar het is het ‘houden van’ in de pedagogische relatie. Ken je studenten. Probeer ze te begrijpen. Laat ze voelen dat ze herkend en erkend worden, hoe ze er ook uit zien, wat hun achtergrond ook is. Vind uit hoe ze leren en help ze de wereld te duiden. Maak het hen ook niet te gemakkelijk. Laat ze zich niet te snel miskend voelen, sta niet toe dat ze zich wentelen in de gedachte 'ze respecteren me toch niet' en werk vanuit de centrale waarden van de hogeschool en onze samenleving.
Piet houdt ons voor dat we het niet alleen in het woord 'binden' moeten zoeken. We moeten ook op ze jagen. En als hij dat zegt met zijn indrukwekkend postuur, dan wordt de zaal stil. De intrinsieke motivatie is vaak laag en dan kom je er niet met alleen maar mooi onderwijs neerzetten. Je moet ze erbij slepen. Binden moeten we, maar misschien eerst jagen.
14.00 uur - 17.00 uur, directeurenoverleg, Blaak 10 Rotterdam
Het College vergadert ongeveer eens in de maand met directeuren van onze onderwijsinstituten, kenniscentra en diensten. We doen dat steeds op een andere locatie en laten dat gepaard gaan met een rondleiding van de directeur van die locatie. Dat doet Jeroen Chabot, directeur van de WdKA maar al te graag. Het pand is net verbouwd en aangepast aan het nieuwe onderwijsconcept, waarin de zogeheten 'stations' centraal staan. Plekken waar de bedrijvigheid en ambachtelijkheid vanaf druipen en waar studenten en docenten van verschillende opleidingen samenwerken. Dus worden we ingewijd in de wereld van 'virtual reality' in het 'interaction station' en maken we een denkbeeldige reis door het innerlijke van het internet. In het 'research station' vertelt een student ons over haar onderzoek naar procedures waar vluchtelingen mee te maken hebben, gedocumenteerd met prachtige foto's.
Virtual reality in het interaction station
We staan stil bij wat de vrijdag daarvoor in Parijs gebeurd is en het effect daarvan op onze organisatie. De sfeer in de hogeschool lijkt er een te zijn van schrik, kat uit de boom kijken. In een interview met ons blad Profielen roep ik later de hogeschool op het gesprek te zoeken in de klas. Na Parijs moeten we praten, praten en praten.
We vergaderen over de noodzaak en wijze van optimaliseren van onze systematiek van studieloopbaancoaching. Studieloopbaancoaching is zo'n onderwijsvorm die helpt goed in gesprek te komen met studenten. Echter, een analyse van een eigen commissie onder leiding van Prof. Marinka Kuijpers van de Open Universiteit laat zien dat ons dat op sommige plekken goed lukt, op andere iets minder. In een optimale situatie is studieloopbaancoaching een samenspel van een duidelijk en goed geformuleerd beeld van waar de opleiding voor is, een scherpe analyse van wat de student in kwestie daarvoor moet doen en een studieloopbaancoach die hulp biedt bij het uitvinden hoe de student daaraan kan voldoen, vooral door die student zelf te activeren er voor te gaan. Pedagogiek in optima forma.
Er was een tijd dat we dachten en vonden dat elke docent dat zou moeten kunnen. Gebaseerd op de veronderstelling dat we allemaal pedagogen zijn. Gebaseerd op de veronderstelling dat we ons allemaal in eerste instantie docent en opleider voelen. De werkelijkheid is soms een andere. Een werkelijkheid waarbij docenten zich op LinkedIn presenteren vanuit de discipline waar we voor opleiden en waarbij in de kleine lettertjes het docentschap staat. Het mooie is dat het leeft in de organisatie, dat er een brede wens is om juist op dit vlak stappen te zetten. Mijn natuurlijk optimisme wordt weer eens bevestigd als ik anderhalve week later een interne conferentie over het thema mag openen en de zaal letterlijk uitpuilt van docenten die van elkaar gaan leren hoe ze in dat één-op-één gesprek met studenten er meer uit gaan halen. Met zo'n drive gaan we er echt komen.
17.00 uur - 18.30 uur, maaltijd in De Willem
Omdat er nog een avondafspraak gaat volgen, eten we met een paar collega's in het nieuwe Grand Café van de Willem de Koning Academie ('De Willem') een warme maaltijd. Aardappelkroketjes, gestoofde peren en goulash. Ontspanning, een gesprek over alles en niets. Er wordt veel gelachen. Humor. De smeerolie van alles. Cultuurkenmerk nummer één. Wat mij betreft.
19.00 uur - 20.30 uur, Pedagogisch Collectief Feijenoord, CJV Jeugdcentrum
In een buurthuis met Christelijke roots, in de wijk Feijenoord, ga ik - in het gezelschap van onze secretaris van het CvB - in gesprek met een bont gezelschap van mensen uit de buurt die zich inspannen om het pedagogische klimaat in de buurt te verbeteren. Gastheer Dick van der Voet van de CJV ontvangt me warm met verse koffie. Marokkaanse vaders, Surinaamse moeders, dames van de hockeyclub, mensen uit het onderwijs, mensen die het buurthuis met hun hele ziel en zaligheid runnen, mensen van de gemeente Rotterdam, actief op Zuid. Ik ben aanwezig op uitnodiging van Ype Akkerman, die ik uit een heel ander verband ken. Belangrijk, zulke gesprekken. Docenten, leidinggevenden, bestuurders, moeten de stad kennen waarin hun hogeschool actief is. Om drie redenen.
Om te voorkomen dat we teveel over de mensen (en hun omgeving) praten die bij ons studeren, in plaats van met. Twee: omdat veel onbegrip wortelt in een gebrek aan kennis van elkaar, elkaars cultuur en beweegredenen. Drie: omdat pedagogiek niet iets is dat stopt bij de deur van het klaslokaal. Jonge mensen gun je een positief, open pedagogisch klimaat, ook buiten de school. Dus in de buurt, bij de sportvereniging, in de kerk, thuis, de moskee, het buurthuis, bij oma, etcetera. En dat is wat al die mensen proberen te bereiken. Heel belangrijk, hoe hechter het algehele pedagogische klimaat hoe groter de kans op een intrinsieke motivatie om van de studie een succes te maken.
Het gesprek is levendig, in het begin wat zoekend. Woorden kunnen verschillende lading hebben. Als ik het woord ‘allochtoon’ in de mond neem, ontstaat rumoer. Mensen in hokjes stoppen is onderdeel van het probleem. Klopt. Maar de mensen snappen ook heel goed dat we in de probleemduiding zoeken naar woorden die het vraagstuk scherp agenderen. Waarbij diversiteit een multidimensioneel begrip is en zich niet beperkt tot religie of etniciteit. In het onderwijs is het onderscheid man / vrouw van groot belang en in toenemende / dominante mate de onderwijsachtergrond: vwo, havo of mbo.
Je merkt dat het gesprek, ondanks dat het soms fel is, een heel goed gesprek is. Er zit een laag onder, die van respect, niet alleen op het basale niveau dat we allemaal mensen zijn, maar het niveau waarop we doelstellingen delen. Zo belangrijk, dergelijke gesprekken, onze directeuren zouden er eigenlijk elke week één moeten hebben. Want net zoals er een kloof kan zijn tussen docent en student, kan die ook bestaan op het niveau hogeschool (in Noord) en buurt (op Zuid).
Ik illustreer in het gesprek die kloof door mijn zorg uit te spreken dat ik te weinig ouders zie die met hun kinderen meekomen naar onze open dag. Ik leg dat oprecht neer, zonder enig verwijt, want het is aan ons om uitnodigender te zijn, ons te verbinden. En bovenop dat commitment mogen en moeten we mensen ook aanspreken hun verantwoordelijkheid te pakken. Een brug bouw je vanuit twee oevers. Anders staan hun kinderen na de eerste kennismaking met ons op de open dag al op achterstand. Ik nodig het gezelschap uit onze open dag te bezoeken op 2 april, andere ouders uit te nodigen mee te komen en bied aan dat ik ze persoonlijk rondleid als wij al dat moois uitstallen wat je bij ons kunt studeren.
We blijven even hangen en praten na afloop wat na. Een wat oudere man komt naar me toe en verontschuldigt zich voor het feit dat er geen parkeerplekje voor me gereserveerd is. Was wel aangekondigd. "Zo'n pittig vrouwtje parkeerde haar auto er net in en ik durfde daar niets van te zeggen", zegt hij met een vette knipoog. "Dus ik hoop dat u uw auto nog terugvindt. Als ie maar niet gestolen is."
Grote grijns. Relativerende humor. Als iets verbindt, dan is het wel humor.
Over de auteur
Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam
Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.
Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.