Op welke wijze borgt een werkgever de veiligheid en gezondheid op het werk? Dat zou de hoofdvraag kunnen, en misschien wel moeten zijn, in een praktijkgericht onderzoek op een willekeurige hogeschool. Het is kennelijk een probleem dat de veiligheid en gezondheid van medewerkers en collega’s op het werk niet geborgd is. Anders zou er geen Werelddag voor Veiligheid en Gezondheid zijn.
Is dat waar?
Ja, dat is waar!
Hoe kun jij zeker zijn dat het waar is?
Hmm, helemaal zeker kan ik daarvan niet zijn, en misschien zijn er wel voorbeelden van mensen in werksituaties, die zich fysiek, emotioneel, mentaal en psychologisch altijd wel veilig en gezond voelen. En tegelijkertijd met het schrijven van de vorige zin, bemerk ik bij mijzelf een gevoel van ongeloof: nee, het kan absoluut niet waar zijn dat iedereen zich altijd veilig en gezond voelt in iedere werksituatie.
Wat doet het met mij in het bijzonder, en met mensen in werksituaties in het algemeen, als ik geloof dat dat zeker weten waar is?
Dan organiseer ik een Werelddag voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk, om aandacht te vragen voor onveiligheid en ongezondheid op het werk.
Wat doet het met mij in het bijzonder, en met mensen in werksituaties in het algemeen, als ik niet geloof dat dat zeker weten waar is?
Dan weet ik dat iedere onveilig en ongezond ervaren werksituatie het begin zal kunnen (en moeten) zijn van leren en verbeteren.
En wat valt er te leren: Dat geen enkele werksituatie veilig en gezond kan zijn, zolang er mensen in die situatie zich gedragen vanuit het geloof dat werk niet veilig en gezond kan zijn of hoeft te zijn. Oeps, dat is een belangrijke snaar, die daar nu bij mij gevoelig geraakt wordt. Ik zou zo graag willen dat alle werksituaties altijd voor iedereen veilig en gezond zijn, maar ik kan zelf niet geloven dat dat altijd voor iedereen waar zou kunnen zijn. Dus ik zelf draag het perspectief met mij mee, waarmee ik er voor kies om te geloven dat wel werk niet veilig en gezond zou zijn.
Mijn persoonlijke perspectief op 40 jaren omgaan met gedrag van mijzelf en anderen in werksituaties is wel enorm veranderd de afgelopen jaren. Sinds ik besef, en zie, hoe besluitvorming leidt tot sociale ontkenning van mensen in werksituaties, en sinds ik zie hoe onze samenleving accepteert dat sociale uitsluiting deel is van ons systeem, heb ik zelf de keuze gemaakt om mijn eigen werksituatie zoveel mogelijk zelf veilig te maken door mijn besluitvorming transparant te maken. Als ondernemer werk ik al vanaf 1992 uitsluitend in bedrijven en in eigen werksituaties, waar ik invloed op heb, met het consent principe als besluitvorming. Een team of groep mensen, neemt pas samen een besluit, als er niet iemand is die daar overwegend bezwaar tegen heeft. Niemand wordt overgeslagen, niemand wordt uitgesloten, iedereen doet er toe. Dat doe ik nog steeds en zal ik de rest van mijn leven blijven doen.
Daarna ben ik begonnen het leren in en van teams en groepen mensen in werksituaties te beïnvloeden door het stellen van open vragen. Het stellen van vragen hoort bij Action Learning, een 75 jaar oude interventie manier om veiligheid in een organisatie te brengen en het onder andere mogelijk te maken om te leren van werksituaties die als onveilig en ongezond worden ervaren. Het stellen van open vragen is in mijn beeld een zeer ongebruikelijke manier van samenwerken in organisaties. In mijn perspectief op de vraag hoe waar het kan zijn om veilige en gezonde werkomstandigheden te creëren, horen deze twee manieren van besluiten en leren: consent en open vragen stellen.
En het maakt dus voor mij niet meer uit in welke werksituatie ik mij bevind of met wie ik samenwerk. Als ik consent kan introduceren en dit als actief besluitvormingsmiddel kan inzetten en als ik het stellen van open vragen kan inbrengen als middel om te leren, dan heb ik mijn perspectief op de werkelijkheid van de Werelddag voor Veiligheid en Gezondheid op het werk voor mij zelf binnen beïnvloedbare grenzen geborgd.
Als lector heb ik de gelegenheid en het motief om consent besluitvorming en het stellen van open vragen in werksituaties voor te stellen. Overal waar ik zelf gespreksleider ben, doe ik dat zeker, ik kan zelfs niet anders. Overal waar ik deelneem, geef ik het goede voorbeeld beïnvloed ik de werksituatie, met het geven van beargumenteerd bezwaar en het stellen van open vragen, als ik daarin als persoon niet erkend wordt. En als dat niet erkennen blijft, dan stap ik uit het proces.
En overal waar ik kom, waar ik voor mijzelf voel: het is hier niet veilig op het werk en ongezond, dan kan ik dat bespreekbaar maken met de vraag: wat is hier aan de hand, dit voelt niet veilig en gezond?
Als ik dat niet kan, mag ik me van mijzelf uit de werksituatie terugtrekken omdat het voor mij dan niet veilig en gezond voelt. En als iedereen dat zou kunnen, durven en mogen doen, dan zal een groep mensen over een aantal jaren met consent besluiten dat wij in Nederland voldoende geleerd hebben om veilige en gezonde werksituaties te maken, waar tegen niemand bezwaar zal hebben.
Dus wat wil ik niet meer meemaken?: dat van onveilige en ongezonde werksituaties niets geleerd wordt en dat ik moeite heb om te kiezen voor het perspectief dat ik zelf invloed heb op de situatie: alleen al door een gevoel van onveiligheid en ongezondheid zonder verder onderzoek als waar aan te nemen.
Dus waar zie ik naar uit, maar werksituaties waarin ik voel dat het niet veilig en gezond is, opdat ik met consent het met het stellen van open vragen een verschil kan maken: van pijn naar plezier op het werk.
De werkelijkheid ben jij zelf, de wereld wordt alleen veiliger en gezonder als jij het ziet.
Christoph Maria Ravesloot op 28 april 2022: Werelddag voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk.