Ik zelf trap met grote regelmaat 15 tot 20 kilometer enkele reis naar mijn werk weg. Maar de ervaring leert dat ik vaak toch een van de weinigen ben. Sterker nog, veelal word ik meewarig aangekeken als ze horen dat ik weer een uur heb gefietst om op het werk te komen. “Het regent zo vaak”, “kost me teveel tijd ’s ochtends” en “maar jij hebt een goede conditie” zijn dan vaak gehoorde argumenten. Vast allemaal waar, maar een reden om het niet te doen? Laten we deze argumenten eens langslopen. Het aantal keren dat het regent op het tijdstip dat je naar je werk gaat valt enorm mee. Ja, je kan pech hebben, maar mijn ervaring is dat het eigenlijk sporadisch is. De tijdsfactor is vaak eveneens een beperkt argument. Vorig jaar had ik een klus in Den Haag centrum, gesitueerd boven het treinstation CS. Als ik met de trein zou rijden was het natransport te verwaarlozen en zelf woon ik nauwelijks 10 minuten van het Centraal Station in Rotterdam. Deur tot deur zou ik rond de 45 minuten kwijt zijn, inclusief stallen fiets en enige minuten reserve om niet als een gek rennend de trein te halen. Op de fiets deed ik er een 1 uur over, iets langer maar met de toch wel redelijk vaak voorkomende treinvertragingen vaak nauwelijks langer, met daarbij de vrijheid om op een zelf gekozen tijdstip weg te gaan. En gelijktijdig had ik mijn dagelijks portie lichaamsbeweging achter de rug, onderwijl ook inderdaad die ‘goede’ conditie opbouwend. Of meer in beleidsjargon vertaalt: mijn CO2-uitstoot was miniem, door mij geen spitsdrukte en een betere belasting van bestaande infrastructuur. En de kans op obesitas of hart- en vaatziekten bestreed ik. Ook allemaal redenen voor de Verenigde Naties om 3 juni tot Wereldfietsdag uit te roepen en vraagstukken waar wij in Nederland eveneens dagelijks mee worstelen en niet genoeg ook stil bij kunnen staan.
Ik denk dat er nog een reden is om bij deze dag stil te staan. In een lezenswaardig artikel heeft Peter Peters het dilemma van de ‘haast van Albertine’ beschreven . De essentie van dit dilemma behelst dat we door de hoge snelheid waarin we van de ene plek op de andere kunnen komen, de neiging hebben om dan ook weer snel door te trekken naar de volgende plek. Kortom, snelle mobiliteit verhaast ons leven. En van de Brever-wet, de verkeerskundige wet van behoud van reistijd en verplaatsingen, weten we ook dat een persoon altijd dezelfde tijd aan reizen besteed en door snelle vervoersmiddelen dus in dezelfde tijd grotere afstanden kan afleggen. Uiteindelijk leidt dit zelfs tot een andere ruimtelijke orde, waarbij wonen, werk en voorzieningen verder van elkaar (kunnen) liggen. Meer gebruik van de fiets zou op beide punten invloed kunnen hebben. De ruimtelijke inrichting van Nederland zou op termijn weer meer op de fietstijd afgestemd worden af (dus compacter) en ons drukke leven zou door meer te fietsen kunnen vertragen. Laat de wind, en ja soms ook de regen, je hoofd op de fietstocht naar huis maar leeg blazen en kom tot rust. Een mooie wijze om ‘hersteltijd’ in je dagelijkse routine op te nemen. Al met al redenen te over om wel bij de Wereldfietsdag stil te staan.
1 Lucas Harms & Maarten Kansen (2018), Cycling Facts 2016. KIM, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Den Haag
2 Peter Peters (1997), De haast van Albertine. Fysieke mobiliteit, snelheid en de herontdekking van het langzame. In: Maarten Hajer & Femke Halsema (red): Land in Zicht, blz 29-44. Wiarda Beckman Stichting/ Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam.