Forensische zorg is zorg voor mensen met een psychische of psychiatrische stoornis die een ernstig strafbaar feit hebben gepleegd en bij wie het risico groot is dat ze wederom in de fout gaan. Voor de veiligheid van de samenleving is het van belang dat zij een passende behandeling krijgen. Toen Ruud van der Horst 23 jaar geleden als sociotherapeut in de forensische zorg begon, merkte hij direct dat er veel ruimte voor verbetering was.
“Het verbaasde me dat de behandeling van patiënten nog veelal werd gezien als black box: het was niet duidelijk wat tijdens de behandeling werkte en niet werkte, maar als patiënten recidiveerden kon hieruit worden afgeleid dat de behandeling niet was geslaagd en wanneer recidive uitbleef dat dit goed was gegaan. Terwijl je tijdens het behandeltraject natuurlijk het liefst aanknopingspunten wilt hebben waarom je iets wel of niet doet.”
Is er in die 23 jaar iets veranderd?
“De afgelopen jaren is er binnen de forensische zorg heel veel aan kennisontwikkeling gedaan. Dat is heel erg mooi, want dit heeft gezorgd voor een body of knowledge die voorheen ontbrak. Een volgende stap in de ontwikkeling is de wijze waarop zorg meer op maat kan worden toegepast. Er gaat een project lopen rondom Huis van Herstel, waarin we tot een maatwerkoplossing komen voor gedetineerden, die terugkeren in de maatschappij. Dat vraagt om onderzoek. Een van mijn onderzoekslijnen richt zich op responsiviteit. Dat wil zeggen dat je goed kijkt naar de kenmerken van de patiënt. Van welke stoornis is er sprake? Wat voor delict is er gepleegd? Deze kenmerken spelen een belangrijke rol in hoe je iemand het beste kan bejegenen en behandelen. Daar moeten we veel beter naar gaan kijken. Daarvoor is kennis en kennisontwikkeling nodig dat het vakmanschap van professionals voedt.”
Wat is nog meer nodig voor dat vakmanschap?
“Naast kennis en kennisontwikkeling is het vertalen van wetenschappelijke inzichten naar het werken in de praktijk van belang. Neem een groepswerker in een tbs-kliniek als voorbeeld. Als sociotherapeut werkt hij of zij samen met collega’s op een afdeling met een aantal tbs-gestelden. In hoofdlijnen weten zij wat werkt. De relatie die je onderhoudt met de patiënt is belangrijk voor het uiteindelijke effect, maar ook moet de dagbesteding goed ingevuld worden en moet er toekomstgericht gewerkt worden. Dat zijn grote begrippen. De vraag is: hoe werk je nou precies toekomstgericht, hoe werk je aan de relatie met de patiënt et cetera? We moeten die werkzame elementen zien te operationaliseren om het vakmanschap een impuls te geven. Dit vraagstuk staat centraal in de tweede onderzoekslijn binnen het lectoraat. Kenmerk van vakmanschap is dat dit voortkomt uit een intrinsieke motivatie bij professionals om werkzaamheden goed te verrichten. Dit vakmanschap komt in essentie neer op het als professional zo goed mogelijk kunnen komen tot oordeels- en besluitvorming in het werk. Om dit goed te kunnen doen zijn kennis, maar ook vaardigheden en houdingsaspecten van groot belang.”
Wat zijn hierbij obstakels?
“Het uitoefenen van vakmanschap wordt momenteel echter bemoeilijkt door ontwikkelingen in de sector. Er zijn grote personeelstekorten, de werkdruk is enorm en de taken worden zwaarder. Dit beperkt de ruimte van professionals, waardoor vaker beheersmatig of procedureel gewerkt wordt. Binnen het lectoraat zal in de derde onderzoekslijn worden bezien hoe professionals kunnen worden uitgerust om hun werk, dat onder normale omstandigheden al erg complex is, zo goed mogelijk te kunnen doen.”
Welke rol kan het onderwijs spelen?
“Vakmanschap begint met opleiding. Als je vanuit de schoolbanken hierover weinig hebt meegekregen en in het werkveld direct tussen patiënten in staat, dan ben je te laat. In het bestaande curriculum van de generiek opgezette studies Social Work en Verpleegkunde is hier slechts in beperkte mate ruimte voor. Specialistische opleidingen voor de forensische zorg zouden tegemoet komen aan de opleidingsbehoeften van de werkpraktijk. Binnen Hogeschool Rotterdam en in het werkveld lijkt er draagvlak voor het opzetten van deze opleidingen. Ik denk dan aan een masteropleiding en een Associate degree Forensische Zorg. Het is mijn droom om op deze manier tegemoet te kunnen komen aan het vakmanschap van (toekomstige) professionals in het veld.”
Wat moet dit alles bij elkaar opleveren voor de maatschappij?
“De doelstelling is helder: het beveiligen van de samenleving, het terugdringen van recidieven en delictgedrag. Daarnaast zie ik graag dat het herstelgericht werken een prominenter doel wordt. De doelstelling is lang geweest: maakt niet uit hoe een patiënt uit de tbs komt als hij maar geen delicten meer pleegt. Ik wil graag naar de situatie waarin de patiënt hier ook voor zichzelf zo goed mogelijk uitkomt en weer een plek in de maatschappij kan innemen waarin deze zo goed mogelijk kan participeren. Daar is de samenleving uiteraard ook bij gebaat. Dit doet echter wel een nog groter beroep op het vakmanschap van professionals.”
Het lectoraat is verbonden aan Kenniscentrum Zorginnovatie en Kenniscentrum Talentontwikkeling en de opleidingen Social Work en Verpleegkunde van Hogeschool Rotterdam.