Het begint zachtjes te regenen in de haven van het Zuid-Afrikaanse Durban. Het containerschip ‘Aldebaran’ staat op het punt van vertrek. In de stuurhut zet student Gudrun van Kruining de boel in beweging. Alles lijkt op rolletjes te lopen; de Indische Oceaan lonkt. Maar dan doemt aan stuurboord plots een olietanker op. “Dit is niet meer te redden”, verzucht ze. En inderdaad, met een grote klap botsen de twee schepen op elkaar. Gudrun doet een hand voor haar ogen.
Gelukkig staat de vierdejaarsstudent van de opleiding Maritiem Officier niet op de brug van een echt containerschip. Ze bevindt zich in de brugsimulator in het STC-gebouw aan de Lloydstraat. “We bespreken het zo wel na”, roept docent Silvan Floor vanuit een ruimte waar hij met collega Erik Blok alle simulators in de gaten houdt.
Naast Gudrun bemannen nog vijf ander studenten een simulator. Vier van hen moeten hun schip de haven van Durban ín zien te loodsen, de andere twee moeten de haven juist verlaten. Communicatie is het sleutelwoord. De crash van Gudrun bewijst dat het niet altijd vlekkeloos verloopt. “Maar het is wel leuk”, zegt docent Silvan met een knipoog. “En vooral leerzaam.”
Leukste onderdeel
Hij legt uit dat er normaal gesproken vier studenten hun werk doen in de simulator met 180 gradenscherm. Vanwege de anderhalvemetermaatregel mag er nu slechts één student zich in de ruimte begeven. Het blijkt erg lastig om in je uppie het overzicht te bewaren en alle taken uit te voeren. Maar Gudrun is allang blij dat ze weer met de simulator mag werken, botsing of niet. “Dit is zonder twijfel het allerleukste onderdeel van de opleiding. Hier doe ik wat ik later ook als werk wil gaan doen.”
Ze heeft al haar vakken inmiddels gehaald, behalve dit praktijkvak: navigatiemanagement. “Dat moet ik halen voordat ik op stage kan, dus het is mooi dat ik nu eindelijk weer aan de slag kan in de simulator. Ik vind thuis studeren sowieso lastig, omdat ik me met drie huisgenootjes aan een tafel vaak moeilijk kan concentreren. Het is fijn om weer op school te zijn.”
Energie
Docenten Erik en Silvan zijn op hun beurt blij dat ze hun studenten voor het eerst na drie maanden weer in het echt zien. “Dat sociale contact heeft iedereen nodig”, aldus Silvan. “Dat geldt ook voor de afwisseling van theorie en praktijk, daar krijgen studenten een boost van. Alleen maar achter een laptop theorielessen krijgen, wordt op een gegeven moment eentonig. Daarom hebben we ervoor gezorgd dat studenten uit alle jaarlagen hier op locatie weer praktijklessen krijgen. Daar krijgt iedereen energie van.”
Een verdieping lager spatten de vonken er wat dat betreft letterlijk vanaf. Diederik Kraal last twee metalen plaatjes aan elkaar. “Gewoon, om er na al die maanden weer even in te komen”, zegt de Maritiem Officier-student, nadat hij zijn laskap heeft afgedaan. Hij geniet zichtbaar. “Dit is veel beter dan thuiszitten. Ik wil gewoon lekker bezig zijn met mijn handen en mooie dingen maken.” Samen met negen andere studenten en docenten Tom van Veen en Jaap Meijer is hij voor het eerst weer op school om de les lassen en bankwerken te volgen.
Zijn studiegenoot Imanol Perez staat zo’n tien meter verderop bij een werkbank om een zogenaamd schietlood te maken. Dat werd (en wordt soms) in de scheepvaart gebruikt om de diepte van het water te bepalen. “Ik heb op zich geen moeite gehad met het volgen van onderwijs op afstand, maar dit is een stuk leuker dan achter een laptop college volgen. Ik merk overigens wel dat het in een lokaal soms moeilijk is om anderhalve meter afstand van elkaar te houden, vooral op momenten dat we heen en weer lopen. Daar zullen we met z’n allen aan moeten wennen.”
Diederik maakt zich vooral zorgen over het openbaar vervoer. Hij voelt zich niet volledig op zijn gemak in kleinere ruimtes waar veel mensen dicht op elkaar zitten. “Tenminste, dat denk ik. Vanmiddag ben ik toevallig meegereden met mijn vader, maar vanavond moet ik toch echt met het openbaar vervoer terug naar Papendrecht. We hebben van 15:00 tot 20:00 uur les, dus hopelijk is het tegen die tijd rustig in het ov.”
Intussen kijkt Patrick Vonk tevreden om zich heen. Hij ziet studiegenoten aan het werk en in gesprek met de docenten. “Deze interactie heb ik gemist. Na een online les klikt iedereen het gesprek weg en gaan we weer onze eigen gang. Hier kunnen we tenminste nog een bak koffie met elkaar drinken.”
Een paar kilometer verderop klinkt op locatie Rochussenstraat vrijwel dezelfde boodschap. Kyah de Freitas doet haar verhaal nadat ze een naald uit een nep-arm heeft gehaald. “Ik miste de afgelopen maanden de cohesie in de klas”, aldus de eerstejaars Verpleegkunde, tijdens de les injecteren. “Daarnaast is het fijn om in de praktijk te kunnen brengen wat we in theorie hebben geleerd. Dit maakt het een stuk realistischer. Het enige waar ik aan moet wennen is dat ik met de trap naar het lokaal moet in plaats van met de lift, haha.”
Tijdens de les moet docent Wim van den Berg zijn studenten er zo nu en dan op wijzen dat ze anderhalve meter afstand dienen te houden. Met name als ze naar de grote tafel in het midden van de klas lopen om spuiten, naalden en drukverbandjes te pakken.
Studievoortgang
Maar over het algemeen is Wim tevreden over hoe de eerste lessen sinds lang tijd verlopen. “Als de studenten in september stage willen gaan lopen, moeten ze het injecteren onder de knie hebben. Dat ik deze praktijklessen weer kan geven, is dus erg belangrijk voor hun studievoortgang. Via Teams hebben ze alle mogelijke theorie gekregen, maar het is toch echt een kwestie van in de praktijk oefenen. Ik kan jou fantastische verhalen vertellen over fietsen, maar als je dat voor het eerst doet, val je gegarandeerd een keer. Dat mag niet gebeuren als de studenten met patiënten werken. Daarom is het goed om hier weer met z’n allen te zijn. En het is natuurlijk ook gewoon hartstikke leuk om te doen.”