Want dáár moet je zijn om te weten wat er speelt. “Wij denken in Nederland dat onze gezondheid wordt bepaald door gezondheidszorg, maar dat is maar voor tien procent het geval. Het wordt veel meer bepaald door aanleg, omgaan met en de directe omgeving”, aldus de lector ‘De Gezonde Wijk’. “Nodigt de wijk waar jij woont uit tot bewegen? Of is het er te onveilig en zit je liever binnen dan dat je een rondje gaat lopen of fietsen? Ligt het trottoir er schots en scheef bij, zodat je liever niet gaat wandelen omdat je toch al niet te mobiel bent? Dat zijn allemaal zaken die bepalen hoeveel jij beweegt. Zo zijn er nog veel meer zaken in de wijk die de gezondheid van de bewoners bepalen.”
Vragenlijst
Dus wilde hij de bezoekers van zijn openbare les gelijk laten kijken, horen en proeven in de wijk. Laura van Berkel, Anne van Iersel, Daphne Pap en Mirthe Meijaard (allen studenten Verpleegkunde) gingen als groepje op pad op Katendrecht. Anne scant alvast de vragenlijst. Wat is jullie indruk van de wijk? Zijn er speeltuinen voor kinderen? Hoeveel bomen staan er?
Ook moeten ze buurtbewoners aanspreken om een betere indruk van de wijk te krijgen. De moeder van een gezin vertelt dat ze Katendrecht veilig vindt en dat haar kinderen genoeg mogelijkheden hebben om op straat te spelen. Een minpunt is dat er volgens de vrouw te weinig winkels in de buurt zijn.
Leefplezier
Eenmaal weer in Kantine Walhalla worden alle bevindingen uit de wijk naast elkaar gelegd en enkele daarvan besproken door Henk Rosendal. Belangrijkste boodschap: met heel kleine stapjes kun je het leefplezier van mensen in een wijk vergroten en daardoor ook hun gezondheid verbeteren.
Laura is enthousiast. “Tijdens mijn stage in de thuiszorg was ik vooral bezig met de zorg voor de mensen. Ik had geen idee of er een winkelcentrum of andere voorzieningen in de buurt waren. Terwijl dat juist erg belangrijk is. Door écht de wijk in te gaan, kijk ik nu met een andere blik naar dat soort zaken.” Mirthe sluit zich daar graag bij aan. “Je ziet hoe het er in de praktijk aan toe gaat. Op deze interactieve manier zou ik vaker openbare lessen willen volgen.”