Waarom ben jij de beste docent-onderzoeker van Hogeschool Rotterdam?
Ha! Nou, ik weet niet of ik dat ben! En dat hoef ik ook niet per se te zijn, hoor. Ik hoef niet per se in de spotlights te staan. Wat wel belangrijk is: dat ik doe wat ik doe omdat ik het leuk vind en omdat ik er veel energie uithaal. Ik denk dat ik waarde toevoeg aan de onderzoeksteams en onderzoek doen verrijkt mijzelf enorm. Ik vind het fijn om mijn hersenen af en toe behoorlijk te laten kraken. En wat me heeft verrijkt bij onderzoek, neem ik waar mogelijk naar het onderwijs.
Jezelf verrijken via onderzoek. Wanneer is die ambitie begonnen?
Twee jaar geleden ben ik begonnen bij het kenniscentrum als onderzoeker. Ik zit nu 6 jaar in het onderwijs en 2,5 jaar bij het kenniscentrum.
Zo, dan heb jij een switch gemaakt!
Klopt. Ik ben in 2015 weggegaan bij mijn werkgever AIG, een grote Amerikaanse verzekeraar. Ik had het daar aanvankelijk reuze naar mijn zin en ik heb er ook lang gewerkt, zo’n 12 jaar. Maar wat me uiteindelijk tegen de borst begon te stuiten is het feit dat men het niet meer over mensen had. Door de kredietcrisis waren we kwetsbaar en daardoor hielp ik met het opzetten van Shared Service Centers in Europa voor Finance & Accounting. We hadden in Europa nog maar net alles opgezet toen vanuit hoger management werd besloten om alles te verkassen naar India. Puur vanwege kosten. Op het moment dat men het had over ‘bodies in seats’, ben ik afgehaakt. Lichamen in zetels. Zo sta ik er gewoon niet in. Ik had wat gastcolleges gegeven bij de hogeschool en dat past veel meer bij me dan bijvoorbeeld consultant worden. Het pure cijfermatige, daar word ik niet gelukkig van. Waar ik wel goed in ben? Als een afdeling van een bedrijf slecht gaat ervoor zorgen dat het beter gaat lopen. Maar dan is mijn focus niet op de cijfers en de boekhouding, maar op de mens en het proces. Eerlijk, ik ben ook best wel eens ongeduldig en geen detailneuker. Ik ben vooral gericht op mensen. Iets uitleggen. Proberen dingen beter te maken. Werken met veel verschillende mensen en andere culturen. Daarom vind ik het ook te gek om met onze International Business-studenten te werken. In een andere setting zou ik al snel het internationale karakter missen. De gedrevenheid van veel van onze buitenlandse studenten is echt fantastisch. Van hun energie krijg ik ook veel energie, het werkt aanstekelijk. Je kunt zoveel leren van andere culturen. Ik vind het geweldig om ermee te werken. Ik heb bijvoorbeeld een keer een Rus in de klas gehad die ik moest uitleggen wat een factuur was. Omdat hij niet begreep waarom je niet gewoon meteen betaalt. Dat is toch geweldig! Dat kom je anders niet snel tegen. Het is een ander wereldbeeld.
"Ik ben vooral gericht op mensen. Iets uitleggen. Proberen dingen beter te maken. Werken met veel verschillende mensen en andere culturen. Daarom vind ik het ook te gek om met onze International Business-studenten te werken. De gedrevenheid van veel van onze buitenlandse studenten is echt fantastisch. Van hun energie krijg ik ook veel energie."
Wat grappig. Voor een registercontroller van huis uit ben je helemaal niet zo blauw.
Nee en dat is maar goed ook. Want als je naar mijn middelbare school kijkt, was wiskunde niet mijn sterkste vak kan ik je zeggen. En het vak van registercontroller is veel meer dan cijfers. Het gaat over strategie, over IT, over organisatiekunde, dat zit er allemaal in. Het is veel meer bedrijfskunde.
Ligt je passie dan bij bedrijfskunde?
Ja! Dat ligt in de combinatie met interesse in de wereld. Ik ben tamelijk politiek geïnteresseerd. Ik vind bijvoorbeeld die boeken over sociale ongelijkheid mateloos interessant. Ik ben in die zin wel geïnteresseerd in wat ongelijkheid met mensen doet. Het wereldbeeld, wat mensen drijft, dat vind ik interessant. Ik heb bijvoorbeeld een adviesrol binnen de hogeschool. We hebben tekorten aan docenten, we zitten tot híer in het werk. Er zijn mensen die zoveel meer werken, maar je ziet het niet in de uren. Ik vind daar wat van. En ik ben ook niet te beroerd mijn mening te geven. Dus ik ga graag helpen. En ik zie dat veel collega’s helemaal vastlopen op de inhoud.
Waarom raakt het je?
Omdat er mensen worden geraakt in de organisatie. Net zoals dat idee van ‘body in seats’. Dat is het rode hart dat ik heb. Ik vind niet dat je zo met mensen om mag gaan. Ik heb ooit een grote verkoop gedaan voor de familie van het grootste deel van het bedrijf. Toen ben ik mezelf voorbijgelopen, want ik voelde mezelf verantwoordelijk voor het werk en de gezinnen waar ze terecht zouden komen van 180 mensen. Maar dan voel ik me persoonlijk verantwoordelijk daarvoor. Toen ben ik ziek geworden en dat heeft desastreuze gevolgen gehad uiteindelijk voor mijn huwelijk toen. Ik heb nu een fantastische vrouw, dus ik ben er niet minder van geworden. En ook een vrouw die me een schop onder de kont geeft. Die in staat is me te laten remmen als het moet, maar ook een schop onder m’n kont als er gas gegeven moet worden. Ik kan je vertellen: ze moet meer remmen dan gas geven.
Klinkt alsof ze een goede docent zou zijn: op het juiste moment stimuleren en af en toe op de rem…?
Het is nog erger: haar hele familie is docent, behalve zijzelf. Aan beide kanten opa’s en oma’s, vader en moeder en zus. Dus het zit daar echt in de genen.
En doe je dit zelf ook bij studenten?
Zeker. Ik geef studenten wel flinke feedback. Het grappige is dat de studenten waarmee ik een aanvaring heb gehad altijd degenen zijn die later bij me terugkomen. Voor advies, over opdrachten en scripties. Ik herinner me ineens dat ik ook nog eens interim-manager geweest bij een schadeverzekeraar. Daar zat een slimme dame en ik vond dat ze onder haar niveau werkte. Dat zag ik als kiezen voor de gemakkelijke weg. En dat heb ik dan ook tegen haar gezegd. Een jaar of zeven later stuurde ze me een mail, waarin ze me bedankte. ‘Door jou ben ik gaan nadenken over wat ik wil en ben afdelingshoofd geworden bij een makelaar.’ Dus dat uitdagen, dat doe ik met studenten ook. En met mezelf. En als ik het niet doe bij mezelf, dan doet mijn vrouw het wel.
Maar liever doe je het dus zelf?
Ja, van hersenen kraken tot een bootcamp, afgelopen maandag. Waarbij ik dan na 2 weken blessure behoorlijk aan het rennen ben. En mijn vrouw al riep joh, hou je een beetje in. Anderen zeggen: je hoeft je toch niet te bewijzen? Maar dat is het ook niet, ten minste, niet ten opzichte van de ander. Ik vind het gewoon lekker om dat zelf te doen. Dus dat zit een beetje in me.
En nu dus met onderzoek. Om je hersens te laten kraken. Waar breek jij nu je hoofd over?
Met Maaike en Dea zitten we op Van Hebben Naar Huren. Groot SIA-RAAK-project met Saxion en NHL Stenden. Gaat over financierbaarheid van een nieuw verdienmodel, project-as-a-service. De afnemer betaalt dan niet meer voor het bezit van het product, maar voor het gebruiken ervan. En hoe krijg je dat nou gefinancierd? En het leuke daarvan vind ik dat ik dan enerzijds meer leer van nieuwe verdienmodellen en waarom ondernemers ze niet gefinancierd krijgen. En anderzijds zelf de uitdaging zie om structuur te krijgen om die drie hogescholen naar een eindproduct te laten toewerken. Wij als kenniscentrum zijn daar wel echt goed in.
Heeft dit onderwerp je hart? Als we het kaderen in de thema’s zit het in circulaire economie.
Jawel. Maar ik heb ook wel een knipoog naar betekeniseconomie. Een van de dingen waarmee we mee zijn begonnen bij de minor is Social Responsibility on Investments. De vraag is: hoe meet je nou impact? Hoe meet je nou voortgang van datgene dat je wil realiseren? Daar heb ik ook boeken over geschreven. In 2018 het eerste boek voor het hbo, voortkomend uit de gastcolleges die ik in 2015 gaf. En een managementboek in 2021. En ik heb vorig jaar nog een boek met Rob Latten geschreven voor ondernemingsraden.
Je zit niet stil, als je 3 boeken hebt geschreven naast docent-onderzoeker zijn en een actieve rol hebt binnen de adviesraad.
Nee, zoals ik zei: ik hou van uitdagingen. Neem nou de onderzoeken rondom circulariteit en betekeniseconomie. Uiteindelijk komt het altijd terug bij geld. En die factor slaan we te vaak over. Dus wat ik zie, is dat financieel management ondersteunend is aan de rest. Je kunt geen circulair product ontwerpen als je er geen geld aan kunt verdienen. En met geld verdienen bedoel ik eerlijk geld. Voldoende geld. Niet winstmaximalisatie, daar geloof ik niet in. Maar het moet wel geld genereren, anders kan het niet bestaan. Hoe kunnen bedrijven dat incorporeren in hoe ze hun bedrijf managen? Want je kunt met een nieuw bedrijfsmodel komen, maar als het onvoldoende oplevert of je kan niet je doelen realiseren, dan is het niet bestand tegen de tand des tijds. En daarin adviseren en meedenken, daar ligt mijn hart.
Dat klinkt dan toch wat meer consultant-achtig.
Ja, maar dan vanuit onderzoek. Dus de vraag stellen hoe doe je dat dan? Niet om te implementeren, maar hoe krijg je dat voor mekaar? Dus als ik naar deze euro kijk, wat is de impact die ermee is bewerkstelligd? Net als bij het Nationaal programma Rotterdam Zuid. Het is belangrijk om de kinderen die daar opgroeien en betere toekomst te geven, dus daar wordt in geïnvesteerd. Logisch. Maar hoe zorg ik ervoor dat ik inderdaad die euro besteed op de beste plek? En wat wil ik er dan uithalen en haal ik dat er ook uit? En dat is vaak heel beschrijvend. Zonder te meten waar het over gaat of waar het over zou moeten gaan. Ik zie bijvoorbeeld vaak dat de investering wordt gedaan op de lange termijn, maar wat ze meten is de korte termijn. Dus daar zit een spanning tussen. En dat vind ik een intellectuele uitdaging. Hóe doe je het dan wel?
Mooi. Vooruit met genoeg ambitie dus voor SROI.
Zeker. Als het stilstaat word ik geïrriteerd. Ik kan me er ook aan ergeren als anderen geen progressie willen maken. Progressie is belangrijk. Het is fantastisch om te zien dat mensen vooruit willen. Dus als studenten in je klas komen en ze willen wat leren. Als er gedrevenheid is, dan ga ik ook aan. Maar als dat mist, dan haak ik af.
Gedrevenheid en progressie. We moeten vooruit.
Absoluut. Een headhunter heeft me ooit een rebel with a cause genoemd.
Kijk, zit ‘ie hoor. Onze rebel. Wil je nog iets meegeven?
Ja, humor. Het moet wel een beetje leuk zijn. Hoe ouder ik word, hoe belangrijker ik het vind. Ik maak ook in mijn lessen heel veel grappen en grollen. Dus ik zal er vast om bekend staan dat ik soms de grootste onzin eruit flap. Maar zo is het. Als er niks meer te lachen is, vind ik er geen klap meer aan.