Onze lector Jelle heeft een uitgesproken mening en steekt deze niet onder stoelen of banken. Gespecialiseerd in bedrijfsethiek is hij een graag geziene gast bij uiteenlopende events. Op 27 juni presenteert hij zijn nieuwe boek tijdens het congres Tijd voor Bedrijfsethiek. Naast zijn onderzoek bij Hogeschool Rotterdam host hij zijn eigen praatprogramma ‘De Nieuwe Wereld’ op Youtube met meer dan honderdduizend abonnees. Tijd om meer te weten te komen over Jelle.
Je hebt drie kinderen. Een eigen show op Youtube. Je werkt bij de Vrije Universiteit Amsterdam én je bent lector Bedrijfsethiek bij Hogeschool Rotterdam. Hoe doe je dat allemaal?
‘Ik heb meer paardenkracht dan de meeste mensen’, begint Jelle lachend. ‘En het lukt denk ik door de passie om ergens echt voor te gáán. Lezen, schrijven en studeren zijn voor mij belangrijke dingen. Dat voelt niet altijd als werk. Maar eerlijk is eerlijk, het is soms wel balanceren hoor. Zéker nu ik drie kinderen heb. Naast werk en gezin doe ik dan ook niet zoveel op het moment.’
Waarom ben jij onderzoek gaan doen? Zat dat er van jongs af aan al in?
‘Ik ben een échte nieuwsjunk en ik wil alles weten. Ik lees en herlees. Ik spreek ook graag mensen en vraag ze het hemd van hun lijf over hun expertise. Als kind was dat minder het geval. Ik speelde altijd buiten en was één met mijn skateboard. Mijn nieuwsgierigheid ging meer uit naar sport en vrienden dan naar kennis. In mijn pubertijd ging ik skaten met mijn vrienden en vriendinnen in Amersfoort en was ik eigenlijk niet met school bezig. Uiteindelijk toch maar naar de HES in Amsterdam voor International Business met veel talen. Ik wilde ondernemer worden, eigenlijk deed de theorie me minder dan de stages. Toen raakte ik extra geïnteresseerd in het vraagstuk geld, wat is het nou eigenlijk zo’n briefje of pinpas, en van daaruit ook hoe je werkgelegenheid als overheid kunt stimuleren. Mijn favoriete vak werd algemene economie. Mijn ouders waren verbaasd ‘huh, zit je nou dat boek weer te lezen?’ Daarna heb ik een studie filosofie gedaan aan de Vrije Universiteit en toen vond ik mijn draai in de theorie. De liefde voor ondernemen die ik op de business school had gevonden, wisselde ik in voor de boeken. Tijdelijk trouwens, want ik kon het niet laten om zelf ondernemingen te bouwen, tegenwoordig een podcast.
En hoe heeft jou dat geleid naar je huidige onderzoek?
‘Het leuke in de bedrijfsethiek is dat je zowel theorie bestudeert als feitenonderzoek doet. Filosofen kijken vanuit abstracte concepten naar de werkelijkheid, maar als je vanuit die abstractie functionele systemen in bedrijven inricht, dan verlies je mensen. Echte ethiek moet rekening houden met de prakijken waarin mensen werken. Anders heb je niks aan compliance, behalve dan misschien voor de beeldvorming. Het leuke is dat ik als onderzoeker die praktijken mag bestuderen en ze daarmee kan versterken, soms ook wel op spanningen kan wijzen. Dat is wel moeilijk trouwens, mensen proberen uit te leggen dat iets echt niet kan. Ik houd niet zo van dat type verbeteren, maar gek genoeg kunnen ondernemers het van mij vaak goed hebben. Misschien is dat juist wel mijn filosofische kant, dingen goed uitleggen en ook een grap kunnen maken over het goede leven.
Waarom is ethiek zo belangrijk?
‘Dat kan ik het beste uitleggen aan de hand van een voorbeeld. Weet je iets over de apneu affaire bij Phillips? Zij verkochten een apparaat waardoor je met slaapapneu een stuk beter kon slapen. Maar, die machine maakte nogal veel lawaai. Na een productinnovatie werd het apparaat een stuk stiller en werd er jaren goed geslapen. Totdat de eerste klachten binnenkwamen.
Wat bleek? De demping waarmee het apparaat een stuk stiller werd was slecht voor de longen. En Phillips heeft de eerste klachten niet serieus genomen en hield dat jarenlang vol. Ze bleven de apparaten verkopen. Uiteindelijk werd de situatie natuurlijk onhoudbaar. En Phillips ging bijna failliet.
Ethiek bestudeert: hoe kunnen we het goede doen en het verkeerde voorkomen? Het apneu apparaat was voor Phillips de kip met de gouden eieren. Ze hebben daar jarenlang zeer veel winst mee gemaakt. Toen de klachten binnenkwamen was de angst dat het bedrijfsmodel in elkaar zou klappen zo groot, dat ze er niet op handelden. Moraal gaat ook over moed om morele problemen te zien en het vermogen hebben om hiermee om te gaan. In de bedrijfsethiek proberen we deze moraal te versterken. Overigens ben ik niet van de school van het idealisme, dat brengt weinig, ik bestudeer juist spanningen tussen moraal en geld. Het bedrijfsleven gaat om ondernemen: initiatieven nemen, organiseren, financieren, vernieuwen. In de ethiek moeten we aansluiten bij het hele ethos van ondernemerschap, dan maak je een verschil. Wat dat betreft ben ik geen stereotype theoreticus, ik denk dat de theoretische ethiek die dominant is aan universiteiten de ladder tegen de verkeerde muur heeft gezet. Zogenaamd analytisch maar vooral wereldvreemd. Tegelijkertijd is de moraal in het bedrijfsleven soms ver te zoeken. Dat kan tot gekke situaties leiden. Mensen die iets fouts doen omdat ze gewoon hun kop er niet bij hebben, krijgen als het uitkomt en in de krant staat alsnog enorme spijt. Dat geeft al aan: het is belangrijk om ethiek serieus te nemen, het helpt je van je onverschilligheid af.
‘Moraal gaat ook over moed om morele problemen te zien en het vermogen hebben om hiermee om te gaan.’
Doen we dat niet dan, ethiek serieus nemen?
‘De achterliggende decennia waren die van het smalle moraal. Geen anderen beschadigen was het doel van veel moraal. Als je deed wat mocht volgens de wet, was het prima. Zo liep het in Nederland grofweg vanaf de zestig jaren tot 2008, de start van de financiële crisis. In deze periode is veel geld verdiend, vooral over de rug van anderen. Je dacht eigenlijk alleen aan groei en winst maken en vooral financiële innovatie was belangrijk. Toen kwam de financiële crisis en kwam bijvoorbeeld aan het licht dat financiële fopproducten veelvuldig waren verkocht. Die bleken veel risicovoller dan men toen door had. Goed doen betekende vooral jezelf uitleven. Zo kwam je toch in de no go area’s.
In 2008 stuitte het systeem dus op moreel onvermogen. In 2018 kwam het besef van een ecologische crisis erbij. Dat bracht wel echt een kantelpunt. We zijn van ‘alles moest maar kunnen’, thuis, op het werk, op school, veel meer naar morele waarden gegaan. Duurzaamheid is net zo belangrijk als winst. Net als goed werkgeverschap. Als een reactie op het gebrek aan het besef van normen en waarden, slaan we nu door de andere kant op. Ik moet regelmatig de verwachtingen temperen bij bedrijven. Men doet soms alsof ze de hele wereld veranderen, trouwens ook op de hogeschool en universiteit. Ik denk dan ‘o jee’ wie alles wil krijgt straks niks voor elkaar, schoenmaker blijf bij je leest. Maar het is natuurlijk wel goed dat er nu veel meer over moraal wordt nagedacht, bedrijven zoeken naar een bredere betekenis. De tijd van de dunne moraal is wel voorbij.’
Over duurzaamheid verschillen de meningen ook nog wel eens. Hoe sta jij daar in?
‘Ik heb zonnepanelen op mijn huis, maar ook een benzineauto. Ik leef een vrij normaal leven. Ik heb bijvoorbeeld geen wasbare luiers gekocht voor onze jongste. Maar ik kijk wel hoe ik kan bijdragen binnen wat voor mij mogelijk en haalbaar is. Dat kun je veel breder trekken dan alleen zonnepanelen. Denk aan eten en reizen. Voor mij zelf is culturele duurzaamheid ook belangrijk, waar anderen vooral over ecologische duurzaamheid spreken. Ik draag bij door het cultiveren van kennis en het in stand houden van kennistradities. Het niet zomaar weggooien van het verleden. Probeer eerst maar eens in te zien waarom we het doen zoals we het doen. Voor mij is de cultuur en de kennis belangrijker. Bijvoorbeeld als we kijken naar wat er in het onderwijs gebeurt.’
Over het onderwijs heb jij volgens mij ook wel een mening…
‘Ik ben echt van de focus. Terwijl de trend is dat studenten alles tegelijkertijd bestuderen. Interdisciplinair heet dat dan. Het klassieke vak, of het nou economie is of marketing, staat onder druk en daardoor kunnen studenten van nu over alles meepraten maar bijvoorbeeld een winst- en verliesrekening lezen, Excel gebruiken of een Engelstalige roman samenvatten? Ik vraag het mij af. 20 jaar geleden leerde je dat gewoon op de hogeschool. Als je niet disciplinair kunt denken, hoe kun je dan multidisciplinair denken? Mensen vinden mij ouderwets met dit standpunt maar veel onderzoek wijst op het belang van focus en vakinhoud. Kennis moet je stap voor stap tot je nemen. Daarbij ben ik ook van de canon, de traditie van boeken en methodes, ik heb laatst een heel debat meegemaakt met studenten over Kotler. Bleken ze de achtste editie van zijn marketingboek bijna van kaft tot kaft te bestuderen. Dat zijn momenten dat ik met vertrouwen naar mijn kantoor op de 6de terugloop.’
Jij leest enorm veel. Welk boek zou je aanraden?
‘Eén boek? Eentje? Dat is onmogelijk. Dan krijg je drie boekentips.
Boekentip 1: Kaas van Willem Elschot.
Een kleine roman over een kaasverkoper die alles op orde heeft, maar waarbij de verkoop toch niet van de grond komt. Het gaat over dat je niet met de buitenkant van werk bezig moet zijn, dat is voor bluffers, je moet je zaak op orde krijgen: plannen en verkopen, bouwen en relaties aangaan. Elschot was trouwens zelf een behoorlijk succesvol ondernemer, en dat merk je in Kaas.
Boekentip 2: Het Rechtvaardigheidsgevoel van Jonathan Haidt.
Dat gaat over besef van traditie, loyaliteit en gezag in een mooie combi tussen theorie en praktijk. Tussen het denkbare en het waarneembare. Echt leuk voor een breed publiek. Maar ook next level ethiek. Het beste recente ethiekboek.
Boekentip 3: Als je wil begrijpen hoe het bedrijfsleven werkt, dan moet je over bedrijven lezen, liefst zo concreet mogelijk. Studenten commerciële economie zouden bijvoorbeeld boeken kunnen lezen over HBO, Spotify of Shell. Dat geeft écht inzicht. De genres verschillen, het kan een biografie zijn van een ceo of een bedrijfsportret. Een ondernemer, manager, of medewerker kan zelf veel invloed uitoefenen om wending te geven voor bijvoorbeeld innovatie. Zo krijg je als student meer oog voor de menselijke maat. Dat geeft energie om te gaan ondernemen. Klein voorbeeld: Elon Musk is altijd in de fabrieken. Hij is een man van details. En dat komt omdat hij zich niet verschuilt in spreadsheets of powerpoints, hij is gewoon aan het werk met zijn teams. Wat ook opvalt bij hem, hij kan technische dingen zoals programmeren, maar besteedt ook tijd aan marketing en sales. Zou je niet direct zeggen bij zo’n man, maar hij ademt de business school. Kun je gewoon nalezen in de biografie van Walter Isaacson. Een must read.’
‘Vind leermeesters. Van mensen die je inspirerend vindt, is mijn ervaring, leer je veel sneller dan van een onbekende.’
Heb je nog meer tips voor de studenten van nu?
‘Natuurlijk! Ik raad studenten aan om een leermeester te zoeken. Er zijn veel adviseurs maar eigenlijk weinig leerlingen, dat heeft iets te maken met durf. Je moet gewoon de stoute schoenen aantrekken: vraag de mensen die jij inspirerend vindt, of je kan meedoen, tips kunt krijgen. Meekijken op de werkvloer bij iemand, net als Elon Musk doet. Zo ontstaat vakmanschap en ondernemerschap: imitatie. En vraag hen ook om de boeken die ze lezen en podcasts die ze luisteren. Lees en luister, maak een samenvatting, zorg dat je zo’n raadgever weer spreekt, en ga in discussie. Je zult merken: veel mensen vinden dat leuk. Jij doet er je voordeel mee. Van mensen die je inspirerend vindt, is mijn ervaring, leer je veel sneller dan van een onbekende. Bij grote bedrijven zie je dat de CEO’s die van binnenuit komen – en dus leerling zijn geweest binnen het bedrijf - écht kunnen innoveren, waar nieuwkomers dingen vaak niet goed aanvoelen. Die outsiders denken abstract, snappen de tradities niet, ze vangen bot. Vakmanschap is iets van binnenuit kennen.
Ik heb zelf ook leermeesters gehad. Bijvoorbeeld Ad Verbrugge, filosoof aan de Vrije Universiteit. Hij heeft mij langzaam leren lezen en hardop leren denken. En ook Govert Buijs heeft mij gevormd. Hij gaf me de moed om nieuwe dingen te doen, met creativiteit en vertrouwen. Dit klinkt nu abstract, dat snap ik, maar wie mij en deze mannen goed kent, die ziet op enig moment vrij goed wat ik heb geleerd. Afijn, het belang van leermeester wordt echt onderschat. Dat komt trouwens ook omdat we zo langzamerhand te week worden voor kritiek. Daar kunnen we niet meer mee omgaan. Dat is jammer! Want juist door je te verdiepen in een ander, kom je ook dichterbij je eigen interesses. Maar het is een lijdensweg, een goede leermeester is blij dat je luistert maar bikkelhard. Kijk maar eens naar de film Whiplash over een drummer. Sowieso valt me op dat de business school wel wat kan leren van conservatoria op dit punt: de koppeling van studenten aan docenten is daar beter. Maar let op, dat komt niet door de docenten alleen, studenten vinden het ook normaler daar om feedback te vragen, duizend keer, tot de docent zegt ‘ik heb jou niks meer te leren’.