AnneLoes van Staa is verpleegkundige en studeerde Geneeskunde en Culturele Antropologie en is al twintig jaar lector Transities in Zorg aan Hogeschool Rotterdam. Daarnaast heeft ze een aanstelling bij Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM). Sinds kort is zij ook Medical Delta lector.
Je bent benoemd tot Medical Delta lector. Wat betekent dat voor jou?
“Het betekent nieuwe kansen om binnen Medical Delta tot samenwerkingen te komen tussen universiteiten en hogescholen. Op dat gebied kunnen we nog veel winnen. Voor mij persoonlijk is het een erkenning voor het feit dat hogescholen binnen dat ecosysteem van kennispartners een volwaardige plek hebben. Daar heb ik hard voor gepleit en dat wordt nu bekroond.”
Kun je kort vertellen wat jouw expertise is?
“Ik werk aan drie onderzoekslijnen. De eerste gaat over jongeren met chronische aandoeningen die de overstap maken naar volwassenheid en daarmee naar de zorg voor volwassenen. Daarvoor werk ik al samen in het Medical Delta programma Healthy Society over levensloopzorg. De tweede onderzoekslijn gaat over persoonsgerichte zorg, ondersteuning van zelfmanagement en eigen regie. Welke ondersteuningen kunnen zorgprofessionals daarbij bieden? Hier werk ik aan binnen het Medical Delta programma Vitale Delta.
Het is zonde dat we mensen kwijtraken door arbeidsomstandigheden of werkdruk
De derde lijn wordt belangrijk voor dit lectorschap. Vitaliteit van de zorgprofessionals zelf. Hoe kunnen we hen betrokken en vitaal houden en zorgen dat ze de zorg niet verlaten? De intentie om het vak te verlaten is namelijk groot. Vooral in de verpleging. Het is zonde dat we mensen kwijtraken door arbeidsomstandigheden of werkdruk. Hierbij ga ik samenwerken met ESHPM waar ik mijn tweede aanstelling heb.”
Binnen Medical Delta werken universiteiten en hogescholen vanuit verschillende disciplines met elkaar samen. Waarom is dat belangrijk?
“Minister Dijkgraaf heeft het onlangs mooi gezegd: er zou in het onderwijs geen sprake moeten zijn van een ladder, maar van een waaier. Ik zie het onderzoeksveld als een continuüm. Met fundamenteel wetenschappelijk onderzoek aan de ene kant en praktisch onderzoek aan de andere kant. In het midden ontmoeten we elkaar. Je hebt beide nodig. Het mooie van het beroepsonderwijs is dat wij heel dicht bij de beroepspraktijk staan. Daarmee overbruggen we de kloof tussen theorie en praktijk. Wel denk ik dat we elkaar nog te weinig ontmoeten en samenwerken.
Medical Delta kan daarbij helpen. Er is nog veel onbekendheid over en weer over wat we samen kunnen doen. Medical Delta kan nog meer die ontmoeting organiseren en stimuleren. Bijvoorbeeld door bij de aanvraag van nieuwe programma’s altijd te vragen om een samenwerking van universiteiten en hogescholen. Het lijkt een wat starre maatregel, maar het helpt vaak wel.”
Zie je een rol voor het mbo binnen Medical Delta?
“Ik zie zeker ook een rol voor het mbo. We werken al wat samen met practoraten, maar dat is niet gemakkelijk. Er zit onderling verschil tussen mbo 1 en 2 enerzijds en mbo 3 en 4 anderzijds. Er is ook geen traditie van innovatie en onderzoek. Dat is anders bij wo en hbo. Mbo’ers zijn juist wel weer doeners en spelen een belangrijke rol in het dagelijks leven. Ze zijn ook gemotiveerd om mee te werken en mee te doen. We zijn nu basale onderzoekspraktijken aan het opzetten, maar dat gaat langzaam en vraagt nog veel aandacht.
Wat levert de samenwerking binnen Medical Delta op voor jouw werk?
“Medical Delta kan een belangrijk vliegwiel zijn om partners aan te laten haken en samen te werken. Je moet tegenwoordig vaak in consortia werken en Medical Delta maakt dat makkelijker. Zeker nu de focus breder is dan technologie. In het verleden werd vooral gekeken naar high tech, terwijl onze projecten meer gaan over low tech en de zorg zelf. Die verschuiving van focus is voor ons interessant en ook wel een logische ontwikkeling.
Wij zijn geen academisch clubje, maar echt gefocust op verandering tot stand brengen
Het wordt steeds duidelijker dat alleen hoog technologische oplossingen niet genoeg zijn. In de langdurige zorg voor chronische zieken is genezing geen optie. Je moet het dan meer zoeken in handige hulpmiddelen om de zorg te ontlasten en eigen regie te bevorderen. High tech is vaak heel kostbaar en maar voor een kleine groep bruikbaar. Een handige manier om langer thuis zorg te ontvangen heeft dan een veel grotere impact.
Wat ik mooi vind aan Medical Delta is het uitgangspunt dat wat we doen zin moet hebben voor de samenleving. Wij zijn geen academisch clubje, maar echt gefocust op verandering tot stand brengen.”
Je gaat binnen dit nieuwe lectorschap nauw samenwerken met ESHPM. Hoe ziet dat er uit?
“Wat ons beide drijft, is de interesse in de vraag hoe we professionals kunnen behouden voor de zorg. Binnen dat thema hebben we een verschillende focus. Mijn interesse ligt op het primaire proces van patiënt en zorgverlener. De ESHPM collega’s van de sectie Health Care Governance kijken meer naar de organisatie. Daar zit overlap: de zorgprofessional is niet alleen bezig met de patiënt of zit in de spreekkamer, maar heeft ook met haar team en de organisatie te maken.
Zorgprofessionals willen graag goede zorg bieden en raken gefrustreerd als dat niet kan. Er wordt bijvoorbeeld veel geklaagd dat er door de administratieve last of door personeelstekort te weinig tijd is voor een goed gesprek met de patiënt. Dat gaat ten koste van het werkplezier en is nadelig voor de patiënt. Ook gebrek aan flexibiliteit en weinig ruimte voor eigen initiatief leidt tot klachten. Samen met ESHPM ga ik het thema vitaliteit van zorgprofessionals en hoe organisaties dat mogelijk kunnen maken, vormgeven.”
Als lector en onderzoeker aan Hogeschool Rotterdam loop je voorop in transdisciplinair werken. Wat zijn succesfactoren om dat te doen slagen?
“Je moet vanaf dag één samenwerken met degenen - verpleegkundigen, artsen en patiënten - die er straks in de praktijk mee te maken hebben en beginnen bij hun vragen en behoeften. Geen research & development aanpak waarbij je in het lab iets ontwerpt en het daarna in de markt gooit, maar echt co-creatie. Dat levert je heel veel op, zelfs al voordat je aan de slag gaat.
Je moet vanaf dag één samenwerken met verpleegkundigen, artsen en patiënten en beginnen bij hun vragen en behoeften
We ontwikkelden bijvoorbeeld een tool die de eigen regie van patiënten ondersteunt. Daar hoorde een training bij met een heel stappenplan hoe verpleegkundigen de tool moesten gebruiken. Wat bleek in de praktijk? De verpleegkundigen die de training hadden gevolgd, gebruikten de tool niet en degenen die de tool zelf ergens waren tegengekomen zonder training gebruikten deze wel. De training gaf verpleegkundigen de indruk dat het een hele ingewikkelde tool was. Terwijl wanneer iemand het zelf uitprobeerde, diegene er ook wel uitkwam. De les was: hou het simpel en aantrekkelijk en zorg dat iemand er gelijk mee aan de slag gaat. Denk maar aan hoe je zelf je nieuwe telefoon gebruikt zonder eerst de handleiding te lezen. Dat klinkt heel logisch, maar is voor ons als onderzoekers toch een valkuil.”
Wat mis je nog in je samenwerking om je doelen te kunnen bereiken? Welke oproep wil je doen?
“Voor veel organisaties is het hemd nog altijd nader dan de rok. Het is eerst wij en daarna komt de samenwerking. Dat vind ik een belemmering. Als je écht wilt samenwerken, moet je eerst kiezen voor het collectief. Probleem is dat organisaties zelf in de schijnwerpers willen staan. Men is bang dat samenwerking het eigen belang schaadt, terwijl ik denk dat het ons juist verder brengt. Ik merk aan de basis dat mensen die gedreven zijn door de inhoud al goed samenwerken, maar in de hoofden van de bestuurders moet dat nog veranderen.”
Je zult nu waarschijnlijk meer wetenschappers ontmoeten vanuit andere disciplines en instituten. Door het werk van wie ben je echt verrast en waarom?
“Pauline Meurs is van huis uit organisatiesocioloog en was tot aan haar pensioen vorig jaar verbonden aan ESHPM. Zij is bijzonder gedreven en heeft een hele scherpe visie op de rol van professionals in de samenleving en zorg als zodanig. Zij heeft mij op het spoor gezet van heel kritisch nadenken over wat de betekenis is van de zorgverlener in die complexe organisatie. Ik ben vaak verrast door haar inzichten en heb bewondering voor wat zij in de zorg heeft betekend.”