Het doel van de professionele masterstandaard is het expliciet maken van de kern en het niveau van een masteropleiding binnen een hogeschool. De standaard dient als een richtpunt voor de (landelijke) beroeps- en opleidingsprofielen voor masters bij hogescholen, en voor de uitwerking daarvan in de curricula van de afzonderlijke opleidingen.
Professionele masters zijn aantrekkelijk voor doorstroomstudenten vanuit de bacheloropleidingen én voor medewerkers uit bedrijven en organisaties die zich willen op- of omscholen. Daarnaast is een master ook van belang voor de instellingen zelf, omdat de onderzoekskwaliteit en -cultuur wordt versterkt door de aanwezigheid van deze opleidingen in hogescholen.
We vroegen Petra Kanters (voorzitter LPPM en manager bij masteropleidingen van Hogeschool Rotterdam) om een reactie op dit nieuws.
Wat is nu de grote winst voor de professionele masters?
“Insteek van het LPPM is om ’onze’ hbo-masters helder te positioneren binnen het hoger onderwijs. Een hbo-master is beroepsgeoriënteerd, heeft een directe link met de praktijk en leidt hoogopgeleide professionals op die met deze vraagstukken om kunnen gaan. In de nieuwe masterstandaard wordt dat nu ook duidelijk verwoord.
Professionele masters onderscheiden zich van masters in het wo met name op twee gebieden: ten eerste leveren we een professional af die zich van vakmanschap naar meesterschap heeft ontwikkeld. En, ten tweede, dat doet hij of zij praktijkgericht onderzoek naar een maatschappelijk urgent issue. Een masterstudent moet deze belangrijke, complexe kwesties samen met en vanuit verschillende disciplines, stakeholders, perspectieven en invalshoeken kunnen duiden.
De doorwerking naar de beroepspraktijk is daarbij ons belangrijkste doel als hogeschool. Dat is het kenmerkende verschil met de primaire oriëntatie van masteropleidingen in het wo. Het praktijkgericht onderzoek op hogescholen is dan ook op een natuurlijke manier verbonden met de doelen van de professionele masteropleidingen.”
Hoe is de masterstandaard tot stand gekomen?
“Pakweg vier jaar geleden zijn we met 30 hogescholen begonnen als landelijk platform. Een van de doelen die we hadden was het beter profileren en positioneren onze masters. Er is een enorme diversiteit binnen het beroepsgerichte masteraanbod in Nederland. Dat maakte het lastig om ons te profileren op onze gezamenlijke kenmerken. We hebben gebruik gemaakt van de vele verschillende profielen zoals die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld (bijvoorbeeld in de kunstensector, onderwijs, techniek, bouwkunst en zorg).
Door het benoemen van de gemeenschappelijke kenmerken en doelen hebben we deze vier pijlers in de nieuwe masterstandaard ontwikkeld, waardoor het is gelukt om ook voor buitenstaanders een eenduidig en duidelijk beeld neer te zetten van het masterniveau in samenhang met de professionele oriëntatie van het hbo.“
Wat merken wij daar zelf van?
“Binnen de hogescholen draagt het bij aan het zelfbewustzijn. Dat merk aan reacties van de teams die met de masters bezig zijn. Het helpt bij de voorbereiding van visitaties en het geeft ook richting bij het ontwikkelen van nieuwe masters. We kunnen het nu beter uitleggen, wat we doen en waarom. Natuurlijk blijven de NVAO-standaarden voor elke master in het hoger onderwijs leidend, maar we hebben nu een gezamenlijke taal om onze masteropleidingen letterlijk kunnen inkleuren.”
Hoe gaat het nu met de masters bij Hogeschool Rotterdam?
“Het gaat goed. In september starten we met een nieuwe master River Delta Development. En er zitten een paar nieuwe in de pijplijn binnen verschillende domeinen van de hogeschool. Die zijn nog wat prematuur, daarover vertellen we in het najaar graag meer.”