Onderwijs met gelijke kansen voor iedereen. Studenten die worden opgeleid tot professionals die open staan voor veranderingen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt. En onderwijs waarbij de kwaliteit voorop staat. Met een beetje inbeeldingsvermogen zou je de termen inclusief, contextrijk en kwaliteit boven alle locaties van Hogeschool Rotterdam kunnen zien zweven. Het zijn de belangrijkste pijlers van de onderwijsvisie van de hogeschool.
Inclusief onderwijs houdt in dat de deuren van Hogeschool Rotterdam voor iedereen openstaan, ongeacht afkomst, religie of sekse. De studenten van diverse pluimage zijn tijdens hun opleiding zo veel mogelijk in de praktijk bezig, zodat ze met hun diploma op zak klaar zijn voor de wereld van nu en morgen. Dankzij die contextrijke aanpak is de stap van studie naar werk eenvoudig te zetten. Dat kan alleen als de kwaliteit van het onderwijs hoog is. Kleine groepen, veel aandacht voor de studenten.
Die laatste groep was afgelopen jaar best tevreden over Hogeschool Rotterdam. In de Keuzegids hbo 2019 stond de hogeschool bovenaan de lijst van grote hogescholen in de Randstad, gebaseerd op studenttevredenheid, studiesucces, expertoordelen en arbeidsperspectieven.
Ben je trots op dat Hogeschool Rotterdam volgens de Keuzegids hbo ‘de beste van het westen’ is?
“Ooit was dat een formele doelstelling en nu zijn we het. Maar nu vind ik het vooral grappig en leuk, maar het was niet zo dat ik stuiterend in mijn mandje lag omdat we de beste van het westen zijn. Dit soort lijstjes moet je altijd een beetje relativeren, omdat ze tot stand komen door een bepaald algoritme. Die relativering had ik overigens ook al toen we bepaald niet de beste waren. Ik ben trots op onze kwaliteit, maar die komt niet altijd tot uitdrukking in zo’n lijstje.
Afgelopen jaar zijn we gedaald in de overkoepelende tevredenheid onder studenten, maar zijn we behoorlijk gestegen in de samenstellende delen. Op de vraag hoe tevreden studenten over het algemeen zijn volgde vaak een beetje Rotterdams gemopper, maar vervolgens beantwoordden ze de deelvragen heel positief. Wat vind je van de docenten? Wat vind je van de roostering? Wat vind je van de begeleiding? Noem maar op. Wat dat betreft was er een flinke stijging.”
Over stijgingen en dalingen gesproken; hoe kijk je terug op de instroomcijfers van studenten?
“Er was goed nieuws, zoals onze Associate degree-opleidingen die blijven groeien en een klein plusje aan de masterkant. Maar er zijn ook zorgen. Er is een terugloop in domeinen die om professionals staan te springen, zoals zorg, onderwijs, ICT en techniek, terwijl de instroom bij de economische opleidingen blijft groeien. Studenten in dit laatste domein kunnen nu nog heel goed werk vinden, maar blijft dat wel zo? De instroom raakt dus uit balans. Daarom vind ik dat we het daar in Rotterdam én Nederland heel goed over moeten hebben. Die discussie wil ik op gang brengen. Dit vraagstuk zal niet binnen een jaar zijn opgelost, maar we willen als Hogeschool Rotterdam wel onze nek uitsteken. We kunnen het echter niet alleen.”
Tekst gaat onder de foto verder.Docent van het jaar 2018 Martin van Haastrecht
De studententevredenheid over de docenten is toegenomen. Hoe komt dat?
“Kijk, daar ben ik nou trots op, zonder voorbehoud. Goed onderwijs met tevreden studenten hangt samen met kleinschaliger onderwijs, docententeams en de aandacht voor pedagogiek. Hier hebben we continu aandacht voor en dit is een mooie bevestiging dat we op de goede weg zijn. Kijk naar onze Docent van het Jaar, Martin van Haastrecht van Technische Bedrijfskunde. Hij heeft iets in huis dat heel belangrijk is: gezag. Ze noemen hem allemaal meneer Van Haastrecht. Maar hij is wel dag en nacht bereikbaar voor ze. Het zijn echt zijn jongens en meiden, die hij ook nog met humor onderwijst. Een ideale mix.”
"Ik zie twee zwaluwen, maar ik weet nog niet of die daadwerkelijk al zomer maken."
Werknemers ervoeren de afgelopen jaren toenemende werkdruk. Is daar in 2018 verbetering in aangebracht?
“Dit is een weerbarstig vraagstuk, daar wil ik eerlijk over zijn. Het heeft met twee zaken te maken. Werkdruk hangt samen met het gevoel wel of niet grip te hebben op je werk. Als je het gevoel hebt zelf “in charge” te zijn, dan zal het gevoel van werkdruk verminderen. Als je kijkt naar het Instituut voor Commercieel Management, dan is daar verschrikkelijk veel veranderd met veel meer verantwoordelijkheid voor de docententeams.
Nergens is het ziekteverzuim zo laag als daar. Ten tweede is werkdruk gerelateerd, letterlijk aan de hoeveelheid werk. We hebben meer mensen nodig die het werk gaan doen, er moeten meer docenten voor kleinere groepen komen te staan. En dat is nu precies wat we beogen met de zogenoemde kwaliteitsafspraken. Door het afschaffen van de basisbeurs is extra geld vrijgekomen. Dat gaan we besteden aan onder meer het aantrekken van meer docenten, zodat het onderwijs kleinschaliger wordt en stafmedewerkers die hen daarbij gaan helpen.”
Een ander issue is de hoge uitval onder studenten. Hebben maatregelen om
dat aan te pakken inmiddels effect?
“Deels. Ik zie twee zwaluwen, maar ik weet nog niet of die daadwerkelijk al zomer maken. Het rendement van eerstejaars loopt op en we krijgen grip op het aantal langstudeerders, dankzij onder meer een intensievere begeleiding van de studenten. Dat zijn goede tekenen, maar het zijn nog geen spectaculaire resultaten. Bovendien worden studenten gestrikt door bedrijven voordat ze hun diploma hebben. Dat is een probleem dat vooral wordt veroorzaakt door de conjunctuur. Als de economie straks weer inzakt staan de studenten zonder diploma met lege handen.”
Wat heeft 2018 gebracht qua contextrijk onderwijs?
“We doen veel meer aan contextrijk onderwijs dan we denken. Bij Social Work heet het leerwerkgemeenschap, waarbij studenten en docenten samen met mensen uit het afnemende veld samen over vraagstukken nadenken. Bij Elektrotechniek heet het projectonderwijs, bij de Willem de Kooning Academie heet het practices, en ga zo maar door. Als ik aan collega’s vraag of ze aan contextrijk onderwijs doen, kijken ze me soms glazig aan. Vervolgens leggen ze uit wat ze doen en kan ik antwoorden met: ‘Dit is het meest contextrijke onderwijs dat je je kunt voorstellen’. Blijkbaar is contextrijk geen term die ze dagelijks gebruiken, hoeft ook niet wat mij betreft, maar hun manier van doceren is wel degelijk op die manier ingericht.”
Tekst gaat onder de foto verder.Ron Bormans: Het rendement van eerstejaars loopt op en we krijgen grip op het aantal langstudeerders...
Is contextrijk onderwijs dan geen goede term of juist wel?
“Ik vind het veel belangrijker dat we het met z’n allen doen dan dat we er allemaal hetzelfde label aan hangen. Sterker nog, als een opleiding het liever projectonderwijs noemt omdat die term beter bij de cultuur past, is dat alleen maar positief. Want wij willen als Hogeschool Rotterdam ruimte geven voor variëteit binnen de bandbreedte van gedeelde waarden. Zo etaleert elke opleiding zijn eigen identiteit, terwijl we allemaal hetzelfde doen.”
“Pedagogiek wordt steeds belangrijker binnen de hogeschool”
En hoe ging het op het gebied van inclusief onderwijs?
“Dat hebben we hoog in het vaandel staan, maar het is vraag of we daadwerkelijk handelen in de lijn met de doelstellingen op dit gebied. We zijn inclusief in de zin dat we iedereen welkom heten, maar bij het uitreiken van de diploma’s hebben we nog niet diezelfde gelijkheid. Niet alle groepen zijn even succesvol. Daarom wordt pedagogiek steeds belangrijker binnen de hogeschool. Als leraar Frans moet je niet alleen alles over de Franse taal weten, nee, je bent ook nog eens pedagoog. Je moet studenten ook op een bepaalde manier kunnen ‘opvoeden’, zodat de kans op studiesucces groter wordt. Daarom hebben we de carrièremogelijkheden voor mensen met deze capaciteiten aantrekkelijker gemaakt. Vóór 2012 moest je – als je carrière wilde maken boven schaal 12 – onderzoek gaan doen of manager worden. Nu kun je ook een pedagogische of didactische invulling geven aan het hoofddocentschap.”
Wat was jouw hoogtepunt het afgelopen jaar?
“Ik heb mooi werk en ben blij en vereerd dat mij gegund is dat nog ruim vier jaar te mogen doen. Mijn contract is net verlengd. De charme van mijn werk is dat ik elke dag bezig mag zijn met het ‘grote verhaal’ van Hogeschool Rotterdam, maar dat ik tegelijkertijd graag midden in de school sta om te ervaren hoe dat verhaal eruit ziet in de alledaagse werkelijkheid. Ik heb dat dit jaar letterlijk ervaren doordat ik als docent meegedraaid heb in een minor. Ik kwam regelmatig moe thuis na zo’n dinsdagmiddag, maar dacht ook: wat een heerlijk vak hebben we toch. Dat gevoel gun ik iedereen.”
Volgende week: CvB-lid Zakia Guernina over onderzoek als vernieuwingsmotor voor de hogeschool.