Door Arjen van Klink & Kees Klomp. Gepubliceerd op 27-10-2020.
In januari jongsleden gaf president van De Nederlandse Bank Klaas Knot de Nederlandse Bank de Nederlandse economie in het televisieprogramma Buitenhof een negen; de Nederlandse economie werd als ijzersterk beoordeeld. Nu de Nederlandse economie zucht onder de gevolgen van COVID en afkoerst op een historisch diepe recessie, is het diezelfde Klaas Knot die stelt dat langdurige overheidssteun noodzakelijk is om een te ernstige verstoring van de economie te voorkomen.
Externe ontwrichting als structureel nieuw economisch probleem
Er zijn tien maanden voor nodig geweest om de situatie van uiterst rooskleurig in alarmerend te veranderen. Het is daarom interessant om even nader stil te staan bij de aard van de huidige economische crisis. Economische crises zijn een inherent onderdeel van ons huidige economische systeem en hebben altijd een interne oorzaak. Een economische crisis is traditioneel een noodzakelijke correctie die vanuit het economische systeem zelf komt. In het geval met COVID is hier geen sprake van, hier is COVID een externe veroorzaker.
Alhoewel COVID in eerste instantie lijkt op een eenmalig incident, gaat er achter het virus een structureel probleem schuil: ecologische verstoring. De gevolgen daarvan zullen de komende decennia steeds nadrukkelijker zichtbaar en merkbaar worden en daarmee ook een steeds nadrukkelijkere invloed op de economie gaan krijgen. De impact van zaken als bosbranden, stormen, droogte, overstromingen, biodiversiteitsverlies, uitputting van de bodem, uitputting van fossiele bronnen, oceaanverzuring en zeespiegelstijging zijn al lang geen lange termijn problemen meer; hun invloed is nu al merkbaar.
Het lijkt ons een de hoogste tijd om de alarmbel te rinkelen en een oproep te doen voor een economische systeemverandering. Onze op welvaartsgroei gebaseerde economie is allesbehalve veerkrachtig, maar enorm kwetsbaar. We moeten ons economische doen en laten radicaal veranderen. Niet alleen om de aarde leefbaar te houden voor volgende generaties, maar ook om zicht te houden op een stabiel functionerende Nederlandse economie. Niet vanuit ecologisch idealisme, maar vanuit economisch realisme moeten we op zoek naar een nieuw economisch doen en laten; een economie die verdere ecologische ontwrichting zo veel mogelijk weet te voorkomen en/of weet op te vangen. Wij noemen dit nieuwe paradigma de Betekeniseconomie.
De Betekeniseconomie
Betekeniseconomie benadert het bedrijfshuishouden en/of het staatshuishouden op basis van het nastreven van een balans tussen welvaart (geld verdienen), welzijn (gemeenschap verbeteren) en welbevinden (geluk vervullen). Betekeniseconomie draait niet langer uitsluitend om Bruto Binnenlands Product, maar om welvaart, welzijn en welbevinden gelijktijdig te bevorderen. Economie niet als een gelijkwaardige en autonome plek te geven - in plaats van een afgeleide van welvaart - die op hun eigen merites moeten worden beoordeeld en ontwikkeld.
In de Betekeniseconomie is versterking van bedrijvigheid onlosmakelijk gekoppeld aan versterking van de ecologische en sociale gezondheid van de samenleving. Succesvolle bedrijven in de Betekeniseconomie zijn niet de zakelijk meest winstgevende bedrijven, maar de maatschappelijk meest betekenisvolle bedrijven. Het zijn de bedrijven die de leefomgeving van mensen ten positieve verbeteren. En dat beginsel verandert het economische reilen en zeilen volledig.
Kansen voor het MKB
Wij denken dat in deze transitie een sleutelrol is weggelegd voor het mkb; met een hoofdrol daarbinnen voor het familiebedrijf. Er wordt nog wel eens vergeten dat het mkb – met zo'n 70% van alle werkgelegenheid - de motor is van de Nederlandse economie. Maar belangrijker is dat het MKB- en familiebedrijven veel beter geschikt om zich aan te passen aan de radicaal veranderende economische spelregels. Laten we eens wat expliciete transitie-kwaliteiten en kansen van het MKB opsommen:
1) mkb-bedrijven zitten veel minder opgesloten in het dogma van groei dan het grootzakelijke bedrijfsleven; ze zijn niet gericht op kwartaalcijfers en korte termijn winstbejag.
2) mkb-bedrijven (en zeker familiebedrijven) zijn nadrukkelijk gericht op de lange termijn; om hun continuïteit te waarborgen is veelal sprake van een bredere belangenafweging dan uitsluitend financiële motieven.
3) mkb-bedrijven zijn geworteld in de reële economie in plaats van de financiële economie; er is een persoonlijke relatie tussen de aandeelhouders en het bedrijf in plaats van een puur financiële relatie.
4) mkb-bedrijven zijn primair lokaal en regionaal georiënteerd en daarmee veel minder afhankelijk van globalisering, dat met een toename van ecologische ontwrichting steeds meer onhoudbaar zal blijken te zijn.
5) mkb-bedrijven kennen een veel directere en hechtere relatie tussen de ondernemer en de verschillende belanghebbenden; beslissingen in dienst van welzijn en welbevinden zijn daarmee veel beter en makkelijker te maken.
Investeer in het mkb; investeer in de Betekeniseconomie
Wij roepen de Nederlandse regering op om zich niet blind te staren op het belang van het grootzakelijke bedrijfsleven. Hun economische bijdrage is te overzien, hun oriëntatie op aandeelhouderswaarde achterhaald en hun positie in internationale netwerken kwetsbaar. Verschuif uw focus. Investeer meer tijd, energie en geld in het mkb. Deze bedrijven hebben zeker ook een veranderopgave, maar ze hebben over het algemeen een betere transitiepotentie dan grootbedrijven. Geef hen aandacht en voorkom dat deze crisis hen te veel wordt. Investeer in economische vitaliteit en veerkracht. Investeer in de Betekeniseconomie!
*) Kees Klomp, lector Betekeniseconomie Hogeschool Rotterdam
Arjen van Klink, programmadirecteur Kenniscentrum Business Innovation Hogeschool Rotterdam
**) De column is tevens geplaatst op de opiniepagina van Het Dagblad van het Noorden op 24 oktober 2020 jl.
Deze column is geschreven door lector Next Strategy Arjen van Klink.