Tikkende tijdbom: het sociaal-economische belang van vroegsignalering
En dat is meer dan belangrijk, zeker in deze moeilijke tijd waarin ondernemers te maken krijgen met hoge energiekosten en hoge huren. Dat raakt niet alleen de ondernemer zelf, maar ook de medewerkers die in dienst zijn tot ver buiten hun kring. Hans Biesheuvel, voorzitter van Ondernemershuis Nederland (ONL), beaamt dit: Er zijn momenteel 300.000 bedrijven voor wie de situatie heel zorgelijk is. Ze zijn bijvoorbeeld in coronatijd in de moeilijkheden gekomen en zijn door compensatie ternauwernood overeind gebleven. Daar komen dan nu de huidige uitdagingen van de energiecrisis en het personeelstekort overheen. Het is een potentiële tikkende tijdbom en wat misschien nog belangrijker is: het zijn vaak lokale bedrijven die niet alleen zorgen voor werkgelegenheid in het gebied, maar ook sponsor zijn van de lokale vereniging.”
Vanwege dit domino-effect, is Early STATUS dan ook in het leven geroepen. Het is een praktijkgericht onderzoeksproject met potentieel veel impact. Het onderzoek is gericht op mkb-bedrijven met 10 tot 50 medewerkers in dienst, bedrijven die voorbij de startfase gegroeid zijn naar een volwassen fase. Het gaat om organisaties die te klein zijn om bijvoorbeeld een ondernemersraad in het leven te roepen, maar te groot om het zonder personeelsbeleid af te kunnen. Als deze bedrijven failliet gaan, is het gemiddeld na 10 jaar. Ondernemers die te laat aan de bel trekken of om hulp vragen, hebben weinig mogelijkheden om drastische maatregelen te nemen en daarom juist is vroegtijdig signaleren van cruciaal belang.
Hans Biesheuvel, die zelf uit een ondernemende familie komt, weet dat hier dan ook het spanningsveld ligt. “De meeste ondernemers die ik ken, die kunnen gewoon iets heel goed. Heel goed bakken, mooie spullen maken, dingen repareren. Maar dat betekent niet dat je dan ook goed bent in HR, management of automatiseren.” Voorsorteren op succes is dan een valkuil. “Onderkennen dat er iets aan de hand is, dat is moeilijk voor een ondernemer. En wanneer weet je nou eigenlijk echt dat het mis gaat? Dat is heel moeilijk.”
De titel van het boek Ik heb geen probleem, raakt deze gevoelige snaar, want, zegt ondernemer Jan Willem Faessen: “Een ondernemer heeft sowieso geen probleem, een ondernemer denkt in oplossingen.” Waar het volgens hem moeilijk wordt, is in de groeifase. Er zijn steeds meer mensen betrokken, van ondernemer naar onderneming, van onderneming naar organisatie. Dat is ingewikkeld. Bovendien staat een ondernemer vaak privé borg voor zijn bedrijf, waardoor de ruimte om te saneren beperkt is. Hans Biesheuvel schreef hierover in De Telegraaf een stuk met de titel: “Hoe vertel ik het thuis?”
Dat is wel een heel groot probleem. Het onderwerp moet veel breder geagendeerd worden, maar het begint eigenlijk bij de ondernemer. Ga er gewoon over praten! Het zijn heel ingewikkelde tijden, dus: praat erover!
voorzitter Ondernemershuis Nederland (ONL)
Aan de bel trekken als het moeilijk wordt, dat vinden we moeilijk. Enerzijds komt dat door de mentaliteit in Nederland. “In Amerika vragen ze: hoe vaak ben je failliet gegaan?” weet host Jörgen Raymann. “Een echt succesvolle ondernemer moet minstens één keer failliet zijn gegaan, anders tel je niet mee als entrepeneur. Dat failliet gaan ook goed kan zijn, zodat je kan leren wat je echt fout deed, dat geloven we niet. Het maakt je weerbaarder en veerkrachtiger en dat is wel een mentaliteitsslag die we in Nederland moeten maken.”
Een mentaliteitsslag begint bij het onderwijs
Als we een mentaliteitsslag willen maken, dan moet er in het onderwijs ook ruimte zijn voor andere verhalen buiten de succesverhalen. Dennis van der Waal, docent en eindredacteur van het boek beveelt dat ook aan: “Het boek is voor studenten en voor iedereen die zich bezighoudt met ondernemerschap echt een must-have. We zijn te veel bezig met succesverhalen. Vooral binnen het mkb is dat echt een speerpunt. Bij veel opleidingen mag het veel meer aandacht krijgen wat je moet doen als het mis gaat. Want dan weet je later ook dat jij niet de enige bent die ermee loopt. En dan durf je daar ook mee naar voren te komen.”
Niet alleen binnen de Hogeschool Rotterdam Business School (HRBS) moet dit verhaal verteld worden. Ondernemerschap rekenen tot de economische studies is een enorme misvatting. “Het zou eigenlijk voor alle opleidingen verplichte kost moeten zijn, want veel jongeren hebben de ambitie om ondernemer te worden, of het nu een kunstenaar is of een techneut. Neem bijvoorbeeld de fysio. Degene die straks van onze opleiding afstudeert, daarvan is de kans heel klein dat hij bij een praktijk gaat werken. Het worden zelf ondernemers, maar die hebben dan geen kaas gegeten van business en risicomanagement. Juist daarom moeten we dit multidisciplinair aanvliegen.”
Dat is ook de wens van bestuurslid Zakia Guernina. “We moeten bij alle opleidingen léren te falen, waarbij de vraag is: hoe kunnen we leren falen, mooi maken. We leiden op voor de toekomst en het werkveld en waarvan kun je vaak achteraf zeggen dat je er het meest van hebt geleerd? Van toen er stront aan de knikker was. Om onze studenten veerkrachtiger te maken, moeten we juist deze verhalen breed met elkaar delen.”
Iedereen heeft passie en liefde voor zijn of haar droom, maar we weten ook: liefde maakt blind. Dan kan je lelijk vallen. Ook goed, maar na vallen: gewoon weer opstaan. Dat geven we onze studenten graag mee!
bestuurslid Hogeschool Rotterdam
Signalen: over autoritair leiderschap & innovatie
Hoewel veerkracht belangrijk is voor zowel student als ondernemer, is het veel kansrijker om in een vroeg stadium in te grijpen. Dat laat de naam van project Early STATUS al zien: Early Strategic Alerts for Turnaround of Small Businesses. Lector Arie de Wild: “We zien namelijk dat het verval van een onderneming eigenlijk drie golfbewegingen kent. De eerste golf kenmerkt zich door de strategische keuzes, de lijnen worden uitgezet. Deze golf kenmerkt zich door vrijwel ongelimiteerde opties, maar in deze fase zijn signalen minder goed op te merken. In de tweede golf wordt de crisis zichtbaar in de winst. In de derde fase is er echt sprake van een liquiditeitscrisis waarbij bijvoorbeeld rekeningen niet meer betaald kunnen worden; de ondernemer verkeert zich dan in zwaar weer. Er zijn nog heel weinig opties om op dat moment nog te gaan voor een ‘turnaround’, voor een strategische koerswijziging.” Het is om die reden dat het onderzoek zich richt op die eerste, subtiele signalen in de eerdere fase, omdat er dan nog veel meer opties zijn om de koers te wijzigen.
Paul D’Hond (programmamanager Teqnow Koninklijke Metaalunie)weet uit ervaring: “Op het moment dat je signalen ziet, is het lastig tot actie te komen, want het is meteen ook een vraag voor jezelf: wat heb ik over het hoofd gezien? Dat is juist zo boeiend aan het boek, er zijn ongelofelijk veel signalen en dat maakt het zo’n interessante puzzel. Soms brengt een ondernemer vol enthousiasme zijn of haar product of dienst op de markt, maar is er uiteindelijk weinig behoefte in de markt. De vraag is dan: wanneer durf je dat onder ogen te zien?”
Kees Bouterse (accountant bij Steens & Partners) herkent veel verhalen, bijvoorbeeld bij horeca-ondernemers tijdens corona. “Je kon dit echt zien als een tweedeling. Sommige ondernemers gingen meteen schakelen en pakten het heel goed op, speelden er direct op in. Anderen waren afwachtend, want we wisten niet hoelang het zou duren. Waar doe je goed aan? Waar speel je op in en op welk moment? Dat zijn lastige keuzes en ook belangrijke keuzes, want uiteindelijk verdient 30% van de ondernemers minder dan het bestaansminimum. En dan is vroeg signaleren en inspelen en adequaat reageren op de markt cruciaal.”
Andere kenmerken die voorbijkomen zijn onder andere managementstijl, de voor- en nadelen van autoritair leiderschap, personeelsverloop, en natuurlijk boekhouding. Dat er altijd zwarte cijfers onderaan de streep moeten zijn, is juist zo belangrijk in deze tijd van transitie, omdat er ruimte moet zijn voor innovatie. Jan Wietsma: “Ondernemers moeten ruimte hebben om te kunnen investeren in de noodzakelijke transities. Een van de eerste dingen waar ik naar kijk, is: heb je wel geld voor om te kunnen investeren? In iedere organisatie moet je daar gewoon geld voor opzij zetten.”
Als ondernemers niet meer innoveren, houden ze met 5-7 jaar op te bestaan.
mkb-bedrijfscoach (Full Finance)
Download Ik heb geen probleem (PDF)
Link naar video 'Early STATUS: casus'
Early STATUS heeft een looptijd tot december 2023. Dan worden de resultaten gepresenteerd via eenzelfde opzet. Wil je meer weten over Early STATUS of zelf deelnemen of input leveren als ondernemer, accountant of mkb-adviseur? Neem dan contact op via a.f.de.wild@hr.nl.