Twintig procent van de bevolking lijdt aan een vorm van pijn
Acute pijn treedt direct op na een beschadiging en gaat weer over omdat het lichaam zich herstelt. Wanneer de beschadiging is hersteld maar de pijn blijft, is er geen duidelijke oorzaak meer. Dat noemen we complexe of chronische pijn. Twintig procent van de bevolking lijdt aan een vorm van deze pijn. Complexe pijn heeft invloed op de kwaliteit van leven en heeft financiële gevolgen door werkuitval en de zorg die nodig is. Dit stelt niet alleen de cliënt, maar ook de hulpverleners en de maatschappij voor een grote uitdaging.
Voogt gaat zich richten op het beter ondersteunen en begeleiden van mensen met complexe pijn. Voogt: “In de literatuur worden goede behandelmethoden beschreven die kunnen bijdragen aan de oplossing van het probleem. Maar de implementatie daarvan is ingewikkeld en verloopt traag. Dat komt vooral omdat het een complexe materie is. Daardoor is het in veel gevallen lastig uit te leggen aan patiënten. Daar hebben we tools voor nodig. Bijvoorbeeld brochures en vragenlijsten in andere talen. Maar ook competenties voor de studenten die wij opleiden tot zorgverleners.”
Proeftuinen met academische partners en zorgpraktijken
Resultaten uit de onderzoeken van het lectoraat moeten in de dagelijkse praktijk worden toegepast. Daarom is de Academische WERKplaats Fysiotherapie opgericht. Hier werkt Hogeschool Rotterdam samen met academische partners en zorgpraktijken, door middel van proeftuinen en discussies.
Belang voor lectoraat, hogeschool én Rotterdam!
Voogt was voorheen werkzaam als hoofddocent Fysiotherapie bij Hogeschool Rotterdam en is als gastprofessor verbonden aan de faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie van de Vrije Universiteit Brussel. Voogt promoveerde in 2009 aan de Universiteit voor Humanistiek met een onderzoek naar de kenmerken van de ervaringswereld van mensen met chronische pijn. Met zijn lectoraat levert Voogt een bijdrage aan de ambitie van Hogeschool Rotterdam om onderwijs, onderzoek en het verbeteren en vernieuwen van de (regionale) beroepspraktijk intensiever met elkaar te verbinden.