Ook is zij docent aan het Erasmus MC en Stichting Opleidingen Musculoskeletale Therapie (SOMT). Als docent probeert zij de snijvlakken tussen onderwijs, reguliere patiëntenzorg en wetenschappelijk onderzoek dichter bij elkaar te brengen. Om op alle drie domeinen competent te blijven geeft ze les, praktiseert ze in de eerstelijn bij Fysiodocwerk en revalidatie centrum het Spine & Joint Centre, en heeft ze in 2015 een post doctoraal verworven van het Wetenschappelijk College Fysiotherapie (WCF/KNGF). Karin doet momenteel onderzoek naar de prognose van chronische rugklachten in de eerste lijn.
Over het proefschrift
Tussen 2009 en 2014 heeft Karin bij Kenniscentrum Zorginnovatie een promotieonderzoek gedaan, twee dagen in de week, naar het klinische beloop en prognostische factoren bij mensen met chronische aspecifieke rugpijn. Een jaar lang heeft zij 1760 patiënten met chronische aspecifieke lage rugpijn gevolgd die een intensieve multidisciplinaire therapie kregen bij het revalidatiecentrum Spine & Joint Centre in Rotterdam. Het ging om mensen bij wie eerdere behandelingen in de eerste en tweede lijn niet hadden geholpen. Ze stelde vast dat bij 60% van de patiënten werkelijk herstel optreedt. Dankzij haar onderzoek liggen er nu meerdere prognostische modellen over potentiële prognostische factoren die herstel kunnen beïnvloeden op de uitkomstmaten pijn, beperkingen, terug naar werk en kwaliteit van leven.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden in samenwerking met de afdeling Huisartsengeneeskunde van het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam.
Fellowship
Na haar promotieonderzoek wilde Karin haar bevindingen toetsen bij een vergelijkbare andere populatie om deze daarna in de dagelijkse praktijk te kunnen gebruiken. In februari 2015 heeft zij als eerste fysiotherapeut een persoonlijk fellowship van het Koninklijk Nederlands Genootschap Fysiotherapie (Wetenschappelijk College Fysiotherapie) ontvangen om gedurende twee jaar twee dagen per week vervolgonderzoek te gaan doen.
Om fysiotherapeuten en cliënten te begeleiden in het gezamenlijk een keuze te maken in welke behandeling het beste past bij een individuele client met sub-acute en chronische aspecifieke lage rugpijn in zowel de eerste als derde lijn is er onderzoek gedaan naar ‘’matched care’’. Het doel van de studie is om te analyseren welke kenmerken van een client het best aansluit bij een bepaalde behandeling (oa. oefentherapie, cognitieve gedragstherapie, werkgerelateerde therapie). Aan de hand van 6 effectstudies uit de eerste en derde lijn zorg zijn meerdere gestratificeerde modellen opgesteld op de uitkomstmaten pijn en beperkingen, waarin het mogelijk wordt om de volgende stap te maken. Er kan een keuze-hulp instrument ontwikkeld worden, een Lage Rug Support tool, LARS genoemd. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in samenwerking met de faculteit der bewegingswetenschappen aan de VU te Amsterdam.
Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar de eHealth mogelijkheden van LARS.
Wat is LARS? LARS (LAge Rugpijn Support) is een digitale (keuze)hulp die helpt bij het kiezen van de behandeling die het best bij u, als cliënt, past. LARS zet de voordelen en nadelen van elke behandeling op een rij en helpt u bij het nadenken over wat voor u belangrijk is. Zo kunt u zich goed voorbereiden op het gesprek bij uw fysiotherapeut. Samen kiest u uiteindelijk voor één van de behandelingen. |