Mariëlle Peeters studeerde van 2009 t/m 2012 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en heeft vervolgens in juli 2014 haar master Healthcare Policy, Innovation and Management aan de Universiteit Maastricht afgerond. Ze is betrokken geweest bij de projecten SPIL en NURSE-CC, die zich beide richtten op de zorg voor mensen met chronische aandoeningen.
Promotieonderzoek: Verkenning en evaluatie van transitiezorg voor jongeren met chronische aandoeningen
Het blijft onduidelijk wat goede transitiezorg nu eigenlijk inhoudt, vooral vanuit het oogpunt van de jongeren zelf. Om transitiezorg verder te kunnen verbeteren en te verankeren in de praktijk, is meer inzicht nodig in wat hiervoor nodig is en hoe verschillende vormen van transitiezorg kunnen worden geëvalueerd en vergeleken. Dit vormde de aanleiding tot een onderzoek naar de huidige situatie rondom transitiezorg voor jongeren met chronische aandoeningen in Nederland, zoals in het proefschrift van Mariëlle is beschreven. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar diabetes mellitus type 1 (DM1) als één van de meest voorkomende somatische chronische aandoeningen onder Nederlandse kinderen en jongeren. Het tweejarige programma ‘Betere Transitie bij Diabetes’ (BTD) (2016-2018) – een landelijk ‘mixed-methods’ onderzoeks- en kwaliteitsverbeteringsprogramma ter verbetering van de Nederlandse diabetestransitiezorg – vormde de basis van het promotieonderzoek.
Het proefschrift bestaat uit twee delen, waarvan het eerste deel ingaat op de vraag wat goede transitiezorg eigenlijk inhoudt. De onderzoeken die in deel I worden beschreven, bieden inzicht in hoe DM1 het leven van jongeren beïnvloedt, wat dit betekent voor hun behoeften en preferenties ten aanzien van de zorg, en hoe ze momenteel worden ondersteund in hun transitie naar volwassenheid en de volwassenenzorg. Deel II richt zich op de ‘transitiepoli’, een belangrijke interventie waar zorgprofessionals uit zowel de kinder- als de volwassenenzorg samenwerken in het verlenen van poliklinische transitiezorg. De ‘transitiepoli’ wordt uitgelicht omdat deze interventie idealiter alle kernelementen van transitiezorg omvat. Daarnaast wordt de transitiepoli vaak als optimale werkwijze aanbevolen. Deel II begint met de ontwikkeling van een uitgebreid evaluatiekader om het functioneren en de uitkomsten van transitiepoli’s te kunnen vergelijken met de standaard overdracht van zorg (zonder transitiepoli). Vervolgens worden drie onderzoeken beschreven die gebruik hebben gemaakt van dit evaluatiekader, elk bij een andere patiëntengroep (cystic fibrosis, inflammatoire darmziekten en DM1).
Promotor: Prof. dr. R.A. Bal
Co-promotoren: Dr. J.N.T. Sattoe, dr. A.L. van Staa