“Wat wij als onderzoekers graag willen is dat de vraag ‘hoe doe jij als persoon mee?’ een plek krijgt in het onderwijs”, trapt lector Begeleidingskunde Michiel de Ronde af. “Die vraag doet ook mee in onze onderlinge samenwerking. We streven er naar om elkaar niet alleen te ontmoeten in de feitelijke uitvoering van de onderzoeksactiviteiten, maar ook als mens. En dat we elkaar de vraag stellen ‘wat beweegt jou?’ Kortom: wij zoeken naar een congruentie tussen wat we onderzoeken en wat we zelf doen in onze samenwerking.” Carlos van Kan sluit daarop aan: “We willen het hele proces van het onderzoek als een gezamenlijke reis doorlopen, waarbij we alle drie onszelf meenemen en iets in te brengen hebben vanuit onze eigen achtergrond”.
“Ik heb gemerkt dat je zo ontwikkeld kunt zijn op het gebied van denken, dat je vergeet om je eigen onderbuikgevoel mee te nemen en dat thuis te kunnen brengen."
Vormende momenten
Carlos is als lector Pedagogische professionaliteit van leraren vooral betrokken vanuit een pedagogische nieuwsgierigheid op het gebied van persoonsvorming. “Er zijn momenten in opleidingscontexten waarin je achteraf denkt ‘volgens mij deed het ertoe dat ik er vandaag was’. En die momenten kunnen vormend zijn.” Michiel stelt dat een docent dergelijke vormende momenten niet kan regisseren, maar wel condities kan creëren waardoor die momenten kunnen ontstaan. Wat hem fascineert is hoe je zulke momenten als docent oppakt, verder draagt en zodanig lerend maakt dat ze bijdragen aan de vorming van de professional. Op haar beurt is Pamela den Heijer (Hogeschooldocent bij de master Begeleidingskunde) geïnteresseerd in wat die momenten gevoelsmatig doen met een student. “Ik heb gemerkt dat je zo ontwikkeld kunt zijn op het gebied van denken, dat je vergeet om je eigen onderbuikgevoel mee te nemen en dat thuis te kunnen brengen. De afgelopen jaren heb ik onderzoek gedaan naar dit onderwerp en dit doorleefd als haptotherapeut. Ik wil vanuit die invalshoek kijken naar de vragen waarmee we aan de slag gaan én naar de innerlijke reis die we maken als we bezig zijn met het onderzoek.”
Gevoelslaag
De drie onderzoekers gaan de komende tijd in rijke gesprekken, aan de hand van een gespreksleidraad, op zoek naar wat masterstudenten benoemen als momenten waarin hun praktische wijsheid in het geding is: waarin er een beroep gedaan wordt op hun persoonlijke oordeelsvermogen. Door een analyse te maken van de reacties hopen ze patronen te ontdekken in situaties waarin dit voorkomt. Het verlangen is om tijdens de gesprekken studenten niet alleen aan het denken te zetten, maar ook met hun gevoelslaag in contact te komen, zodat de onderzoekers kunnen ontdekken wat een bepaald moment gevoelsmatig doet met een student en hoe dat hun handelen stuurt. Wat gebeurt er je bijvoorbeeld met je als je je tijdens je masterstudie realiseert dat de school waarop je werkt, een heel andere visie heeft dan jij en je dus uitgedaagd wordt om de juiste keuze te maken? En wat betekent het dan om praktisch wijs te handelen? Om de door hen ontwikkelde gespreksrichtlijn te testen, gaan de drie onderzoekers zelf met de billen bloot: alle drie hebben ze een situatie voorbereid waarvan ze willen ontdekken of ze hier een verdiepend inzicht in kunnen krijgen. Met andere woorden: deden ze daar het goede? Bij deze gesprekken is ook een haptotherapeut aanwezig om te checken of de vragen die de onderzoekers hebben bedacht voor in de gespreksleidraad, uitlokken tot antwoorden die ook de gevoelslaag raken. In het vastleggen van het gevoel en de manier van uitdrukken van dat gevoel in een onderzoeksrapport ligt volgens Michiel een uitdaging: hoe geef je weer dat iemand hapert tijdens het spreken, of hoe leg je een gevoelde stilte vast? Toch is dat de opgave, zodat de lezer straks in de samenhang van denken, voelen en handelen begrijpt waar het over gaat.
Uitschenkers van gezette koffie
Nadat de onderzoekers de studenten hebben gesproken en hebben geïnventariseerd wat zij benoemen als momenten waarin de praktische wijsheid in het geding is, gaan ze in gesprek met de docenten. Ze leggen de situaties voor en vragen de docenten hoe zij daar pedagogisch en onderwijskundig mee omgaan. Wat het onderzoek uiteindelijk op moet leveren, is een inzicht in de ervaringen van studenten en docenten en waar een mogelijke discongruentie ervaren wordt, met mogelijke aanbevelingen om het curriculum te optimaliseren. Carlos: “Wat ons hogere doel is van dit onderzoeksproject? Wij vinden dat masteropgeleide mensen bij uitstek die mensen zijn die niet alleen maar uitvoeren wat hen wordt opgedragen, of uitschenkers zijn van gezette koffie. Zij moeten in staat zijn om in moeilijke, meerduidige situaties het goede te doen, en dat vraagt om een goed geoefend oordeelsvermogen.” Ten slotte deelt Michiel zijn vergezicht: “Studenten die deelnemen aan professionele masteropleidingen ontwikkelen zich, mede door ons onderzoek, zodanig dat ze zeggen ‘hier op deze opleiding ben ik als mens gevormd. Ik ben ‘ik’ geworden in mijn vak. En daardoor ben ik een unieke, eigenzinnige, kleurrijke uitvoering van dit vak’.”