Menu
    English

    Een ‘compassionate’ hogeschool zijn, hoe doe je dat?

    In hoeverre moet jouw manager of slc’er zich bekommeren om je ziekte, je mantelzorg of een overlijden in je directe omgeving? En hoe? Lectoren Marieke Groot en Erica Witkamp stellen zichzelf die vragen en verbinden dat met de praktijk bij hun eigen werkgever, Hogeschool Rotterdam.

    Marieke Groot is als lector persoonsgerichte (palliatieve) zorg verbonden aan de Hogeschool Rotterdam. Als lector houd je je onder andere bezig met een of meerdere onderzoeksgebieden en binnen haar aandachtsgebied stuitte ze op het in Australië ontstane begrip ‘compassionate community’. De gemeenschap – in dit geval een onderwijsinstelling, maar het kan ook een bedrijf zijn – waar betrokkenheid bij collega’s die met persoonlijk leed te maken hebben hoog op de agenda staat.

    ‘Rouw is heel erg uit de samenleving gehaald’

    Groot: ‘De focus bij palliatieve zorg is nu heel erg gericht op professionals en organisaties die zorg verlenen; de zorg om rouw is heel erg uit de samenleving gehaald. Vroeger lag opa in de voorkamer en maakte de dood veel meer onderdeel uit van het leven, nu is er vooral ongemak over ziekte en overlijden.’

    Rouw mag – of moet – weer gewoon worden, ook in een samenleving als de hogeschool, vindt Groot. Daarmee wil ze niet zeggen dat er op de HR weinig aandacht is voor ziekte en overlijden. ‘Maar het hangt vaak af van individuen, het ontbreekt nogal eens aan continuïteit; enige structuur is belangrijk maar we moeten ook waken voor een papieren tijger.’

    Wat gebeurt er op de HR als het gaat om ziekte en rouw?

    Met haar collega Erica Witkamp (lector zorg om naasten) organiseerde Groot afgelopen maand twee zogenoemde dialoogsessies voor alle mogelijke betrokkenen op de Hogeschool Rotterdam. Docenten en medewerkers waren aanwezig, studenten niet. Er werd kennis gedeeld over wat er op de HR wel en niet gebeurt als het gaat om de onderwerpen ziekte, mantelzorg, rouw en medeleven met rouw.

    Witkamp: ‘Langs kwam bijvoorbeeld de Afstudeerzaak, een project waarbij studenten en docenten die achterop zijn geraakt elkaar helpen. En bij social work is er het vak rouw en verlies.’

    Erica Witkamp (links) en Marieke Groot

    Het economisch belang van goede zorg

    Als je als organisatie en als manager goed omgaat met ziekte en dood ben je ook met preventieve zorg bezig’, stelt Witkamp. ‘Je kan er mogelijk mee voorkomen dat mensen overspannen of depressief thuis komen te zitten. Een deelnemer aan een van de dialoogsessies maakte het nog wat stelliger door er een economisch belang aan te koppelen. Goed zorgen voor je medewerkers, ook als het over ziekte en dood gaat, leidt op den duur tot productievere medewerkers.’

    Moet een manager voor deze vorm van zorg worden getraind? Moet het in de vacature bij de gevraagde competenties staan? De twee lectoren hebben er nog geen pasklaar antwoord op. Groot: ‘We zijn het onderwerp op de agenda aan het zetten en kijken of het leeft op de hogeschool. Misschien komen er meer dialoogsessies waarin we kennis ophalen en anderen inspireren. Ook willen we met onder andere de bedrijfsarts praten en met slc’ers en decanen. En we komen graag in contact met docent-onderzoekers die iets met het thema willen doen. Wij zijn een soort aanjager en zouden willen dat dat op een gegeven moment niet meer nodig is.’

    Partnerschap van professionals en anderen

    Het onderwerp raakt de opleiding social work en ook de zorgopleidingen, maar bij die laatste schuurt het wat, constateert Groot. ‘Zorg is de taak van professionele zorgverleners. Je hoort van hen dan soms: doen wij het (qua betrokkenheid bij ziekte en overlijden, red.) dan niet goed?’ De lector heeft echter een partnerschap voor ogen van professionals met anderen (zoals een manager op het werk) die medeleven tonen.

    Andere opleidingen waar het onderwerp een issue zou moeten zijn, zijn in de ogen van de lectoren human resource management en bedrijfskunde. Witkamp: ‘Maar bijvoorbeeld ook facility management waar men zich afvraagt wat je allemaal nodig hebt in een gebouw. Denk daarbij aan telefonisten en receptionisten: dat zijn vaak halve maatschappelijk werkers.’

    ‘Er is verlies van veel meer’

    Dat een compassionate hogeschool gaat over ziekte, zorg en dood is duidelijk. Maar beperkt het zich daartoe? De twee lectoren zijn daar nog niet helemaal uit. Witkamp: ‘Er is verlies van veel meer. Zoals het verlies van je baan en bij vluchtelingen het verlies van je vaderland; daar is ook aandacht voor nodig. Maar ja, we moeten er ook voor waken dat het een vergaarbak van onderwerpen wordt.’

    Een vraag die de lectoren zichzelf stellen is ook of de HR zich een ‘compassionate university of applied science’ zou moeten noemen. Witkamp: ‘Dat schept verwachtingen en kan dus tot teleurstellingen leiden.’ Aan de andere kant, reageert haar collega, ‘zou het ook een expliciete erkenning betekenen dat zulke onderwerpen deel uitmaken van het leven en dat je ze bespreekbaar maakt. Ook als je de hogeschool binnenstapt, want dat is ook een soort samenleving.’

    Compassionate, betrokken of meelevende hogeschool?

    Maar zou je het – in lijn met het in Australië ontstane begrip – Engelstalige ‘compassionate’ moeten gebruiken of een Nederlandstalig synoniem? Witkamp: ‘Zakia Guernina van het college van bestuur is in elk geval voor een goeie Nederlandse naam, hebben we van haar gehoord.’ Groot: ‘Dus dan moet je denken aan betrokken hogeschool, meelevende hogeschool of misschien aan nog iets anders.’

    Bron: Profielen