Professor Hubert Hermans begon zijn academische loopbaan als persoonlijkheidspsycholoog met de ontwikkeling van de zogenoemde prestatiemotivatietest. Toen ik mij daarin tijdens mijn studie psychologie in Leiden verdiepte, vond ik het een inventief idee dat de motivatie van mensen – vaak leerlingen – bestond uit drie onafhankelijk te meten indicatoren, namelijk de wens om te presteren (die als het ware de aanzet geeft tot het presteren), negatieve faalangst (die blokkerend werkt) en positieve faalangst (die juist stimulerend werkt). Met de wijsheid van nu, in het licht van een uitermate rijke en productieve loopbaan die volgde op deze eerste wetenschappelijke schepping, zou je kunnen zeggen dat het werk van Hermans toen al een dialogische opvatting van de persoonlijkheid impliceerde, met drie ik-posities die in onderlinge interactie het omgaan met taakeisen bepalen. Inmiddels heeft Hermans de wens om persoonlijkheidsfactoren te meten achter zich gelaten. In plaats van een objectiverende benadering van de persoon, werkt hij nu veel meer aan het verhelderen van het zelfnarratief van en het verkennen van het dialogiserend perspectief op de menselijke persoonlijkheid.