Menu
    English

    Inclusieve arbeid binnen Hogeschool Rotterdam

    Onderzoek naar het creëren van werkervaringsplaatsen en betaald werk voor kwetsbare groepen

    Publicatiedatum: 01 mei 2016

    De Participatiewet stimuleert mensen met een arbeidsbeperking en andere kwetsbare groepen om aan de slag te gaan bij een reguliere werkgever. Hogeschool Rotterdam ziet het als haar maatschappelijke plicht om aan deze doelstelling bij te dragen en kwetsbare groepen participatiemogelijkheden in werk te bieden. Samen met verschillende partners biedt zij daarom binnen de hogeschool mogelijkheden voor betaald werk en werkervaringsplaatsen aan verschillende groepen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt.

    Toon:

    Projectbeschrijving

    Partners binnen dit onderzoeksproject zijn Stichting Pameijer, Werkgeversservicepunt Rijnmond (WSPR) en het Startcollege.

    Met Pameijer en WSPR heeft de hogeschool in 2015 een samenwerkingsovereenkomst gesloten om op verschillende locaties, verspreid over een periode van 8 jaar, 60 garantiebanen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. Daarnaast heeft Hogeschool Rotterdam werkervaringsplekken gecreëerd voor 13 Pameijer-cliënten. Hier leren mensen met een lichte lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking hoe het is om (weer) te werken. Deze werknemers worden begeleid door een jobcoach van Pameijer. Ook via het WSPR zijn 3 plaatsingen bij de hogeschool gerealiseerd. 

    Ten slotte zullen via Startcollege ‘risicojongeren’ de mogelijkheid krijgen voor stages binnen HR in het kader van hun opleiding en overgang van school naar werk. Jongeren die zonder afgeronde opleiding of goed arbeidsperspectief uitstromen door specifieke behoeften of leerachterstanden, complexe thuissituaties, verkeerde beroepskeuzes of gedragsproblemen worden zowel door de HR als door het Startcollege begeleid.

    De ervaringen binnen de HR bieden een goede praktijk om van te leren over arbeidsinclusie van kwetsbare groepen binnen reguliere organisaties en bedrijven. Het implementeren van het programma blijkt lastiger dan vooraf gedacht. Naast de vraag of er voor 60 mensen werk op wettelijk minimumloonniveau gevonden kan worden, is uit verkennende gesprekken met betrokkenen naar voren gekomen dat niet alle managers van de ondersteunende diensten van de HR kansen zien om geschikte werkplekken te vinden. Om inclusieprocessen te bevorderen en deze kwetsbare groepen succesvol in te zetten via werkervarings- en/of garantiebanen, is het belangrijk om zicht te hebben op wat de HR als werkgever, de managers en leidinggevenden én de doelgroep zelf, nodig hebben aan kennis en vaardigheden. Ook is het belangrijk te achterhalen welke methodieken ingezet kunnen worden om inclusieprocessen goed te laten verlopen.

    Dit onderzoeksproject beoogt hieraan een bijdrage te leveren door gedurende een periode van 3 jaar de ervaringen met inclusieprocessen vanuit verschillende perspectieven in kaart te brengen, de uitkomsten onderling met elkaar in verband te brengen en op basis daarvan aanbevelingen te doen en instrumenten te ontwikkelen.

    Doelstelling

    Het doel van het onderzoek is om beter zicht te krijgen op het verloop en de uitkomsten van sociale inclusieprocessen die gericht zijn op het succesvol aan het werk helpen en houden van groepen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. In het bijzonder is daarbij het doel om beter zicht te krijgen op de vraag hoe professionele ondersteuning van job coaches en andere begeleiders het verloop van deze processen positief kan beïnvloeden. Zowel betaald werk, werkervaringsplaatsen als vrijwilligerswerk en werkervaringsplekken kunnen onderdeel zijn van deze inclusieprocessen.

    Ten tweede beoogt dit onderzoek op verschillende manieren impact te hebben op de nieuwe Social Work-opleiding van het Instituut voor Sociale opleidingen:

    • Het onderzoek past binnen het thema ‘bevordering van sociale inclusie via arbeid’, dat naar verwachting in een aantal leerwerkgemeenschappen aandacht zal krijgen. Dit thema is in ieder geval relevant voor de LWG Pameijer, omdat zij veel waarde hecht aan een focus op arbeidsparticipatie in haar dienstverlening en omdat Pameijer nauw bij het te onderzoeken project betrokken is. 
    • Het onderzoek heeft inhoudelijke raakvlakken met verschillende onderdelen van de nieuwe opleiding. Daarmee biedt het onderzoek verschillende mogelijkheden voor studenten om – met hun eigen school als onderzoeksterrein - in overleg met docenten en lectoraat bij het onderzoek betrokken te raken.

     

    Onderzoek

    Onderzoeksvragen

    In het onderzoek staan drie vragen centraal:

    1. Hoe verlopen arbeidsinclusieprocessen van groepen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt binnen Hogeschool Rotterdam en welke actoren en factoren spelen hierbij een rol?
    2. Hoe worden de voorlopige uitkomsten gewaardeerd door:
      1. de nieuwe werknemers, stagiaires en vrijwilligers, in relatie tot hun ambities m.b.t participatie in werk?
      2. hun directe collega's, in relatie tot hun dagelijkse werk en het functioneren van de teams (sociaal/functioneel)?
      3. hun leidinggevende, in relatie tot teamdoelstellingen en hrm-beleid?
    3. Welke verbeter/ontwikkelsuggesties volgen uit de antwoorden op voorgaande vragen?

    Deze vragen zullen tijdens de eerste fase van het onderzoek nader worden geoperationaliseerd, op basis van een in de literatuur gebaseerd conceptueel model voor analyse van inclusieprocessen, dat het lectoraat Inclusieve arbeid, kwetsbare burgers ontwikkelt.

    Onderzoeksaanpak

    Het onderzoek betreft een kwalitatief, casuïstisch onderzoek naar het proces van inclusie, de rol van professionele ondersteuning daarbij en de ervaringen van de werkgever (HR), leidinggevenden, kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt en hun directe collega’s. 

    De casussen worden gevormd door de nieuwe werknemers in verschillende vormen van arbeid of werkervaring. Selectie van casussen vindt plaats in overleg met de begeleidingscommissie en betrokken partijen binnen de hogeschool. Gestreefd wordt naar variatie in typen werknemers, werkplekken en soorten werk zodat een breed scala aan inclusieprocessen kan worden onderzocht.

    Elk jaar zullen acht of negen nieuwe casussen aan het onderzoek worden toegevoegd. Dit betekent dat de onderzoeksgroep elk jaar groter wordt. Het onderzoek zal drie jaar lopen, zodat uiteindelijk 25 casussen zullen worden onderzocht. Bij casussen die in de jaren 1 en 2 worden gestart, vinden in de jaren 2 en 3 vervolgmetingen plaats, zodat bij hen ook ontwikkeling van inclusie over langere tijd kan worden onderzocht.

    Na drie jaar volgt een eindrapportage. Op basis hiervan worden aanbevelingen gedaan voor verbetering van inclusieprocessen. Daarnaast zal het onderzoek casussen, instrumenten en methodiek(en) opleveren die ingezet kunnen worden in andere inclusieprocessen binnen en buiten de hogeschool, het bacheloronderwijs van Social Work van het Instituut voor Sociale Opleidingen (ISO) als ook de opleiding Human Resource Management van het Instituut voor Bedrijfskunde (IBK).