Over het algemeen blijken gezinsprogramma’s effectief, maar juist voor kinderen van laag opgeleide ouders zijn de effecten teleurstellend. In de literatuur wordt gesuggereerd dat variatie in implementatiekwaliteit (ten dele) verantwoordelijk is voor de gevonden verschillen in effectiviteit.
In het kader van dit promotieonderzoek zijn vier studies verricht. De eerste studie is een review van de literatuur over implementatiekwaliteit van gezinsprogramma’s. Het doel van deze studie is inzicht te krijgen in de manier waarop programma-implementatie in effectstudies tot nu toe is gemeten, wat eerder onderzoek laat zien aan systematische verschillen in implementatie, en wat er bekend is over de relatie tussen implementatie en programma-effecten. In de tweede studie zijn de implementatiekwaliteit en effecten van een Nederlands gezinsprogramma onderzocht: VVE Thuis voor kleuters (Nederlands Jeugdinstituut, 2014). In de derde en vierde studie is diepgaander gekeken naar ouder-kindinteracties tijdens twee activiteiten die worden gebruikt in gezinsprogramma’s zoals VVE Thuis: voorlezen en praatplaatactiviteiten. De studies geven inzicht in de hindernissen en kansen bij het stimuleren van de ontluikende geletterdheid van jonge kinderen via gezinsprogramma’s.