Het doel van het onderzoek was via een gesprek dit impliciete weten te kunnen benoemen. Daarvoor is gebruik gemaakt van de casusmethode en de socratische methode. In de casusmethode staan de verhalen en ervaringen van docenten centraal (vgl. Shulman 2003). Cruciaal is de rol van de gespreksleider hierbij. De socratische methode is een methode die docenten in staat stelt dit besef te onderzoeken op de diepere laag van hun ‘stille weten’. De stem van de leraar staat hier centraal. De gespreksleider zal naast het focussen op de stem van de leraar, ook proberen pedagogisch termen aan te dragen die passen bij wat de docenten over hun ervaringen te berde brengen. Zo ontstaat ‘een pedagogische vaktaal’.
Met het helpen onder woorden te brengen, ging het onderzoeks- en begeleidingstraject over in een scholingstraject. In dit scholingstraject bleef de stem van de leraar centraal staan. Het ging immers ook hier om het stille weten van de leraar, om zijn of haar impliciete, subjectieve theorieën, om zijn of haar ‘geleefde’ pedagogiek.