Inleiding
Naasten spelen een cruciale rol in de palliatief terminale zorg thuis. De meeste mensen met een chronische ziekte willen graag thuis worden verzorgd om daar te sterven. Dit is niet mogelijk zonder de steun van naasten.
In de laatste levensfase zetten naasten zich gemiddeld 25 uur per week zorg in voor hun familielid of vriend. Ondanks dat naasten doorgaans graag deze zorg op zich nemen, kunnen ze zich ook overbelast voelen. Zij voelen zich vaak onvoldoende toegerust om deze zorg te bieden. Daarnaast ervaren ze vaak verdriet en problemen om de zorg te combineren met hun eigen werkzaamheden. Overbelasting kan dan leiden tot lichamelijke klachten, depressieve gevoelens en gevoelens van machteloosheid en resulteren in meer spoedopnames van patiënten. In Nederland wordt participatie van naasten in de zorg gestimuleerd, maar hoe overbelasting van naasten kan worden voorkomen is onvoldoende bekend.
Wijkverpleegkundigen kunnen naast verpleging en verzorging ook ondersteuning voor naasten indiceren. Hoe dit gebeurt is niet duidelijk en mogelijkheden lijken niet volledig te worden benut. Onderzoek wijst uit dat wijkverpleegkundigen vaak onvoldoende weten wat de belastbaarheid is van naasten en welke behoeften aan ondersteuning ze hebben. Daarnaast zijn er weinig studies naar (verpleegkundige) interventies waarmee overbelasting van de naaste kan worden voorkomen. In een regionaal samenwerkingsverband wordt beoogd meer inzicht te krijgen in de effecten van een nieuwe verpleegkundige interventie om naasten van patiënten in de laatste levensfase te ondersteunen.
Projectbeschrijving
In dit project kijken de onderzoekers naar hoe ondersteuning aan naasten kan bijdragen aan hun participatie bij de zorg voor de patiënt in de laatsteevensfase. Met de juiste ondersteuning kunnen overbelasting van de naasten en spoedopnames worden voorkomen. Wat is de rol van de wijkverpleegkundige hierin?
Vervolgens wordt gekeken naar de diagnoses en interventies die de wijkverpleegkundige al gebruikt om participatie van naasten te bevorderen en overbelasting te voorkomen. Er wordt onderzocht wat de ervaringen van de wijkverpleegkundigen zijn met een dergelijke indicatiestelling.
Er wordt een trainingsprogramma ontwikkeld en geïmplementeerd om de wijkverpleegkundige te ondersteunen bij de indicatiestelling en uitvoering van naastenondersteuning. Daarna wordt gekeken naar de effecten van het programma. Voor de ontwikkeling van het trainingsprogramma worden onder andere interviews gehouden met wijkverpleegkundigen en andere belanghebbenden.
Verbinding met het onderwijs
Bij dit onderzoek worden verschillende studenten en docenten van de opleiding Verpleegkunde van Hogeschool Rotterdam betrokken.