Introductie
Voor taalontwikkeling van jonge kinderen is kwalitatief goed taalaanbod van groot belang. Door toepassing van strategieën in de dagelijkse communicatie met kinderen kan de taalverwerving op (veelal onbewuste wijze) worden gestimuleerd. Logopedisten kunnen deze vaardigheden overbrengen aan de personen, die dagelijks communiceren met een kind. In dit project ontwikkelden Hogeschool Rotterdam, ZOLORO en vier Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) -locaties de training ‘Taal Vooraan’. Hierin werden pedagogisch medewerkers van drie VVE-lokaties in Rotterdam on-the-job gecoacht.
Projectbeschrijving
Om tegemoet te komen aan de handelingsverlegenheid van pedagogisch medewerkers slaan Hogeschool Rotterdam (HR), ZOLORO en drie Rotterdamse VVE-locaties de handen ineen om ‘Met Taal Vooraan’ te ontwikkelen; een training waarbij pedagogisch medewerkers via coaching on-the-job, aangevuld met groepsbijeenkomsten, strategieeën leren toepassen om kinderen in de voorschoolse leeftijd nog meer ‘klare taal’ te kunnen bieden.
'Met Taal Vooraan' is een uitbreiding van de bestaande zorg door logopedisten. De samenwerking met VVE’s gaat nu vooral over kinderen die al in behandeling zijn bij een logopedist. Maar gerichte adviezen voor de verbetering van de communicatie met individuele kinderen hebben een kleinere reikwijdte dan adviezen voor de gehele groep. Ook wordt er wel op aanvraag groepsvoorlichting gegeven, maar dit is veel minder effectief als dit niet gekoppeld wordt aan de dagelijkse praktijk.
Relevantie
Het aantal laaggeletterden in Rotterdam is te hoog. Dit aantal kan worden verminderd door middel van preventie van taalachterstanden. In de uitgebrachte notitie ’De 10 voor Taal’ van de gemeente Rotterdam wordt benadrukt dat de taalopleiding van medewerkers van VVE’s extra certificering behoeft. 'Taal Vooraan' kan hiervoor als product dienen.
Verbinding met het onderwijs
Studenten van de opleiding Logopedie, minor Meer Taligheid hebben in hun minorproject ondersteund in het evalueren van de training bij pedagogisch medewerkers; ze maakten voor en na de training video-opnames van interactie tussen pedagogisch medewerker en kind en hebben deze geëvalueerd. Ook hebben zij achteraf interviews gehouden, alles onder begeleiding van een docent-onderzoeker.