In de vorige nieuwsbrief heeft Sherryl Kommers, medisch student, verteld over de resultaten van haar onderzoeksstage over de ervaringen van ouders met zorg- en hulpverleners voorafgaand, tijdens en na de zwangerschap. Deze periode noemen we de eerste 100 + 1000 dagen. De eerste 100 dagen is de periode voorafgaand aan de zwangerschap en de eerst 1000 dagen is de eerste periode na de bevruchting. Aletta van Opstal, ook medisch student, heeft juist de ervaringen van zorg- en hulpverleners gedurende deze periodes onderzocht. Hiervoor heeft ze tien verschillende professionals geïnterviewd van zowel het medisch, sociaal als het publiek domein. De vragen gingen over de ervaringen met de samenwerking tussen zorg- en hulpverleners onderling en de samenwerking met (aanstaande) ouders. Uit de interviews komt naar voren dat zorg- en hulpverleners een overzicht van alle betrokken zorg- en hulpverleners belangrijk en nodig vinden. Daarnaast vinden zorg- en hulpverleners het belangrijk om kortere lijnen met elkaar te hebben met mogelijkheden voor direct contact. Zorg- en hulpverleners merken dat hun opstelling in de samenwerking die van (aanstaande) ouders beïnvloedt. Ook hebben zorg- en hulpverleners behoefte aan meer training in de samenwerking met (aanstaande) ouders in kwetsbare omstandigheden.
Hoe ervaren zorg- en hulpverleners in Delfshaven de samenwerking tijdens de eerste 100 + 1000 dagen?
De samenwerking tussen zorg- en hulpverleners is afhankelijk van de situatie van de (aanstaande) ouder;
- Zorg- en hulpverleners hebben behoefte aan een overzicht van alle organisaties die betrokken zijn bij de periode voorafgaand aan de zwangerschap en tijdens de eerste 1000 dagen;
- Zorg- en hulpverleners hebben behoefte aan korte lijntjes met andere zorg- en hulpverleners en behoefte aan het afstemmen van de taken;
- De opstelling van een zorg- en hulpverlener beïnvloedt de opstelling van de ouder in de samenwerking;
- Zorg- en hulpverleners hebben behoefte aan meer training in de samenwerking met ouders in kwetsbare omstandigheden;
- Zorg- en hulpverleners ervaren in wisselende mate een gedeeld doel in de periode van de eerste 100 + 1000 dagen.
Wat maakt het voor zorg- en hulpverleners makkelijker om samen te werken met andere zorg- en hulpverleners?
- Vast team van zorg – en hulpverleners;
- Persoonlijk contact tussen zorg- en hulpverleners;
- Eén digitaal systeem bereikbaar voor elke zorg- en hulpverlener;
- Eén vast aanspreekpunt;
- Standaard overleggen tussen zorg- en hulpverleners van de betrokken organisaties, zodat men elkaar leert kennen.
Wat maakt het voor zorg- en hulpverleners moeilijker om samen te werken met andere zorg- en hulpverleners?
- Onvoldoende kennis over welke organisaties allemaal actief zijn in de periode van de eerste 100 + 1000 dagen;
- Wanneer andere zorg- en hulpverleners niet open staan voor samenwerking;
- Hoge werkdruk;
- Administratieve problematiek.
De volgende factoren zijn belangrijk in de samenwerking tussen zorg- en hulpverleners en ouders
- De manier van communiceren van de ouder;
- Lichaamstaal van de ouder;
- Taalbarrière tussen de zorg- en hulpverlener en de ouder;
- Extreme emoties getoond door de ouder;
- Externe factoren zoals wetgeving en regels binnen de gezondheidszorg.