Menu
    English

    Iedere Dag de Moeite Waard

    ervaringen van proeftuinen met het Sylviahemmetmodel

    Publicatiedatum: 01 november 2012

    Drie instellingen in Nederland zijn aan de slag gegaan in proeftuinen om het Zweedse model voor menswaardige dementiezorg van Silviahemmet te ‘vertalen’ naar de Nederlandse situatie. Kenniscentrum Zorginnovatie heeft deze proeftuinen geëvalueerd.

    Toon:

    Projectbeschrijving

    Iedere Dag de Moeite Waard is een ‘vertaling’ van het Zweedse Silviahemmet model voor menswaardige dementiezorg. Bij dit model gaat het om vier dragende pijlers waar heel consistent en consequent aan vastgehouden wordt:

    1. Mensgerichte zorg en symptoomcontrole: kennis van ziektebeelden en symptomen, palliatieve benadering
    2. Familieondersteuning: familie is deel van het team, geef hen tijd en aandacht, leer hen ook over dementie
    3. Teamwerk: wederzijds respect, weten wat er van je verwacht wordt, dagelijkse reflectie op het werk
    4. Communicatie en relaties:elkaar de helpende hand toesteken, aandacht

    Op basis van dit model zijn er in Nederland drie proeftuinen gestart die ieder op een eigen wijze het concept hebben vormgegeven. Deze proeftuinen zijn: dagbehandeling de Leilinde van Vivium Zorggroep, kleinschalig wonen Park Boswijk van de Van Neynsel Groep en dagbehandeling Nimmerdor van SVRZ. Het doel van het programma ‘Iedere dag de moeite waard’ is dat een bijdrage wordt geleverd aan het verhogen van de kwaliteit van leven van dementerende mensen, het versterken van de betrokkenheid van de familie en het vergroten van de arbeidstevredenheid van medewerkers. 

    Onderzoek

    In het onderzoek stond het beantwoorden van de vraag 'Hoe heeft het programma ‘Iedere dag de moeite waard’ gestalte gekregen in Vivium, van Neynsel en SVRZ?' centraal. Om de vraag te beantwoorden werd gebruik gemaakt van zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden. Kwaliteit van leven van de mensen met dementie werd gemeten met een observatieschaal, de Qualidem. Arbeidstevredenheid van de medewerkers werd gemeten met de vragenlijst MAS-GZ. Daarnaast zijn er interviews gehouden met betrokkenen: cliënten, familie, zorgmedewerkers, management, opleiders en vrijwilligers. Bovendien werden de inhoud van het programma en de implementatiewijze onderzocht. Er zijn twee meetmomenten geweest: vlak na de start van het project en ruim een jaar daarna.