Introductie
De laatste jaren is er veel veranderd voor ouderen. De huishoudelijke hulp in huis wordt minder, verzorgingshuizen zijn gesloten, ouderen moeten langer thuis blijven wonen. Dit vergt aanpassing van ouderen. De participatiemaatschappij rukt op maar families wonen vaak niet bij elkaar om de hoek. De eenzaamheid van ouderen moet bestreden en voorkomen worden. Vaak zijn er veel hulpverleners om ouderen heen, maar missen ze iemand om gezellige dingen mee te doen.
Mensen die een groot sociaal netwerk hebben, zijn gezonder en leven langer. Door mensen uit verschillende generaties dichter bij elkaar te brengen, bevorderen we begrip en waardering tussen jongeren en ouderen. Maar meer nog, worden contacten tussen jong en oud genormaliseerd. Het gaat er niet (alleen) om dat uit oogpunt van sociale compassie contact wordt gezocht, maar juist omdat er voor beide partijen winst te halen is uit deze contacten. Omdat men elkaar wederzijds iets te bieden heeft. Daarmee wordt bijgedragen aan het versterken van de samenleving.
Projectbeschrijving
Ouderen en studenten maakten samen een infrastructuur en organisatie (inclusief werkwijze) die het duurzaam en substantieel werken aan het vergroten van het sociale netwerk en sociale activiteiten van alleenstaande zelfstandig wonende ouderen in Rotterdam ondersteunen. In de organisatie gaat het erom de kracht en kennis in te zetten voor elkaar. Iedereen heeft talenten en mogelijkheden om iets (terug) te doen voor een ander. Dit levert win-win situaties op. In de organisatie gaat het om het vinden van een match tussen de behoeftes van zowel de ouderen als de jongeren.
Ontmoeting is het sleutelwoord. In de ontmoeting ontstaat interactie en ook activiteiten die het sociale netwerk vergroten en sociale activiteiten van de ouderen doet toenemen. Het type activiteit of de vraag ontstaat in de relatie en de relatie ontstaat door de vraag. De activiteiten zijn niet van tevoren bepaald en zijn in principe oneindig. De activiteit kan gericht zijn op gezelligheid, op het helpen van elkaar, maar ook op leren van elkaar.
Binnen de pilot richtten de onderzoekers zich in totaal op honderd ouderen. Het idee is dat het concept na ontwikkeling ook toepasbaar is op andere specifieke groepen ouderen, bijvoorbeeld thuiswonende ouderen met dementie of naar de nog redelijk vitale ouderen ter preventie van eenzaamheid.
In het project werd de organisatie en infrastructuur ontwikkeld en zijn de eerste ervaringen geëvalueerd. Er zijn verschillende fasen. De eerste fase betreft het ontwikkelen van de organisatie (fase 1). Vervolgens vindt de uitvoering plaats (fase 2) en een evaluatie (fase 3).
Fase 1
De organisatie en de werkwijze is ontwikkeld door studenten van Hogeschool Rotterdam in samenwerking met ouderen. De onderzoekers en docenten van Hogeschool Rotterdam hebben dit begeleid en gefaciliteerd.
Er is een ouderenpanel en studentenpanel samengesteld. Het studentenpanel bestond uit studenten van verschillende opleidingen (multidisciplinair).
Fase 2
Deze fase betreft de pilotstudie, waarin de organisatie operationeel is en wordt geëvalueerd. In samenwerking met de partners van dit project zijn er twee wijken in Rotterdam geselecteerd waar de pilotstudie heeft plaatsgevonden.
Fase 3
Het project is in de derde fase afgesloten met een (proces)evaluatie. Tijdens de evaluatiefase is zowel het proces (hoe zijn de onderzoekers gekomen tot de opzet van de organisatie) als het product (de ontmoetingen (activiteiten) tussen de ouderen en jongeren) geëvalueerd. Deze evaluatie vond plaats op het niveau van de individuele oudere en jongere en het niveau van de infrastructuur en organisatie.