Waar en hoe kan een diagnose worden gesteld?

In principe kan de huisarts de diagnose stellen. Maar dat is niet vanzelfsprekend. Huisartsen herkennen niet altijd direct de eerste symptomen van dementie. Zij hebben soms de neiging om eerst nog af te wachten. Ook kan de persoon zich bij de huisarts beter voordoen dan in het dagelijks leven. Voor het vaststellen van de diagnose dementie is een uitgebreid onderzoek nodig. Niet alle huisartsenpraktijken hebben daartoe de mogelijkheden in huis. In de NHG-standaard dementie zijn richtlijnen om dit goed te laten verlopen. De huisarts of praktijkverpleegkundige kan een eerste screening doen door het afnemen van een geheugentest. De meest gebruikelijke geheugentesten zijn de Mini-Mental State Examination (MMSE), Montreal Cognitive Assessment (MoCA) en de Kloktekentest. Voor laagopgeleide mensen met een diverse culturele achtergrond zijn er The Rowland Universal Dementia Assessment Scale (Rudas ) en de Cross Culturele Dementietest (CCD). Daarnaast is er ook een gesprek nodig met de patiënt en een (apart) gesprek met diens naasten en lichamelijk onderzoek.

Een diagnose dementie kan ook worden gesteld door een medisch specialist. Meestal is dat een klinisch geriater of neuroloog van een geheugenpoli. Er kan uitgebreider diagnostisch onderzoek plaatsvinden en meer zekerheid komen over de diagnose. De huisarts maar ook andere medisch specialisten kunnen daar naar doorverwijzen. Er zal een geheugentest worden afgenomen en naast lichamelijk onderzoek ook neuropsychologisch onderzoek plaatsvinden. Ook wordt een scan gemaakt van de hersenen. Klik hier voor meer informatie en richtlijnen.